50/71
EMC-maatregelen voor opbouw en installatie
Leggen van motorstroomkabel en
motorsensorkabel
Leggen van motorstroomkabel en
netaansluitleidingen
met kabelkanaal
B
Gebied B
C
Gebied C
1
Kabelkanaal netaansluitleidingen
2
Afscherming van de motorstroomkabel via
beugels minstens op één plek; alternatief
aan het toestel of op de montageplaat aan
de schakelkast.
3
Kabelkanaal motorstroomkabel
4
Maximaal 300 mm parallelle plaatsing van
netaansluitleidingen en motorstroomkabels
5
Minstens 100 mm afstand of gescheiden
door geaarde tussenplaat
Afb. 6-2:
Leggen van de motorstroomkabels met ka‐
belkanaal
Bosch Rexroth AG R911413295_Uitgave 01
Rexroth IndraDrive Aandrijfbesturingen Vermogensonderde‐
Leg de motorstroomkabels en motorsensorkabels zowel in de schakelkast als
buiten de schakelkast langs geaarde metaaloppervlakken om een afstraling
van storingsvelden te minimaliseren. Voor zover mogelijk legt u de motor‐
stroomkabels en motorsensorkabels in metallisch geaarde kabelkanalen.
Leg motorstroomkabels en motorsensorkabels
●
met een afstand van minstens d5 = 100 mm tot storingsvrije leidingen
en tot signaalkabels en ‑leidingen
(Alternatief door een geschikte tussenplaat)
●
zoveel mogelijk in eigen kabelkanalen
Leg bij omzetters (aandrijfbesturingen met eigen netaansluiting) motor‐
stroomkabels en (ongefilterde) netaansluitleidingen over een lengte van
maximaal 300 mm parallel naast elkander. Leid na deze lengte motorstroom‐
kabels en netkabels in tegengestelde richtingen zoveel mogelijk in geschei‐
denkabelkanalen.
De motorstroomkabels dienen idealiter minstens d3 = 200 mm verwijderd van
de (gefilterde) netkabel uit de schakelkast te komen.
Omzetter - leggen van de motorstroomkabels
zonder kabelkanaal
B
C
1
2
3
4
5
Afb. 6-3:
Tab. 6-1:
Leggen van de kabels voor omzetters
Gebied B
Gebied C
Kabelkanaal netaansluitleidingen
Afscherming van de motorstroomkabel via
beugels minstens op één plek; alternatief
aan het toestel of op de montageplaat aan
de schakelkast.
Omzetter - leggen van de motorstroomka‐
bels
Maximaal 300 mm parallelle plaatsing van
netaansluitleidingen en motorstroomkabels
Minstens 100 mm afstand of gescheiden
door geaarde tussenplaat
Leggen van de motorstroomkabels zonder
kabelkanaal
len HCS01