E
TRANSPORT, VERPLAATSING EN OPSLAG
E1
Inleiding
Het transport (oftewel de verplaatsing van de machine
van de ene plaats naar de andere) en de verplaatsing
(of te wel het overbrengen binnen werkplekken) moet
plaatsvinden met gebruik van geschikte transportmid-
delen.
De machine mag uitsluitend getransporteerd, ver-
plaatst en opgeslagen worden door gekwalificeerd per-
soneel, dat moet beschikken over:
-
specifieke technische opleiding en ervaring;
-
kennis van de veiligheidsvoorschriften en de wetten
die van toepassing zijn in de relevante sector;
-
kennis van de algemene veiligheidsvoorschriften;
-
vermogen om elk mogelijk gevaar te herkennen en
te vermijden.
E1.1
Transport: Instructies voor de expediteur
LET OP!
Tijdens de fases van het laden en los-
sen is het verboden zich onder gehe-
ven
lasten
onbevoegden verboden om de werk-
zone te betreden.
LET OP!
Alleen het gewicht van de machine zelf
is onvoldoende om stabiliteit te verze-
keren.
De lading die getransporteerd wordt
kan zich verplaatsen:
-
wanneer er geremd wordt;
-
wanneer er geaccelereerd wordt
-
in een bocht;
-
bij verandering van wegdek
E2
Verplaatsing
Zorg voor een passende omgeving, met een vlakke
ondergrond, voor het lossen en opslaan van de
machine.
E2.1
Procedures voor de
verplaatsingshandelingen
Voor het correcte en veilige verloop van hefoperaties:
•
gebruik maken van de meest geschikte werktuigen
voor wat betreft eigenschappen en capaciteit (bv.:
heftrucks of elektrische pallettransportmachines);
•
scherpe punten afdekken;
•
controleer de vorken en de hefprocedures zoals
aangegeven op de verpakking.
Voordat u met het heffen begint:
•
zorg ervoor dat iedereen op een veilige plaats staat
en dat er zich geen onbevoegden in het verplaat-
singsgebied bevinden;
•
controleer de stabiliteit van de lading;
•
controleer of er geen materiaal aanwezig is dat tij-
dens de verticale verplaatsing kan vallen, om bot-
singen te voorkomen;
86
te
bevinden.
Het
•
verplaats de machine altijd zo laag mogelijk bij de
grond.
LET OP!
Het is verboden om de machine te ver-
ankeren aan bewegende of zwakke
delen voor het opheffen van de machine,
zoals: carter, elektrische bedrading,
pneumatische onderdelen, enz.
E2.2
Verplaatsing
Degene die belast is met deze handeling moet:
•
een algemeen overzicht hebben van de te volgen
route;
•
de manoeuvre onderbreken als er zich een gevaar-
lijke situatie voordoet.
E2.3
Het neerzetten van de lading
Voordat de lading wordt neergezet moet u er zich van
verzekeren dat de doorgang vrij is en controleren of de
ondergrond vlak en sterk genoeg is om de lading te
kunnen dragen.
is
E3
Opslag
De machine en/of de onderdelen moeten worden
opgeslagen en beschermd worden tegen vocht, in een
veilige omgeving, zonder trillingen en met een omge-
vingstemperatuur tussen -10°C / 14°F en 50°C / 122°F.
De plaats waar de machine wordt opgeslagen moet
een horizontale, vlakke ondergrond hebben om vervor-
mingen aan de machine of beschadiging van de potjes
te voorkomen.
LET OP!
De plaatsing, montage en demontage
van de machine mag uitsluitend ver-
richt worden door een gespeciali-
seerde technicus.
LET OP!
Breng geen wijzigingen aan de onder-
delen die bij de machine geleverd zijn
aan. Onderdelen die eventueel zoek
geraakt of defect zijn moeten worden
vervangen door originele onderdelen.