Pagina 1
Gebruikershandleiding Raadpleeg dit document als u vragen hebt over de Lexmark Optra™ T printer of als u problemen ondervindt bij het gebruik van de printer. Dit document bevat informatie over het laden van afdrukmateriaal, het verwijderen van vastgelopen papier en het gebruik van de printer.
Cd met stuurprogramma’s, Naast printerstuurprogramma’s en hulpprogramma’s bevat de Cd MarkVision en hulpprogramma’s met stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s informatie over Lexmark printers. Klik nadat u de cd hebt gestart achtereenvolgens op View Documentation en: Printer Commands om de Technical Reference te •...
Handelsmerken Lexmark, Lexmark met het diamant-ontwerp, MarkNet, MarkVision en Optra zijn als handelsmerken van Lexmark International, Inc. gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of andere landen. Operation ReSource is een onderhoudsmerk van Lexmark International, Inc. ® is een gedeponeerd handelsmerk van Hewlett-Packard Company.
Kennismaking met de printer Op de volgende afbeeldingen ziet u een printer in een standaardconfiguratie en een printer in een volledige configuratie. Als u opties voor papierverwerking hebt geïnstalleerd, lijkt uw printer meer Installatiehandleiding op het volledig geconfigureerde model. Raadpleeg de voor informatie over andere mogelijke configuraties.
Pagina 5
Printerstuurprogrammas De cd met stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s die bij de printer is geleverd, bevat een aantal printerstuurprogramma’s waarmee u de printerfuncties vanuit de meeste toepassingen kunt beheren. U kunt onder meer de volgende taken uitvoeren: papierbronnen kiezen; • de afdrukstand wijzigen; •...
Pagina 6
Het bedieningspaneel en de menus Dit gedeelte van de handleiding bevat informatie over het bedieningspaneel, het wijzigen van printerinstellingen en over de menu’s van het bedieningspaneel. U kunt de meeste printerinstellingen wijzigen in de toepassing waarmee u werkt of in het printerstuurprogramma. Instellingen die u wijzigt in de toepassing of in het printerstuurprogramma zijn alleen van toepassing op de afdruktaak die u voorbereidt.
Pagina 7
Op het bedieningspaneel links aan de voorzijde van de printer bedieningspaneel bevindt zich een LCD-display (liquid crystal display) waarop twee regels tekst van maximaal 16 tekens kunnen worden weergegeven. Daarnaast bevinden zich op het bedieningspaneel vijf knoppen en een indicatorlampje. Menu Selecteren Return...
Pagina 8
Indicatorlampje Het indicatorlampje geeft informatie over de status van de printer. Status van het lampje: Uit - de printer staat uit • Aan - de printer staat aan, maar is niet actief • Knippert - de printer staat aan en is bezig met een afdruktaak •...
Pagina 9
Als u printerinstellingen hebt gewijzigd met de menu’s van het bedieningspaneel, drukt u op voordat u een afdruktaak Start verzendt. Afdruktaken kunnen alleen worden uitgevoerd als op de printer het bericht wordt weergegeven. Gereed <Menu> De beide delen van de knop hebben elk een functie. Met Menu>...
Selecteren Met de knop voert u de volgende opdrachten uit: Selecteren Het menu selecteren dat wordt weergegeven op de tweede • regel van de display. Afhankelijk van het type menu heeft deze actie een van de volgende resultaten: – Het menu wordt geopend en het eerste menu-item wordt weergegeven.
Printerberichten Op het bedieningspaneel worden drie soorten berichten weergegeven: : In de Beheerdershandleiding vindt u een volledig PMERKING overzicht van alle printerberichten. Statusberichten verschaffen informatie over de huidige status • van de printer. Interventieberichten geven aan dat er printerfouten zijn •...
Interventieberichten Interventieberichten helpen u bij het oplossen van printerproblemen. Als het afdrukmateriaal bijvoorbeeld in de printer is vastgelopen, wordt op de display het bericht weergegeven. 201 Papier vast 201 Papier vast Cartr. verwijd. Onderhoudsberichten Een onderhoudsbericht geeft aan dat er een printerstoring is opgetreden waarvoor u waarschijnlijk een onderhoudsmonteur 917 Onderhoud moet inschakelen.
Pagina 13
Printerinstellingen wijzigen Met het bedieningspaneel kunt u menu-items en bijbehorende met het bedieningspaneel waarden selecteren voor afdruktaken die u wilt uitvoeren. U kunt ook de instellingen en de omgeving van de printer wijzigen. Raadpleeg “Menu’s op het bedieningspaneel” op pagina 17 voor een beschrijving van alle menu-items.
Pagina 14
Druk op om het menu of menu-item te selecteren Selecteren dat op de tweede regel van de display wordt weergegeven. – Als u een menu selecteert, wordt dit menu geopend en wordt de eerste printerinstelling van het menu weergegeven. – Als u een menu-item selecteert, wordt de standaardinstelling voor dit menu-item weergegeven.
Pagina 15
Druk op om de waarde op de tweede regel van de Selecteren display te selecteren. Naast de waarde wordt een sterretje weergegeven om aan te geven dat dit nu de standaardinstelling van de gebruiker is. De nieuwe instelling wordt één seconde lang weergegeven en verdwijnt vervolgens.
Voorbeeld van het Voer de volgende stappen uit om een lijst af te drukken met de huidige standaardinstellingen van de gebruiker en geïnstalleerde afdrukken van menu- printeropties: instellingen Controleer of de printer is ingeschakeld en of het statusbericht op de display wordt weergegeven. Gereed Druk op om de menu’s te activeren.
Menu’s op het bedieningspaneel Standaardmenu’s U kunt de printer configureren met een aantal standaardmenu’s: • Papier • Afwerking • Extra • Job • Kwaliteit • Instelling • PCL Emul • PostScript Het bedieningspaneel en de menu’s...
Overige menu’s De overige menu’s worden weergegeven als een taal beschikbaar is of voor het model is geactiveerd, als er opties, netwerkadapters en toevoegingen zijn geïnstalleerd of als er een taak in de wachtstand staat. Het gaat hierbij om de volgende menu’s: •...
Pagina 19
Fabriekswaarden zijn de functie-instellingen die geldig zijn als u de printer voor de eerste keer aanzet. Deze instellingen blijven geldig totdat u ze wijzigt. De fabriekswaarden worden hersteld als u de waarde selecteert voor het menu-item Herstellen Fabriekswaarden in het .
Pagina 20
Menu’s uitgeschakeld Als de printer is geconfigureerd als een netwerkprinter die voor een aantal gebruikers beschikbaar is, wordt mogelijk het bericht Menu’s weergegeven als u op drukt terwijl uitgeschakeld Menu> <Menu de printer in de status staat. Als de menu’s zijn Gereed uitgeschakeld, kunnen gebruikers niet per ongeluk met het bedieningspaneel een standaardinstelling wijzigen die is ingesteld...
Pagina 21
Overzicht van printermenu’s Menu’s of menu-items die cursief gedrukt zijn, worden alleen op de display weergegeven als u de corresponderende optie hebt geïnstalleerd. Menu-items in hoofdletters (bijvoorbeeld PAPIERFORMAAT) hebben submenu’s. BEWAARDE OPDR.VERTROUWEL. OPDR. Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer informatie over de Alle opdr.afdr.
Afdrukmateriaal kiezen Afdrukmaterialen De afdrukkwaliteit en de betrouwbaarheid van de papierinvoer bij gebruik van de printer en de opties zijn deels afhankelijk van het soort afdrukmateriaal en het formaat ervan. In dit gedeelte van de handleiding vindt u richtlijnen voor elke soort afdrukmateriaal. Informatie over karton en etiketten vindt u in de Card Stock &...
Pagina 23
Papierformaten en papiersoorten Papierformaten A4 210 x 297 mm A5 148 x 210 mm JIS B5 182 x 257 mm Letter 215,9 x 279,4 mm Legal 215,9 x 355,6 mm Executive 184,2 x 266,7 mm Universal 139,7 x 210 mm tot 215,9 x 355,6 mm 69,85 x 127 mm tot 229 x 355,6 mm 148 x 182 mm tot 215,9 x 355,6 mm 7 ¾-envelop 98,4 x 190,5 mm...
Pagina 24
Papierformaten en papiersoorten (vervolg) Andere envelop 98,4 x 162 mm tot 176 x 250 mm Papiersoorten Papier Karton Transparanten Vinyletiketten Papieren etiketten Polyesteretiketten Dual web-etiketten Met deze formaatinstelling wordt de pagina ingedeeld op basis van de afmetingen 215,9 x 355,6 mm, tenzij een ander formaat wordt opgegeven in de toepassing.
Pagina 25
Gewicht van invoermedia voor papierbronnen • Universeellader Enveloppen- • Geïntegreerde lade Materiaal Soort • Optionele lade voor 250 vel lader • Optionele lade voor 500 vel Xerografisch of 60 tot 176 g/m vezel in 60 tot 135 g/m vezel in n.v.t.
Pagina 26
Het drukgevoelige gebied moet het eerst in de printer worden ingevoerd. Als u wilt weten of uw converter voor vinyletiketten voldoet aan de criteria van Lexmark, bezoek dan de Lexmark Voor 100% katoen is het maximumgewicht 90 g/m weblocatie (www.lexmark.com) en zoek naar “converter...
Pagina 27
100% katoen Niet aanbevolen. Als u wilt weten of uw converter voor vinyletiketten voldoet aan de criteria van Lexmark, bezoek dan de Lexmark De Optra T616(n) onderteunt geen vinyletiketten. weblocatie (www.lexmark.com) en zoek naar “converter listing”. U kunt ook gebruikmaken van LEXFAX, het geautomatiseerde faxsysteem van Lexmark.
Pagina 28
Kenmerken van Meer informatie vindt u in de Card Stock & Label Guide op de cd afdrukmaterialen met stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s . De volgende papierkenmerken zijn van invloed op de afdrukkwaliteit en de betrouwbaarheid van de papierinvoer. Het is verstandig om rekening te houden met deze richtlijnen wanneer u een nieuwe papiervoorraad evalueert.
Gladheid De gladheid van papier is rechtstreeks van invloed op de afdrukkwaliteit. Toner wordt niet goed op ruw papier gefixeerd, hetgeen leidt tot een slechte afdrukkwaliteit. Te glad papier kan problemen veroorzaken bij het invoeren. Vochtigheidsgraad De hoeveelheid vocht in papier is van invloed op de afdrukkwaliteit en bepaalt tevens of het papier goed door de printer kan worden gevoerd.
Pagina 30
Vezelgehalte Kwalitatief hoogwaardig xerografisch papier bestaat meestal voor 100% uit chemische houtpulp. Papier met deze samenstelling is zeer stabiel, zodat er minder problemen optreden bij de invoer en de afdrukkwaliteit beter is. Als papier andere vezels bevat, bijvoorbeeld van katoen, kan dat eerder leiden tot problemen bij de verwerking. Afdrukmateriaal kiezen...
Richtlijnen voor papier U voorkomt als volgt papierstoringen en een slechte afdrukkwaliteit: Gebruik altijd nieuw, onbeschadigd papier. • Gebruik geen papier dat u zelf op maat hebt gesneden • of geknipt. Gebruik geen papier van verschillend formaat, gewicht of • soort in dezelfde papierbron.
Aanbevolen papiersoorten De afdrukkwaliteit is het best en de papierinvoer het betrouwbaarst als u xerografisch papier van 75 g/m gebruikt. Papier voor algemeen zakelijk gebruik kan ook een acceptabele afdrukkwaliteit opleveren. Maak altijd eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden van een bepaalde papiersoort aanschaft. Bij de keuze van een papiersoort moet u rekening houden met het gewicht, het vezelgehalte en de kleur van het papier.
Voorbedrukte formulieren en Houd u aan de volgende richtlijnen als u voorbedrukte formulieren briefhoofdpapier en briefhoofdpapier selecteert voor de printer. Het beste resultaat bereikt u met papier waarvan de vezels in • de lengterichting lopen. Gebruik alleen formulieren en briefhoofdpapier die zijn •...
Ongeschikte papiersoorten Het gebruik van de volgende papiersoorten in de printer wordt afgeraden: Sommige chemisch behandelde papiersoorten waarmee • kopieën kunnen worden gemaakt zonder carbonpapier, ook wel “carbonless papers” genoemd; Coated papier (uitwisbaar bankpostpapier); • Meervoudige formulieren en documenten; • Voorbedrukte papiersoorten waarvoor een registrering •...
Papier bewaren Als u papier dat u hebt aangeschaft op de juiste wijze bewaart, voorkomt u problemen bij het afdrukken. Houd u aan volgende richtlijnen: U kunt papier het beste bewaren in een omgeving met een • temperatuur van rond de 21 C en een relatieve vochtigheid van 40%.
Richtlijnen voor enveloppen U drukt als volgt af op enveloppen: Gebruik alleen nieuwe, onbeschadigde enveloppen. • Zorg dat de plakstrook bedekt is. • Houd er rekening mee dat de enveloppen dichtgeplakt • kunnen worden door de combinatie van een hoge vochtigheid (meer dan 60%) en de hoge temperaturen bij het afdrukken.
Pagina 37
U voorkomt papierstoringen door geen enveloppen te gebruiken die: gemakkelijk krullen; • aan elkaar zijn vastgeplakt; • zijn beschadigd; • vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëf bevatten; • metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten; • zijn samengevouwen; • postzegels bevatten; •...
Richtlijnen voor etiketten De printer kan afdrukken op een groot aantal etiketten die zijn ontworpen voor gebruik met laserprinters. Deze etiketten worden geleverd op vellen met het formaat Letter of A4. U drukt als volgt af op etiketten: Selecteer de waarde voor het menu-item •...
Pagina 39
Druk nogmaals 5 vellen papier af. Meer informatie over het afdrukken van etiketten en over kenmerken en ontwerp van etiketten vindt u in de Card Stock & Label Guide op de cd met stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s of op de Lexmark weblocatie: www.lexmark.com. Afdrukmateriaal kiezen...
Richtlijnen voor karton Karton bestaat uit één laag en heeft een groot aantal eigenschappen. De richting van de papiervezels, de vochtigheidsgraad, de dikte en de structuur van het karton kunnen allemaal van invloed zijn op de afdrukkwaliteit. pagina 25 voor informatie over de geschiktste combinatie van gewicht en vezelrichting voor afdrukmaterialen.
Pagina 41
Druk 5 vellen papier af. Wacht ongeveer 5 seconden. Druk nogmaals 5 vellen papier af. Meer informatie vindt u in de Card Stock & Label Guide op de cd met stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s of op de Lexmark weblocatie: www.lexmark.com. Afdrukmateriaal kiezen...
Pagina 42
Richtlijnen voor U kunt rechtstreeks afdrukken op transparanten die speciaal zijn transparanten ontworpen voor laserprinters. De afdrukkwaliteit en de duurzaamheid zijn afhankelijk van het soort transparant dat wordt gebruikt. Maak altijd eerst enkele proefafdrukken op de transparanten die u van plan bent te gaan gebruiken, voordat u grote hoeveelheden aanschaft.
Laden koppelen U kunt de printer zo instellen dat laden automatisch worden gekoppeld wanneer u afdrukmateriaal van hetzelfde formaat en dezelfde soort gebruikt in meerdere papierbronnen (laden). Stel dat u in twee optionele laden afdrukmateriaal van hetzelfde formaat hebt geladen en u voor beide laden dezelfde papiersoort hebt ingesteld.
Papier laden Als papier op de juiste wijze wordt geladen, is het risico op vastlopen kleiner en kunt u zonder problemen afdrukken. Verwijder papierladen niet tijdens de uitvoering van een afdruktaak of wanneer het bericht wordt weergegeven op de display van Bezig het bedieningspaneel.
Pagina 45
Tips ter voorkoming van U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het papierstoringen afdrukmateriaal zorgvuldig te selecteren en het op de juiste wijze te laden. Als het papier toch vastloopt, voert u de stappen uit die worden beschreven in “Vastgelopen papier verwijderen” pagina 74 en verder.
Pagina 46
Laad nooit gekreukt, gevouwen, vochtig of • kromgetrokken papier. Gebruik nooit verschillende papiersoorten in dezelfde lade. • Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal. Raadpleeg • “Afdrukmaterialen” op pagina Controleer in alle laden of het papier met de aanbevolen • afdrukzijde naar beneden is gekeerd als u enkelzijdig wilt afdrukken.
Afdrukmateriaal laden In dit gedeelte vindt u informatie over het laden van diverse invoeropties. Klik op de naam van de optie waarover u meer informatie wilt: “Papierlade” op pagina 48 • “Universeellader” op pagina 51 • “Enveloppenlader” op pagina 66 •...
Pagina 48
Papierlade U laadt als volgt afdrukmateriaal in de standaardladen of optionele laden. Alle papierladen worden op dezelfde wijze gevuld. Verwijder de papierlade. Hier indrukken Druk de hendel van de breedtegeleider in en schuif de Lengtegeleider breedtegeleider geheel naar rechts. Druk de hendel van de lengtegeleider in en schuif de lengtegeleider naar de juiste positie voor het papierformaat dat u wilt laden.
Pagina 49
Plaats het papier in de papierlade, met de aanbevolen Hier indrukken afdrukzijde naar beneden voor enkelzijdig afdrukken en naar boven voor dubbelzijdig afdrukken. Plaats niet meer papier in de lade dan door de aanduiding voor de Aanduiding maximumstapelhoogte maximumstapelhoogte wordt aangegeven . Druk de hendel van de breedtegeleider in en schuif de breedtegeleider naar links totdat deze tegen de rand van de papierstapel rust.
Pagina 50
Briefhoofdpapier laden Als u enkelzijdig wilt afdrukken op briefhoofdpapier, plaatst u het papier met de voorbedrukte zijde naar beneden gericht in de lade, met de bovenrand van de pagina aan de kant van de knop voor de papierformaatindicator. Als u dubbelzijdig wilt afdrukken op briefhoofdpapier, plaatst u het papier met de voorbedrukte zijde naar boven gericht in de lade, met de bovenrand van de pagina aan de kant van de lengtegeleider.
Universeellader De universeellader is geschikt voor papier van diverse formaten en soorten, zoals transparanten, briefkaarten, memokaarten en enveloppen. Deze lade is handig als u enkelzijdig wilt afdrukken op briefhoofdpapier, gekleurd papier of andere speciale papiersoorten. Richtlijnen voor de Capaciteit universeellader De maximumstapelhoogte voor alle soorten afdrukmateriaal is 10 mm.
Pagina 52
Probleemloze werking Laad nooit papier of enveloppen van verschillende formaten • tegelijk in de universeellader. U bereikt de beste resultaten als u hoogwaardig • afdrukmateriaal gebruikt dat speciaal is ontworpen voor laserprinters. Raadpleeg “Afdrukmaterialen” op pagina 22 voor meer richtlijnen met betrekking tot papier. Voeg geen papier toe zolang zich nog papier in de •...
De universeellader openen Druk de onderste ontgrendelingshendel in, zoals weergegeven op de afbeelding. De klep van de universeellader valt open en blijft op zijn plaats. Trek de metalen balk in de uitsparing van de universeellader ver naar buiten zodat u het papier dat u wilt gebruiken kunt plaatsen.
Afdrukmateriaal in de Als u het afdrukmateriaal op de juiste wijze laadt, is er minder kans universeellader laden dat het vastloopt en kunt u zonder problemen afdrukken. Verwijder papierladen nooit tijdens de uitvoering van een afdruktaak met de universeellader of als het bericht wordt weergegeven Bezig op de display van het bedieningspaneel.
Pagina 55
Boven op de universeellader ziet u een aantal pictogrammen. Deze pictogrammen geven aan hoe u papier laadt in de universeellader, hoe u een envelop moet draaien waarop u wilt afdrukken en hoe u briefhoofdpapier moet laden als u enkelzijdig of dubbelzijdig wilt afdrukken. : Met de instelling kunt u Papier laden...
Pagina 56
Bereid het afdrukmateriaal voor: – Papier en enveloppen: Buig het papier enkele malen of waaier de enveloppen uit. Vouw of kreuk het papier niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel. : Als enveloppen vastlopen tijdens het PMERKING afdrukken, probeer dan minder enveloppen te laden.
Pagina 57
Bepaal de hoogte van de stapel aan de hand van de stapelhoogtebegrenzing tijdens het laden. Laad slechts één soort afdrukmateriaal in de universeellader. Gebruik nooit meerdere soorten tegelijk. Raadpleeg de volgende richtlijnen voor de verschillende soorten afdrukmateriaal. – “Papier” op pagina 58 –...
Pagina 58
Papier Laad papier met de linkerrand van de stapel tegen de stapelhoogtebegrenzing aangedrukt en met de aanbevolen afdrukzijde naar boven. Raadpleeg “Richtlijnen voor papier” op pagina 31 voor meer informatie over het selecteren van afdrukmateriaal. Afdrukmateriaal laden...
Pagina 59
Enveloppen Laad enveloppen met de klep naar beneden. De ruimte voor de postzegel en de klep bevinden zich aan de linkerkant. De kant van de envelop waar de postzegel moet worden geplakt, moet als eerste in de universeellader worden ingevoerd. : Laad nooit enveloppen met postzegels.
Pagina 60
Transparanten Laad transparanten met de linkerzijde van de stapel tegen de stapelhoogtebegrenzing aangedrukt. Raadpleeg “Richtlijnen voor transparanten” op pagina 42 voor meer informatie over het afdrukken op transparanten. Afdrukmateriaal laden...
Pagina 61
Briefhoofd (enkelzijdig afdrukken) Als u op briefhoofdpapier enkelzijdig wilt afdrukken, moet u het papier met de voorbedrukte zijde naar boven laden. De bovenrand van het vel met het logo moet het eerst in de printer worden ingevoerd. Briefhoofd (dubbelzijdig afdrukken) Als u op briefhoofdpapier dubbelzijdig wilt afdrukken, moet u het papier met de voorbedrukte zijde naar beneden laden.
Pagina 62
: Met de instelling kunt u Papier laden PMERKING enkelzijdig afdrukken op briefhoofdpapier (of ander voorbedrukt materiaal) dat u speciaal voor dubbelzijdig afdrukken hebt geladen . Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer informatie. Schuif het afdrukmateriaal zo ver mogelijk in de universeellader.
Pagina 63
Schuif de breedtegeleider naar links totdat deze licht tegen het afdrukmateriaal drukt. Let op dat het afdrukmateriaal niet buigt. Afdrukmateriaal laden...
Pagina 64
De universeellader Nadat u het afdrukmateriaal in de universeellader hebt geladen, selecteert u de papierbron vanuit de toepassing waarmee u afdrukt. Vervolgens selecteert u het papierformaat en de papiersoort in de toepassing en op het bedieningspaneel. U stelt het bedieningspaneel als volgt in: Controleer of het menu-item voor de PAPIERFORMAAT...
De universeellader sluiten Verwijder het afdrukmateriaal uit de universeellader. Duw de metalen balk recht naar binnen om de universeellader in te klappen tot de kortste stand. Sluit de klep van de universeellader. Afdrukmateriaal laden...
Pagina 66
Enveloppenlader Richtlijnen Laad nooit enveloppen van verschillende formaten tegelijk in • de enveloppenlader. U bereikt de beste resultaten als u hoogwaardig • afdrukmateriaal gebruikt dat speciaal is ontworpen voor laserprinters. Raadpleeg “Richtlijnen voor enveloppen” op pagina 36 voor meer informatie. Plaats geen voorwerpen op de enveloppenlader.
Enveloppen laden in de U kunt de enveloppensteun in drie standen zetten: enveloppenlader Geheel gesloten (naar binnen geduwd) voor korte • enveloppen; In de middelste stand uitgetrokken voor enveloppen met een • gemiddelde lengte; Geheel open (volledig uitgetrokken) voor lange enveloppen. •...
Pagina 68
Schuif het envelopgewicht naar boven. Kantel het envelopgewicht en beweeg het weer terug naar de printer. Het gewicht blijft nu op zijn plaats. Schuif de enveloppengeleider helemaal naar rechts. Afdrukmateriaal laden...
Pagina 69
Buig de stapel enveloppen enkele malen. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel. Druk op de hoeken zodat deze plat zijn. Waaier de enveloppen uit. Zo voorkomt u dat de randen van de enveloppen aan elkaar blijven zitten en zorgt u ervoor dat de enveloppen goed worden ingevoerd.
Pagina 70
Laad de stapel enveloppen met de adreszijde naar boven en de klep naar beneden. Laad de enveloppen met de klep aan de linkerzijde van de enveloppenlader. De onderste enveloppen moeten iets verder in de enveloppenlader zijn geschoven dan de bovenste enveloppen van de stapel. : Probeer niet meer enveloppen te laden PMERKING door deze onder het envelopgewicht te...
Pagina 71
Schuif de enveloppengeleider naar links totdat deze licht tegen de zijkant van de stapel drukt. De enveloppen mogen niet krullen. Kantel het envelopgewicht en laat het op de stapel rusten. Afdrukmateriaal laden...
Pagina 72
De enveloppenlader Nadat u de enveloppen in de enveloppenlader hebt geladen, selecteert u de papierbron vanuit de toepassing waarmee u afdrukt. Vervolgens selecteert u het papierformaat en de papiersoort in de toepassing en op het bedieningspaneel. U stelt het bedieningspaneel als volgt in: Controleer of het menu-item voor de PAPIERFORMAAT...
Ladekast voor 2000 vel Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor de ladekast voor 2000 voor informatie over het laden van afdrukmateriaal in de ladekast voor 2000 vel. Afdrukmateriaal laden...
Vastgelopen papier verwijderen U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het afdrukmateriaal zorgvuldig te selecteren en het op de juiste wijze te laden. Mocht het papier toch vastlopen, voer dan de stappen uit die in dit gedeelte worden beschreven. Raadpleeg “Tips ter voorkoming van papierstoringen”...
Pagina 75
Plaatsen waar papier kan vastlopen Opmerking: het bericht 27x Papier vast kan betrekking hebben op een storing in elke uitvoeroptie: de uitbreidingseenheden voor Opmerking: Als papier vastloopt in papieruitvoer (zie afbeelding), de universeellader, wordt het de 5-vaks postbussen of de hoge- interventiebericht 250 Papier vast capaciteitsuitvoerlader.
Pagina 76
Vastgelopen Door de kleppen te openen, de papierladen te verwijderen en de papier invoeropties te verwijderen, krijgt u toegang tot de plaatsen waar verwijderen papier is vastgelopen. Als u een universeellader hebt geïnstalleerd, wordt deze zichtbaar als de onderste voorklep is geopend. Op de volgende afbeelding ziet u de locatie van de papierbronnen en de plaatsen waar papier kan vastlopen.
Pagina 77
200 en 201 Papier vast Een interventiebericht met het nummer 200 geeft aan dat het papier Cartr. verwijd. is vastgelopen in het gebied onder de cartridge. In dit geval moet de cartridge uit de printer worden verwijderd. Als een interventiebericht met het nummer 201 wordt weergegeven, is het papier verder achter in de printer vastgelopen.
Pagina 78
Duw de ontgrendelingshendel van de papiertransportrol voorzichtig terug om de druk op het papier op te heffen. Trek het papier omhoog en naar u toe. Plaats de cartridge terug. Sluit de bovenste en onderste voorklep. : Als het papier weerstand biedt en niet PMERKING direct beweegt als u eraan trekt, moet u dit niet forceren.
Pagina 79
202 Papier vast Als op een van de volgende plaatsen papier vastloopt, wordt een Open achterklep interventiebericht met het nummer 202 weergegeven. In deze gevallen moet u de achterklep van de printer openen. Raadpleeg de volgende pagina’s, afhankelijk van de plaats waar het papier is vastgelopen: “Papier heeft standaarduitvoerlade nog niet bereikt”...
Pagina 80
Papier heeft Het papier is vastgelopen voordat het de standaarduitvoerlade heeft standaarduitvoerlade nog bereikt of toen het werd ingevoerd in de lade voor dubbelzijdig afdrukken om op de achterzijde te worden bedrukt. niet bereikt Trek de hendel van de achterklep naar u toe. De achterklep gaat open en valt naar achteren.
Pagina 81
Als het middelste deel van het papier zichtbaar is – Pak het papier aan beide zijden vast en trek het voorzichtig recht naar u toe. : Als het papier zich nog ter hoogte van het PMERKING verhittingsstation bevindt, opent u de bovenste voorklep om de rollen van het verhittingsstation te ontgrendelen, zodat u het papier kunt verwijderen.
Papier wordt uitgevoerd in de Het papier is vastgelopen op het moment dat het werd uitgevoerd in standaarduitvoerlade de standaarduitvoerlade. Trek het papier recht naar buiten. Als het papier weerstand biedt en niet direct beweegt als u eraan trekt, moet u dit niet forceren.
230 Papier vast Als op een van de volgende plaatsen papier vastloopt, wordt een Dubbelz. contr. interventiebericht met het nummer 230 weergegeven. Afhankelijk van de plaats waar het papier is vastgelopen, raadpleegt u een van de volgende pagina's: “Papierbaan aan voorzijde van lade voor dubbelzijdig •...
Pagina 84
Papierbaan aan voorzijde van Bij een papierstoring van dit type kan een ander foutnummer lade voor dubbelzijdig worden weergegeven dan . U moet echter de 230 Papier vast voorklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken openen. afdrukken De voorrand van het papier is vastgelopen in het doorvoergebied waar het papier de voorzijde van de lade voor dubbelzijdig afdrukken binnengaat.
Pagina 85
Trek het papier recht naar boven en naar buiten. Nu u de voorklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken naar buiten hebt getrokken, kunt u doorgaan met het volgende gedeelte. Vastgelopen papier verwijderen...
Pagina 86
Binnen de lade voor In de lade voor dubbelzijdig afdrukken liggen achter de voorklep dubbelzijdig afdrukken maximaal twee vellen papier. Verwijder de geïntegreerde lade van de printer, zodat u meer (binnenkant van de lade voor dubbelzijdig ruimte heeft. afdrukken) Trek de vellen papier naar u toe die zich achter de voorklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken bevinden.
Pagina 87
Achterzijde van de lade voor dubbelzijdig afdrukken Druk op de knop (zie afbeelding). De achterklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken gaat open. Til de achterklep op. De klep blijft op zijn plaats. Kijk onder de achterklep waar de rand van het papier zich bevindt.
Pagina 88
– Trek het papier omhoog en naar u toe als het zich in deze positie bevindt. – Trek het papier naar beneden en naar buiten als het zich in deze positie bevindt. Vastgelopen papier verwijderen...
Pagina 89
Sluit de achterklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken door op het midden van de klep te drukken. De klep valt met een klik dicht. Vastgelopen papier verwijderen...
Pagina 90
24x Papier vast Als op een van de volgende vier plaatsen papier vastloopt, wordt Lade x control. een interventiebericht met het nummer 24x weergegeven. De x geeft het nummer aan van de lade waarin het papier is vastgelopen. Papierstoringen in laden kunnen op de volgende plaatsen optreden. Afhankelijk van de plaats waar het papier is vastgelopen, raadpleegt u een van de volgende pagina's: “Op het hellende vlak van een lade of tussen twee laden”...
Op het hellende vlak van een Als het papier wordt ingevoerd vanuit een van de standaardladen of lade of tussen twee laden optionele laden, kan het op de volgende plaatsen vastlopen: Langs het hellende vlak van de lade waar het papier uit de •...
Pagina 92
– Als het papier zich tussen twee laden bevindt en u de lade uit het ladehuis trekt, springt de bovenrand van het papier in uw richting. Trek het papier recht naar boven en naar buiten. Schuif de papierlade terug in het ladehuis. : Als u één uiteinde van het PMERKING afdrukmateriaal niet kunt zien, is het...
Tussen drie laden Een dergelijke papierstoring kan zich voordoen als u papier van het formaat Legal in de laden gebruikt of als u een optionele ladekast voor 250 vel en tevens andere optionele laden hebt geïnstalleerd. Trek de papierlade uit het ladehuis. Als slechts een kort stuk van het papier zichtbaar is, kunt u het papier beter niet naar beneden trekken.
Pagina 94
Kijk waar de voorrand van het papier zich bevindt. Het papier moet nu grotendeels zichtbaar zijn. Trek het papier naar boven of naar beneden. Als het in de ene richting niet gemakkelijk gaat, probeert u de andere richting. Schuif de papierlade terug in het ladehuis. : Bij dit soort papierstoringen is het PMERKING mogelijk dat het papier ook onder de...
Pagina 95
Tussen een lade, de lade voor : Trek de voorklep van de lade voor dubbelzijdig PMERKING afdrukken langzaam en voorzichtig naar buiten, om te dubbelzijdig afdrukken en de voorkomen dat het papier scheurt. geïntegreerde lade Trek de papierlade uit het ladehuis. Als slechts een kort stuk van het papier zichtbaar is, kunt u het papier beter niet naar beneden trekken.
Pagina 96
Trek de voorklep recht van de lade voor dubbelzijdig afdrukken vandaan. Voorklep van de lade Trek de geïntegreerde lade uit de printer. voor dubbelzijdig afdrukken – Als u de rand van het papier in de geïntegreerde lade ziet: Trek het papier naar beneden en naar buiten. Schuif de papierlade volledig in de printer.
Pagina 97
– Als u de rand van het papier niet in de geïntegreerde lade ziet: Duw de geïntegreerde lade terug in de printer. Open de bovenste en onderste voorklep van de printer. Verwijder de cartridge. U moet nu de voorrand van het papier kunnen zien.
Pagina 98
Plaats de cartridge terug: Lijn de geleiders van de cartridge uit met de sleuven op de cartridgehouder en gebruik de gekleurde pijlen in de printer om de cartridge goed te plaatsen. Laat de cartridge voorzichtig naar beneden zakken totdat deze vastklikt.
Pagina 99
Ladekast voor 2000 vel Open de laadklep. Druk op de liftknop. Verwijder het vastgelopen papier en maak de papierbaan van de ladekast en de printer volledig vrij. Controleer of de stapel papier is uitgelijnd. Sluit de klep. Wacht een paar seconden tot de lift boven is. Selecteer om het afdrukken te hervatten.
Pagina 100
250 Papier vast Trek het vastgelopen afdrukmateriaal langzaam en voorzichtig naar MF-lade control. buiten, om te voorkomen dat het scheurt. : U kunt een papierstoring alleen oplossen door de PMERKING papierbaan volledig vrij te maken. Trek het vastgelopen afdrukmateriaal recht uit de universeellader naar u toe.
Pagina 101
260 Papier vast Enveloppen kunnen op twee manieren vastlopen en een Env.lad. contrl. interventiebericht met nummer 260 veroorzaken. Afhankelijk van de plaats waar het papier is vastgelopen, raadpleegt u een van de volgende pagina's: “Tijdens de invoer van de enveloppen in de •...
Tijdens de invoer van de Bij de invoer van enveloppen in de enveloppenlader, wordt telkens enveloppen in de de onderste envelop ingevoerd. De onderste envelop is in dit geval dus vastgelopen. enveloppenlader Schuif het envelopgewicht naar boven. Kantel het envelopgewicht en beweeg het weer terug naar de printer.
Tussen de enveloppenlader en Schuif het envelopgewicht naar boven. de printer Kantel het envelopgewicht en beweeg het weer terug naar de printer. Verwijder de stapel enveloppen uit de enveloppenlader. Plaats de enveloppensteun in de gesloten stand. Vastgelopen papier verwijderen...
Pagina 104
Open de bovenste voorklep van de printer. Trek de enveloppenlader een klein beetje omhoog en vervolgens recht uit de printer. Leg de lader ergens neer. Trek de envelop recht naar u toe. : Het is mogelijk dat u de cartridge moet PMERKING verwijderen om de envelop eruit te kunnen trekken.
Pagina 105
Sluit de bovenste voorklep van de printer. Plaats de stapel enveloppen opnieuw in de enveloppenlader. Pas eventueel de positie van de enveloppengeleider aan. Kantel het envelopgewicht en laat het op de stapel rusten. Vastgelopen papier verwijderen...
Pagina 106
27x Papier vast Als op een van de volgende drie plaatsen papier vastloopt, wordt Uitv. x contr. een interventiebericht met het nummer 27x weergegeven. De x geeft het nummer aan van de uitvoeroptie waarin het papier is vastgelopen. In uitvoeropties (uitbreidingseenheid voor papieruitvoer, hoge-capaciteitsuitvoerlader of 5-vaks postbus) kan papier op de volgende plaatsen vastlopen: Tijdens de uitvoer van het papier uit de optionele uitvoerlade...
In een optionele uitvoerlade Het papier loopt vast tijdens de uitvoer van het papier uit de optionele uitvoerlade en een groot deel van het papier is zichtbaar. Trek het papier recht naar buiten. Als het papier weerstand biedt en niet direct beweegt als u eraan trekt, moet u dit niet forceren.
Pagina 108
Duw de vergrendelingen van de achterkleppen van de uitvoeropties naar het midden toe. Laat de achterklep(pen) open vallen. : Open beide achterkleppen als het papier PMERKING is vastgelopen in een hoge- capaciteitsuitvoerlader. Maak het papier los als het bekneld is geraakt tussen de transportrollen.
Tussen uitvoeropties In principe moet u het vastgelopen papier kunnen verwijderen uit de uitvoeroptie die wordt aangegeven in het bericht. In dit geval is het echter mogelijk dat u de achterklep van een andere uitvoeroptie moet openen om het vastgelopen papier te verwijderen. Open de achterklep van de uitvoeroptie die boven de uitvoeroptie in het bericht is geïnstalleerd.
Pagina 110
Trek het papier recht naar buiten, vanuit de uitvoeroptie waarin u de meeste ruimte hebt om bij het papier te kunnen. Terwijl de achterkleppen van de uitvoeropties open zijn, controleert u of er papierstoringen zijn opgetreden zoals wordt beschreven in “In een optionele uitvoerlade, maar met weerstand”...
In een optionele uitvoerlade, Het papier loopt vast tijdens de uitvoer uit de optionele uitvoerlade maar met weerstand en een klein deel van het papier is zichtbaar. Probeer het papier eerst aan de voorzijde uit de lade te trekken. Als dit niet lukt, voert u de volgende stappen uit: Bepaal waar het papier is vastgelopen in de optionele uitvoerlade.
Pagina 112
Trek het papier aan de achterzijde van de uitvoeroptie recht naar u toe. Trek het papier naar buiten vanuit de uitvoeroptie waarin u de meeste ruimte hebt. Sluit bij alle uitvoeropties de achterklep. Controleer of alle vergendelingen zijn gesloten. Vastgelopen papier verwijderen...
Pagina 113
$IGUXNHQZDFKWVWDQGWDNHQ Wanneer u een afdruktaak naar de printer verzendt, kunt u in het stuurprogramma opgeven dat de taak in het printergeheugen moet worden bewaard en niet onmiddellijk moet worden uitgevoerd. Wanneer u de afdruktaak daadwerkelijk wilt uitvoeren, moet u op de printer in de menu’s van het bedieningspaneel opgeven welke bewaarde opdracht u wilt uitvoeren.
Bewaarde opdrachten Nadat bewaarde opdrachten eenmaal zijn opgeslagen in het afdrukken en verwijderen printergeheugen, kunt u met het bedieningspaneel van de printer opgeven wat u met een of meer van deze taken wilt doen. In het selecteert u ofwel Job-menu Opdr.vertrouwel.
Pagina 115
Zowel voor het menu-item als voor het menu-item Opdr.vertrouwel. kunt u kiezen uit vijf opties: Bewaarde opdr. Alle opdr.afdr. • Opdr.afdrukken • Alle opdr.verw. • Opdracht verw. • Aantal afdrukken • Als u de optie selecteert voor het Alle opdr.verw. AARSCHUWING menu-item , verwijdert u alle...
Pagina 116
Toegang tot bewaarde U krijgt als volgt via het bedieningspaneel toegang tot opdrachten via het bewaarde opdrachten: bedieningspaneel – Als de printer in de werkstand staat, drukt u op Bezig om het weer te geven. Menu> JOB-MENU – Als de printer in de werkstand staat, gaat u verder Gereed met stap 2.
Pagina 117
Druk op Selecteren – Als u op zoek bent naar een bepaalde afdruktaak, drukt u om door de lijst met beschikbare Menu> <Menu afdruktaken te schuiven. Druk op wanneer de Selecteren gewenste afdruktaak wordt weergegeven. Naast de naam van de afdruktaak wordt een sterretje (*) weergegeven, om aan te geven dat u deze opdracht hebt geselecteerd om af te drukken of te verwijderen.
Opmaakfouten Als het symbool wordt weergegeven op de display van het bedieningspaneel, betekent dit dat er opmaakproblemen zijn opgetreden bij een of meer bewaarde opdrachten. Deze opmaakproblemen zijn meestal het gevolg van onvoldoende printergeheugen of ongeldige gegevens en ertoe kunnen leiden dat de taak door de printer wordt gewist.
Herhaalde afdruktaken Als u een herhaalde afdruktaak naar de printer stuurt, worden alle door u opgegeven exemplaren afgedrukt en wordt de afdruktaak in het printergeheugen opgeslagen, zodat u er later nog meer exemplaren van kunt afdrukken. U kunt exemplaren blijven afdrukken zolang de afdruktaak zich in het printergeheugen bevindt.
Gecontroleerde afdruktaken Als u een gecontroleerde afdruktaak verzendt, wordt exemplaar afgedrukt en blijven de overige exemplaren die u in het stuurprogramma hebt opgegeven, in het printergeheugen bewaard. Hierdoor kunt u controleren of dit eerste exemplaar naar wens is, voordat u de overige exemplaren afdrukt. Raadpleeg “Bewaarde opdrachten afdrukken en verwijderen”...
Pagina 121
Als u Opdr.vertrouwel. selecteert in het Job-menu, wordt de volgende prompt op de display weergegeven: Typ opdrachtPIN: =____ Voer de viercijferige PIN-code voor de vertrouwelijke taak in met de knoppen op het bedieningspaneel. De cijfers (1–6) die u met de knoppen kunt invoeren, worden weergegeven naast de knopnamen.
Pagina 122
Als u een ongeldige PIN-code invoert, wordt het bericht Geen opdr weergegeven. Druk op als u de PIN-code opnieuw Opnieuw? Start wilt invoeren of op als u het menu Opdr.vertrouwel. wilt Stop afsluiten. Als u een geldige PIN-code invoert, hebt u toegang tot alle afdruktaken waaraan deze PIN-code is gekoppeld.
Printerproblemen oplossen Controleer eerst de volgende zaken wanneer zich een probleem voordoet: Het netsnoer is aangesloten op de printer en op een geaard • stopcontact. De aan/uit-schakelaar van de printer staat aan (|). • Het stopcontact is niet uitgeschakeld met behulp van een •...
Mét een netwerkkabel Verklaring van de Federal Communications Commission (FCC) Uit tests is gebleken dat de Lexmark Optra T laserprinter, type 4069, voldoet aan de eisen voor een digitaal apparaat van klasse A, conform deel 15 van de FCC-voorschriften. De werking van de printer is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden: (1) dit...
Pagina 125
PMERKING Voor een digitaal apparaat van klasse A is het gebruik van een goed afgeschermde en geaarde kabel, zoals de kabel van Lexmark met artikelnummer 1329605, noodzakelijk om te voldoen aan de FCC-voorschriften met betrekking tot elektromagnetische interferentie.
Zonder een netwerkkabel Verklaring van de Federal Communications Commission (FCC) Uit tests is gebleken dat de Lexmark Optra T laserprinter, type 4069, voldoet aan de normen voor een digitaal apparaat van klasse B, conform deel 15 van de FCC-voorschriften. De werking van de printer is afhankelijk van de volgende twee...
Pagina 127
De FCC-normen voor apparaten van klasse B zijn opgesteld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie wanneer de apparatuur in een thuisomgeving wordt gebruikt. Dit apparaat genereert en gebruikt radiogolven en kan radiogolven uitzenden die, bij installatie en gebruik anders dan in de instructies is aangegeven, communicatie via radiogolven kunnen verstoren.
Pagina 128
PMERKING Voor een digitaal apparaat van klasse B is het gebruik van een goed afgeschermde en geaarde kabel, zoals de kabel van Lexmark met artikelnummer 1329605, noodzakelijk om te voldoen aan de FCC-voorschriften met betrekking tot elektromagnetische interferentie. Het gebruik van een vervangende kabel die niet op de juiste wijze is afgeschermd en geaard, kan leiden tot een overtreding van de FCC-voorschriften.
Pagina 129
De Director of Manufacturing and Technical Support, Lexmark International, S.A. in Boigny, Frankrijk, heeft een verklaring ondertekend waarin staat dat het product voldoet aan de veiligheidseisen van de EG-richtlijnen.
Hierdoor wordt het energieverbruik van de apparatuur met maximaal 50 procent teruggebracht. Lexmark is een enthousiast deelnemer aan dit programma. Lexmark International, Inc. heeft in haar hoedanigheid van Energy Star Partner vastgesteld dat dit product voldoet aan de Energy Star-richtlijnen voor efficiënt energiegebruik.
Laserinformatie Deze printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als een product dat voldoet aan de vereisten van DHHS 21 CFR paragraaf J voor laserproducten van klasse I (1). Elders is de printer gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 60825-1.
De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar de volgende voorwaarden strijdig zijn met de plaatselijke wetgeving: LEXMARK INTERNATIONAL, INC. LEVERT DEZE PUBLICATIE IN DE STAAT WAARIN DEZE VERKEERT, ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, NOCH IMPLICIET, NOCH EXPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT DE IMPLICIETE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.