7.7 Indicatieve instelling van de luchtdruk op de kop voor het starten van de brander.
Door instelling van de kopdruk kan een goede
verbrandingshygiëne
worden
schroef 2 kan de positie van de turbulator ten opzichte
van het uiteinde van de vlambuis worden ingesteld.
•
Stel de positie van de schroef 2 in. De instelling wordt
afgelezen op meetplaatje 1, of door de afstand X te
meten (zie tabel punt 7.10).
S
Meetplaatje 1 is een indicatie die een snelle
instelling mogelijk maakt. Voor fijninstelling dient u
de afstand X te gebruiken (zie tabel punt 7.10).
S
Afstand X vermindert door het losdraaien van
schroef 2.
S
Afstand X vermeerdert door het aanschroeven van
schroef 2.
i
Opmerking : tijdens werking van de brander.
•
Sluit een manometer aan op meetpunt 3 om de
kopdruk af te kunnen lezen.
•
Als de op punt 3 gemeten kopdruk verschilt van de
tabelwaarden van de instellingen (zie punt 7.10),
wijzigt u allereerst de instelling van schroef 2,
vervolgens, desgewenst, de instelling van knop 2 (zie
punt 7.6), tot de verkrijging van een goede
verbrandingshygiëne.
7.8 Starten van de brander.
•
Sluit de connector van de elektrische voeding van de
brander aan.
•
Monteer de manometer en de vacuümmeter op de
oliepomp (zie punt 7.9).
7.9 Instelling van de pompdruk.
Stel de druk van de pomp in afhankelijk van het benodigd
vermogen (zie tabel punt 7.10) : pas het vermogen van
de brander aan het vermogen van de ketel aan.
i
Opmerking : De druk moet worden ingesteld
tussen 9 en 15 bar.
•
Stel de positie van de schroef 1 van de oliepomp in.
•
Controleer de druk en het debiet van de olie op de
manometer. Meet eveneens het vacuüm. Zonodig
bijstellen.
verkregen.
Met
de
17
•
Schakel de hoofdschakelaar van de installatie in.
•
Ontlucht de pomp en des olieleidingen.
Meting Manometer (druk)
Meting Vacuümmeter