Stap 4
Sluit de manometerkleppen en stop dan de vacuümpomp.
»
Controleer na 1 uur de manometer. Als de druk in de leidingen niet is toegenomen,
»
is de procedure voltooid. Als de druk is toegenomen, controleer dan op lekkage.
Houd na het vacuümdrogen de blauwe en rode slangen aangesloten op de
»
manometer en op de afsluiters van de buitenunit, ter voorbereiding op het vullen
met koudemiddel (zie Hoofdstuk 8 "Vullen met koudemiddel").
Afbeelding 5.10
Manometer
Gele slang
Koelmiddel tank
Weegschaal
6
Afvoerbuizen*
* Als de MISTRAL MDX alleen in de verwarmingsmodus wordt gebruikt, is een
condensafvoer niet nodig.
6.1
Ontwerp voorwaarden
Bij het ontwerp van afvoerleidingen moet rekening worden gehouden met de
volgende punten:
Condensaatafvoerbuizen voor binnenunits moeten een diameter hebben die
»
voldoende is voor de hoeveelheid condensaat die bij de binnenunits wordt
geproduceerd en moeten voldoende schuin worden geïnstalleerd om afvoer
mogelijk te maken. Een afvoer zo dicht mogelijk bij de binnenunits verdient meestal
de voorkeur.
Bij het leggen van de afvoerbuizen moet rekening worden gehouden met de
»
noodzaak om voldoende afschot te behouden voor de afvoer en tegelijkertijd
obstakels zoals balken en leidingen te vermijden. De helling van de afvoerleiding
moet ten minste 1:100 zijn, verwijderd van de binnenunits. Raadpleeg
Afbeelding 6.1.
Afbeelding 6.1
Vacuüm drogen
Buiten unit
Blauwe
Rode
slang
slang
Vereiste minimumhelling afvoerbuizen
Koelleidingen in de buitenlucht
Gasleiding afsluiter
Stop ventiel
Vloeistofleiding afsluiter
Servicepoort
NL
Mano meter
21