5 Elektrische aansluitingen
Algemeen
De warmtepomp mag alleen worden aangesloten met
■
toestemming van de energieleverancier en onder
toezicht van een gekwalificeerd installateur.
Als de F2120 is gezekerd met een automatische zeke-
■
ring, moet deze minimaal een motorkarakteristiek "C"
hebben. Zie "Technische gegevens" voor de maatbe-
paling van automatische zekeringen.
De F2120 beschikt niet over een omnipolaire circuiton-
■
derbreker op de ingaande voeding. De voedingskabel
van de warmtepomp moet worden aangesloten op
een circuitonderbreker met ten minste een schakelaf-
stand van 3 mm. Als het pand aardlekschakelaars heeft,
moet de warmtepomp van een afzonderlijke aardlek-
schakelaar worden voorzien. De aardlekschakelaar
moet een nominale stroom voor doorslaan hebben
van niet meer dan 30 mA. De ingaande voeding moet
400V 3N~ 50Hz zijn en verlopen via elektrische verdeel-
kasten met zekeringen.
Voor de 230V~ 50Hz moet de ingaande voeding 230V~
50Hz zijn en verlopen via verdeelkasten met zekerin-
gen.
Als er in het pand een isolatietest moet worden uitge-
■
voerd, moet de warmtepomp worden ontkoppeld.
Als de regeling afzonderlijk van andere onderdelen in
■
de warmtepomp moet worden geleverd (bijv. voor
tariefaansluiting), moet een aparte voedingskabel
worden aangesloten op de klemmenstrook (X5).
Het leiden van de kabels voor sterkstroom en signalen
■
moet gebeuren aan de hand van kabeldoorvoeren aan
de rechterkant van de warmtepomp, gezien vanaf de
voorkant.
De communicatiekabel moet een 3-aderige, afge-
■
schermde kabel zijn en worden aangesloten tussen
F2120 klemmenstrook X22 en het binnendeel/de re-
gelmodule.
22
Hoofdstuk 5 |
Elektrische aansluitingen
Sluit de laadpomp aan op het binnendeel/de regelmo-
■
dule. In de installatiehandleiding voor uw binnen-
deel/regelmodule kunt u zien waar de laadpomp moet
worden aangesloten.
Voorzichtig!
De elektrische installatie en het onderhoud
moeten worden uitgevoerd onder toezicht van
een erkend elektrotechnisch installateur. Scha-
kel, voordat u met het onderhoud aanvangt, de
stroom uit met de aardlekschakelaar. De elektri-
sche installatie en de bedrading moeten con-
form de geldende voorschriften worden uitge-
voerd.
Voorzichtig!
Controleer voordat het apparaat wordt gestart
de aansluitingen, de netspanning en de fase-
spanning om schade aan de elektronica van de
lucht/water-warmtepomp te voorkomen.
Voorzichtig!
Tijdens het aansluiten moet rekening worden
gehouden met de externe regeling.
Voorzichtig!
Als de voedingskabel beschadigd is, mag deze
uitsluitend worden vervangen door NIBE, zijn
servicevertegenwoordiger of een soortgelijke
erkende persoon om gevaar en schade te voor-
komen.
NIBE™ F2120