9.4 Vervanging van de turbulator.
•
Breng de brander in onderhoudpositie.
•
Draai de schroef 2 van de bevestigingsflens los van de
ontstekingselektroden en verwijder de elektroden.
•
Draai de schroef 1 los en verwijder de turbulator van de
sproeierhouder.
•
Breng de nieuwe turbulator op de plaats.
•
Schroef de schroef 1 vast en controleer de positie van
de turbulator (zie punt 7.3).
•
Plaats voorzichtig de ontstekingselektroden en span
ze met de schroef 2 aan.
•
Controleer de positie van de ontstekingselektroden
(zie punt 7.4).
•
Plaats de brander in werkpositie (zie punt 7.5).
9.5 Vervanging van de vlambuis.
•
Ontkoppel de aansluitconnector van de brander op de
installatie.
•
Draai de schroeven van de flens los om de brander vrij
te zetten.
•
Plaats de componentendraagplaat op een solide steun
in de buurt van de ketel, erop lettend dat de flexibels en
de elektrische draad niet verplet worden.
•
Draai de 3 bevestigingsschroeven 1 van de vlambuis
een paar toeren los.
•
Verwijder de vlambuis 2, plaats de nieuwe en breng
deze in lijn met de inkeping op de brander.
•
Schroef de 3 bevestigingsschroeven 1 van de
vlambuis vast.
•
Breng de brander in de flens, en controleer de positie
(zie punt 6.2).
•
Draai de schroeven van de flens vast teneinde de
positie van de brander te fixeren.
•
Controleer de positie van de turbulator ten opzichte
van de vlambuis : instelling van de kopdruk
(zie punt 7.7).
•
Sluit de connector aan. De brander is in werkpositie.
1
2
23
00117
Inkeping