Inhoudsopgave
Advertenties
Rexroth IndraDrive Aandrijfbesturingen Vermogensonderde‐
len HCS01
6
EMC-maatregelen voor opbouw en installatie
6.1
Regels voor de EMC-verantwoorde opbouw van installaties
met aandrijfbesturingen.
Netfilter
Schakelkastaarding
Leidingsplaatsing
Ontstoringsinrichtingen
Twijnen van leidingen
Leidingen van meetsystemen
Digitale signaalleidingen
Analoge signaalleidingen
De volgende regels vormen de basis voor de EMC-verantwoorde opbouw en
installatie van aandrijvingen.
Een door Rexroth aanbevolen netfilter voor de radio-ontstoring in de netaan‐
voerleiding van het aandrijfsysteem vakkundig gebruiken.
Alle metalen onderdelen van de schakelkast over het oppervlak en goed ge‐
leidend met elkander verbinden. Dit geldt tevens voor de montage van het
netfilter. Eventueel contact- of krasschijven gebruiken. De kastdeur via zo
kort mogelijke massabanden met de schakelkast verbinden.
Koppeltrajecten tussen leidingen met een hoog stoorpotentieel en storings‐
vrije leidingen voorkomen; derhalve signaal-, net- en motorleidingen en
stroomkabels ruimtelijk gescheiden plaatsen. Minimumafstand: 10 cm. Schei‐
dingsplaten tussen stroom- en signaalkabels voorzien. Scheidingsplaten
meermaals aarden.
Tot de leidingen met hoog stoorpotentieel tellen:
●
Leidingen aan de netaansluiting (incl. synchronisatieaansluiting)
●
Leidingen aan de motoraansluiting
●
Leidingen aan de tussencircuitaansluiting
Algemeen worden storingstussenkoppelingen verminderd indien men leidin‐
gen dicht bij geaarde platen legt. Derhalve bedradingen niet vrij in de kast
plaatsen, maar dicht bij de schakelkastbehuizing of montageplaten leggen.
In- en uitgangsleidingen van het radio-ontstoringsfilter ruimtelijk scheiden.
De volgende componenten in de schakelkast met ontstoringscombinaties
schakelen:
●
Zekeringen
●
Relais
●
Magneetkleppen
●
Elektromechanische bedrijfsurentellers
De schakeling direct tegen de desbetreffende spoel plaatsen.
Niet afgeschermde leidingen van hetzelfde stroomcircuit (heen- en retourlei‐
dingen) twijnen of de oppervlakte tussen de heen- en retourleiding zo klein
mogelijk houden. Niet gebruikte leidingen aan beide uiteinden aarden.
Leidingen van meetsystemen moeten afgeschermd zijn. Het scherm aan
weerszijden en over een groot oppervlak leggen. Het scherm mag geen on‐
derbrekingen hebben, bv. door tussenklemmen.
Schermen van digitale signaalleidingen aan weerszijden (zender en ontvan‐
ger) over een groot oppervlak en met lage ohmwaarde aarden. Bij slechte
massaverbinding tussen zender en ontvanger additioneel een potentiaalver‐
effeningsleiding (minsten 10 mm
dan folieschermen.
De schermen van analoge signaalleidingen aan één zijde (zender of ontvan‐
ger) over een groot oppervlak en met lage ohmwaarde aarden. Hiermee wor‐
den stoorstromen met lage frequentie (in het gebied van de netfrequentie) op
het scherm vermeden.
EMC-maatregelen voor opbouw en installatie
2
) leggen. Vlechtwerkschermen zijn beter
R911413295_Uitgave 01 Bosch Rexroth AG
43/71
Advertenties
Inhoudsopgave
