4 Aansluiting van de leidingen
Algemeen
Leidingen moeten volgens de geldende normen en
richtlijnen worden aangesloten.
De F2120 kan alleen functioneren tot een retourtempe-
ratuur van ongeveer 55 °C en een uitgaande tempera-
tuur van ongeveer 65 °C vanuit de warmtepomp.
De F2120 is niet voorzien van externe afsluiters op de
waterzijde. Deze moeten worden geïnstalleerd om toe-
komstige service te vereenvoudigen. De retourtempera-
tuur wordt beperkt door de retourleidingsensor.
Watervolume
Afhankelijk van de grootte van de F2120 is een bepaald
beschikbaar watervolume vereist om korte bedrijfstijden
te voorkomen en ontdooien mogelijk te maken. Voor
een optimale werking van de F2120 wordt een minimaal
beschikbaar watervolume van 10 liter keer de grootte
aanbevolen. Bijv. F2120-12: 10 liter x 12 = 120 liter.
Voorzichtig!
Het leidingwerk moet worden doorgespoeld
voordat de warmtepomp wordt aangesloten
zodat eventuele verontreinigingen de compo-
nenten niet kunnen beschadigen.
Leidingkoppeling
verwarmingssysteemcircuit
De warmtepomp moet via de bovenste aansluiting
■
(XL1) worden ontlucht met behulp van de ontluchting-
snippel op de meegeleverde flexibele slang.
Installeer het meegeleverde vuilfilter voor de inlaat,
■
d.w.z. de onderste aansluiting (XL2) op de F2120.
Alle buitenleidingen moeten thermisch geïsoleerd zijn
■
met leidingisolatie met een dikte van ten minste 19
mm.
Installeer de afsluitklep en de aftapklep dusdanig dat
■
de F2120 geleegd kan worden in geval van langdurige
stroomuitvallen.
De meegeleverde flexibele slangen fungeren als tril-
■
lingsdempers. De flexibele leidingen zijn zo gemon-
teerd dat er een elleboog ontstaat waardoor ze als
trillingsdempers fungeren.
Laadpomp
De laadpomp (niet inbegrepen bij het product) wordt
ingeschakeld en bediend vanaf het binnendeel/de regel-
module. Deze heeft een ingebouwde antivriesfunctie
en mag daarom bij kans op bevriezing niet worden uit-
geschakeld.
Bij temperaturen onder +2 °C loopt de laadpomp perio-
diek om te voorkomen dat het water gaat bevriezen in
het laadcircuit. De functie biedt ook bescherming tegen
overtemperatuur in het laadcircuit.
20
Hoofdstuk 4 |
Aansluiting van de leidingen
Drukval, zijde van het
verwarmingssysteem
F2120-8, -12, -16, -20
Tryckfall F2120
Drukval (kPa)
Tryckfall [kPa]
15
14
13
12
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
0
0,05 0,1
0,15 0,2
0,25 0,3
0,35 0,4
Warmte-isolatie
-12/-16/-20
-8
0,45 0,5
0,55 0,6
0,65 0,7
0,75 0,8
0,85 0,9
Flöde [l/s]
Stroom (l/s)
Warmte-isolatie
NIBE™ F2120