Om terugstroming en andere mogelijke complicaties te voorkomen, mogen twee
»
horizontale afvoerleidingen niet op hetzelfde niveau samenkomen. Zie figuur 6.2
voor geschikte aansluitingen. Dergelijke opstellingen maken het ook mogelijk om
de helling van de twee horizontale buizen onafhankelijk van elkaar te kiezen.
Afbeelding 6.2
Afvoerpijp
T-Stuk
Aftakleidingen moeten van bovenaf op de hoofdafvoerleiding aansluiten, zoals
»
getoond in Figuur 6.3. De aanbevolen afstand tussen steunen/hangers is 0,8 - 1,0 m
voor horizontale leidingen en 1,5 - 2,0 m voor verticale leidingen. Elke verticale sectie
moet worden voorzien van ten minste twee steunen. Bij horizontale leidingen
leidt een grotere afstand dan aanbevolen tot doorzakken en vervorming van het
leidingprofiel bij de steunen, wat de waterstroming belemmert en daarom moet
worden vermeden.
Op het hoogste punt van elk afvoersysteem moeten ontluchtingsopeningen worden
»
aangebracht om ervoor te zorgen dat condens goed wordt afgevoerd. Er moeten
U-bochten of elleboogverbindingen worden gebruikt zodat de ventilatieopeningen
naar beneden zijn gericht, om te voorkomen dat er stof in de leidingen terechtkomt.
Zie afbeelding 6.5. Ventilatieopeningen mogen niet te dicht bij condensaatpompen
van binnenunits worden geïnstalleerd.
Afbeelding 6.3
afvoerleiding naar hoofdafvoerleiding
Afvoerbuizen van airconditioners moeten apart van afval-, regenwater- en andere
»
afvoerbuizen worden geïnstalleerd en mogen niet in direct contact met de grond
komen.
De diameter van de afvoerleiding mag niet kleiner zijn dan de aansluiting van de
»
afvoerleiding van de binnenunits.
Om inspectie en onderhoud mogelijk te maken, moeten de meegeleverde
»
slangklemmen worden gebruikt om de afvoerbuizen aan de binnenunits te
bevestigen - gebruik geen lijm.
22
Aansluitingen van afvoerleidingen - juiste en onjuiste configuraties
T-Stuk
Aftakking van
Afvoerpijp
Afbeelding 6.4
ondersteuning van afvoerleidingen
T-Stuk
Afvoerpijp
Effect van onvoldoende
Gat te groot
Gaszak