Aandrijfriem vervangen
Tekenen dat de riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens
het draaien van de riem, slippen van de messen tijdens het
maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren.
Vervang de drijfriem als u een van deze zaken constateert.
1. Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en maak de
bougiekabels(s) los van de bougie(s).
2. Draai de schroeven los waarmee de riemkap is
bevestigd aan de bovenkant van het maaidek, en
verwijder de kap.
3. Draai de contramoeren op elke stelas los om de
spanning op de drijfriem te verminderen.
1
Figuur 48
1. Contramoeren
4. Verwijder de versleten drijfriem (Fig. 49).
5. Plaats de nieuwe drijfriem op de aandrijfpoelie van de
tractie-eenheid en in de bovenste gleuf van de middelste
aspoelie (Fig. 49).
2
m–2541
2. Stelas
38
4
Figuur 49
1. Riemgeleider (2)
2. Aandrijfpoelie van
tractie-eenheid
6. Draai aan de contramoeren op de stelassen totdat de
veren zijn samengedrukt tot een lengte van 12,7 cm
(Fig. 50).
2
1
Figuur 50
1. 12,7 cm tussen
afstandsstuk en lagerbus
7. Plaats de kap weer op het maaidek en zet deze vast met
de schroeven.
2
1
3
m-4125
3. Drijfriem
4. Middelste aspoelie
m–2541
2. Contramoeren