6. Om de schuinstand van de machine te wijzigen, moet u
een gelijk aantal drukringen verwijderen op beide zwen-
wielvorken. Om de voorkant van de maaimachine hoger
te zetten, verplaatst u de drukringen van de bovenkant
naar de onderkant van de bevestigingsbuis van het draag-
frame. Om de voorkant van het maaidek lager te zetten,
verplaatst u de drukringen van de onderkant naar de
bovenkant van de bevestigingsbuis van het draagframe
(Fig. 43).
7. Controleer of het maaidek horizontaal staat.
2
3
Figuur 43
1. Drukringen (plaatsen
indien nodig)
2. Montagebuis van
draagframe
1
1
m-4225
3. Zwenkwielvork
36
Horizontale stand van het
maaidek controleren
1. Controleer de spanning van de banden van het maaidek
en de tractie-eenheid.
2. Zet de messen horizontaal in de dwarsrichting (Fig. 44).
Meet bij punten A en B (Fig. 44) de afstand tussen een
horizontaal oppervlak en de snijrand van de messen
(Fig. 45).
3. Het verschil tussen de afstanden die zijn gemeten bij A
en B, mag niet meer dan 6 mm zijn.
Voorkant
A
Figuur 44
AFSTAND TUSSEN SNIJRAND EN HORIZONTAAL
OPPERVLAK METEN
Figuur 45
B
m–1078
m–2550