7.10 Tabel van voorkeursinstellingen.
Vermogen
van de
Brander
brander
[kW]
60
75
OES 255 LE
90
105
120
Vermogen
van de
brander
Brander
[kW]
1ste
2nde
gang
gang
55
80
OES 255 LZ
70
100
85
120
Vetgedrukt : Instelling af fabriek.
Ê
Zie punt 7.6 : instelling van de knop 2.
Ë
Zie punt 7.7 : instelling van de schroef 2 met indicatie van het meetplaatje 1.
Ì
Zie punt 7.7 : instelling van de schroef 2 met meting van de afstand X.
Í
Zie punt 7.7 : meting van de druk 3.
Î
Zie punt 7.9 : instelling van de pompdruk.
7.11 Verbrandingsmetingen.
Na de montage en de indicatieve instelling van de
brander,
controleert
emissiewaarden van de rookgassen.
i
Regel de brander fijn af zodat deze voldoet aan de
plaatselijk geldende voorschriften.
i
de afstand Z indien notig bijregelen (zie punt 6.2).
•
Het
is
belangrijk
verbrandingsproducten van de ketel dicht is, om
meetfouten te voorkomen.
7.12 Werkingscontrole.
Bij het in bedrijf stellen of na een herziening van de brander, voert u de volgende controles uit :
Starten van de brander met afgeschermde vlamdetector.
Normale start : als de brander in bedrijf is, de vlamdetector
wegnemen en afschermen.
Starten van de brander, met verlichte vlamdetector.
Indicatieve
instelling van
Danfoss USG
de luchtklep
sproeier
Ê
1,25 / 45° S
80
1,50 / 45° S
90
1,75 / 45° S
110
2,00 / 45° S
150
2,50 / 45° S
150
Servomotor
voor regeling
van luchtdebiet
Nocken
Danfoss USG
instelling
sproeier
Ê
ST1
1,25 / 45° S
80
1,50 / 45° S
83
1,75 / 45° S
87
u
de
rookindex,
en
dat
het
verloop
Indicatieve
Positie van de
instelling van
kop
de koppositie
Afstand X
[mm]
[mm]
Ë
Ì
15
46
10
41,5
8
40
3,5
34,5
0
31
Indicatieve
Positie van
instelling van
de kop
de koppositie
Afstand X
[mm]
[mm]
Ì
Ë
ST2
150
13
46
150
9
42
150
0,5
34
•
Om verbrandingsmetingen te verrichten, moet de ketel
de
op bedrijfstemperatuur zijn.
•
Aanbevolen CO
•
Aanbevolen O
•
De verrichte instellingen en metingen moeten worden
genoteerd in de tabel "Controleblad" op de achterzijde
van
van de "Gebruiksinstructies".
Ô
Na afloop van de beveiligingstijd, moet de branderautomaat
zich in beveiligingspositie stellen. De brander stopt.
Ô
Nieuwe start, afloop van de beveiligingstijd, moet de
branderautomaat zich in beveiligingspositie stellen.
Ô
De branderautomaat moet zich in beveiligingspositie stellen
na ca. 15 s preventilatie. De brander stopt.
18
Druk op de
kop
Oliedruk
[mbar]
[bar]
Í
Î
6,8
11,4
6,5
11,5
6,5
13,6
5,8
14
5,5
10
Druk op de kop
Oliedruk
[mbar]
[bar]
Î
Í
1ste
2nde
1ste
2nde
gang
gang
gang
gang
6,3
9,8
10
5,5
8,1
10,5
21,5
4,2
6,3
12
gehalte : 12%.
2
gehalte : 4.5%.
2
Oliedebiet
[kg/h]
Î
5,06
6,32
7,59
8,85
10,12
Oliedebiet
[kg/h]
Î
21
4,64
5,90
23
7,17