7.13 Eindcontroles.
Voor het einde van de installatie, moet de installateur :
•
zich verzekeren van de goede werking van de
uitrustingen van ketel en thermostaten;
•
zich verzekeren van de goede instelling van de
thermostaten;
•
controleren dat de luchtaanvoeropening overeenkomt
met de geldende normen;
•
de
controlekaart
op
"Gebruiksinstructies" invullen;
•
op
de
"Gebruiksinstructies"
telefoonnummer noteren;
de
achterzijde
van
zijn
naam
•
de aandacht van de gebruiker van de installatie
vestigen op de "Gebruiksinstructies" die dit document
vergezellen, met name op de paragraaf 'Brander is in
beveiliging';
•
de
gebruiksaanwijzing
overhandigen.
de
en
19
aan
de
gebruiker