8 Onderhoud van de brander.
De brander en de ketel moeten minstens eenmaal per
jaar worden gecontroleerd, gereinigd en ingesteld.
Deze handelingen moeten worden uitgevoerd door een
gekwalificeerde vakman.
1
Monteer de manometer en de vacuümmeter op de pomp van de brander (zie punt 7.9).
2
Stel de brander in bedrijf (zie hfsk 7).
3
Voer verbrandingsmetingen en werkingscontroles uit (zie punt 7.11).
4
Noteer de meetresultaten op de controlekaart achterop de "Gebruiksinstructies".
5
Schakel de hoofdschakelaar van de verwarmingsinstallatie uit en haal de stekker van de brander uit het stopcontact.
6
Controleer de staat van de verbrandingskamer en de rookgaskanalen. Laat zonodig de schoorsteen vegen.
Los en reinig alle componenten van de brander (een ontvettingsmiddel voor de verbrandingskop is in optie beschikbaar in de
7
wisselstuklijst).
8
Vervang de defecte onderdelen (zie hfsk 9).
9
Monteer de brander weer.
10
Controleer de elektrische aansluitingen (connectors) op de brander.
11
Schakel de hoofdschakelaar van de verwarmingsinstallatie weer in en stel de brander weer in bedrijf (zie hfsk 7).
12
Voer verbrandingsmetingen uit (ketel in staat van dienst) - (zie punt 7.11).
13
Noteer de meetresultaten en het vervangen materiaal op de controlekaart op de achterkant van de "Gebruiksinstructies".
14
Voer een eindcontrole uit (zie punt 7.13).
i
Opmerkingen : een significante vermeerdering
van de rooktemperatuur wijst op vervuiling van
de ketel. Deze moet gereinigd worden.
Onderhoudprocedure.
20