Inhoudsopgave
Advertenties
Configureren en
afdrukken
TCP/IP
28
Netwerkprinter configureren
Opmerking: Het UAA wordt in de fabriek ingesteld. Als u wilt kunt u dit echter
vervangen door een "lokaal beheerd adres" (LAA) als u een fysiek
adres aan deze printer wilt toewijzen.
Netwerkomgeving
TCP/IP
Novell NetWare
AppleTalk
OS/2 Warp Server
Problemen oplossen
Informatie over het oplossen van problemen vindt u op de cd-rom met
stuurprogramma's, MarkVision en hulpprogramma's . Klik op View
Documentation en zoek de koppeling MarkNet.
Opmerking over de cd-rom met stuurprogramma's, MarkVision en
hulpprogramma's
Het is mogelijk dat u meerdere versies van de cd-rom met stuurprogramma's,
MarkVision en hulpprogramma's hebt, die u op verschillende momenten bij
verschillende Lexmark producten hebt ontvangen. Gebruik altijd de meest recente
versie van de cd-rom.
Het IP-adres, het netmasker en de toegangspoort instellen
U moet een IP-adres, netmasker en toegangspoort aan de printer toewijzen zodat
andere netwerkapparaten de printer binnen het netwerk kunnen vinden.
• Als u DHCP hebt, worden de juiste adreswaarden automatisch toegewezen.
U kunt vaststellen of deze gegevens inderdaad zijn toegewezen door een
pagina met netwerkinstellingen af te drukken en te controleren of het
IP-adres, het netmasker en de toegangspoort een waarde anders dan
nul hebben.
• Als u geen DHCP hebt, kunt u het adres op andere manieren handmatig
toewijzen. U kunt dit bijvoorbeeld doen met het bedieningspaneel van de
printer, via static ARP en Telnet, via RARP en Telnet, via BOOTP, of via
MarkVision™ of een ander Lexmark hulpprogramma. Instructies voor drie
van deze methoden vindt u verderop.
Opmerking: Instructies voor het instellen van het IP-adres vindt u op de cd-rom
met stuurprogramma's, MarkVision en hulpprogramma's . Klik op
View Documentation en zoek de koppeling MarkNet.
Pagina
28
32
34
34
Advertenties
Inhoudsopgave
