7.5 Plaatsing in werkpositie.
Zodra de ontstekingselektroden zijn gecontroleerd, kan
de brander in zijn werkpositie worden gebracht.
•
Verwijder
de
componentendraagplaat
onderhoudpositie.
•
Steek voorzichtig de sproeierhouder in de vlambuis tot
de componentendraagplaat in contact is met het
branderlichaam.
i
De twee schroeven 3 op het branderlichaam
dienen ter geleiding voor het plaatsen van de
draagplaat.
•
Bevestig de draagplaat op het branderlichaam met de
4 snelgrendelschroeven 1.
•
Plaatst beide grendels 2 (voor OES 255 LE).
•
Draai de 2 schroeven 3.
•
Sluit de connector 4 op de brander aan.
De brander bevindt zich nu in zijn werkpositie.
7.6 Indicatieve instelling van het luchtdebiet voor het starten van de brander.
Instelling van de luchtklep
•
Stel de instelknop 2 voor de instelling van de luchtklep
in afhankelijk van het benodigd vermogen (zie tabel
punt 7.10).
•
De luchtklep kan worden blokkeerd of gedeblokkeerd
door de blokkerende schroef 1.
i
Opmerking:
Pas het vermogen van de brander aan afhankelijk
van het vermogen van de ketel.
Instelling van de servomotor 3
•
Nok ST1 : stel de positie van de kegel in stand
1ste gang in volgens het benodigde vermogen.
•
Nok ST2 : stel de positie van de kegel in stand
2de gang in volgens het benodigde vermogen.
•
Nok MV : de nok MV moet zich altijd bevinden tussen
de nokken ST1 en ST2. Wij adviseren deze 5° lager in
te stellen dan ST2.
uit
zijn
16
OES 250 LE
OES 250 LZ