Elektrische koppeling afstellen
De koppeling is afstelbaar zodat er goed geschakeld en
geremd kan worden. De afstelling moet om de 100 bedrijfs-
uren worden gecontroleerd.
1. Om de koppeling af te stellen, moet u de borgmoeren op
de flensbouten vaster of losser draaien (Fig. 51).
2. U kunt de afstelling controleren met behulp van een
voelermaat, die u door de gleuven naast de bouten
steekt (Fig. 51).
3. De juiste afstand (ontkoppeld) tussen de koppelings-
platen is 0,30-0,60 mm. U moet deze afstand controleren
bij alle drie gleuven om ervoor te zorgen dat de koppe-
lingsplaten evenwijdig ten opzichte van elkaar staan.
1
Figuur 51
1. Stelmoer
2. Sleuf
Neutraalstand van machine
afstellen
Als de wielen draaien terwijl de duwboom in de
neutraalstand staat, moet deze worden afgesteld.
1. Krik de achterkant van de machine omhoog totdat de
wielen vrij van de grond komen en plaats de machine
op kriksteunen.
Voorzichtig
Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als
zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen
terwijl deze onbeheerd staat.
Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact en
blokkeer de wielen wanneer u de machine
onbeheerd achterlaat, ook al is het slechts voor een
paar minuten.
2
3
m–2600
3. Voelermaat
39
2. Start de motor en laat deze 5 minuten lopen op 3/4 gas
om de hydraulische vloeistof warm te laten worden.
3. Beweeg de duwboom naar achteren en naar voren en
laat deze vervolgens los. Als de wielen ronddraaien
terwijl de duwboom in de neutraalstand staat, moet deze
worden afgesteld.
4. Draai de bovenste en onderste contramoeren op de huls
voor de afstelling van de neutraalstand van de pomparm
(Fig. 52).
5. Druk de pomparm naar beneden totdat de huls contact
maakt met de onderste contramoer (Fig. 52). Het wiel
moet nu langzaam achteruit draaien.
6. Draai de onderste contramoer langzaam omhoog en
beweeg de huls en de pomparm naar boven totdat het
wiel ophoudt met draaien (Fig. 52).
7. Draai de bovenste moer naar beneden tegen de huls en
zet deze vast om de afstelling te borgen (Fig. 52).
8. Herhaal stap 3 (zie boven) om de afstelling te
controleren. Indien nodig nogmaals afstellen.
9. Stel indien nodig het andere wiel af.
1
2
3
Figuur 52
1. Bovenste contramoer
2. Huls
4
m–3071
3. Onderste contramoer
4. Pomparm