3505640 - 04/23 - EHG-0049-00NL
8.4
Gasflessen vervangen
Bij het vervangen van de gasflessen niet roken en geen open vuur
ontsteken.
Na het vervangen van gasflessen controleren of er bij de aansluitpun-
ten geen gas uitloopt. Daarvoor de aansluiting met lekzoek-spray in-
spuiten. De toebehorenhandel biedt deze middelen aan.
De hieronder beschreven werkwijze geldt voor voertuigen die beschik-
ken over een enkelvoudige gasaansluiting. Als het voertuig met een re-
gelaar is uitgerust: Bij het wisselen van de gasfles zo te werk gaan als
beschreven bij de regelaar.
Afb. 63
Aansluiting gasfles
◼
Luik naar de gaskast openen.
◼
Hoofdafsluitkraan (Afb. 63,4) op de gasfles sluiten. Let op de richting
van de pijl.
◼
Gasdrukregelaar (Afb. 63,2) vasthouden en kartelmoer (Afb. 63,3) ope-
nen (in de regel linkse schroefdraad).
◼
Gasdrukregelaar met gasslang (Afb. 63,1) van de gasfles verwijderen.
◼
Bevestigingsriemen losmaken en gasfles uitnemen.
◼
Gevulde gasfles in de gaskast zetten.
◼
Gasfles met de bevestigingsriemen bevestigen.
◼
Gasdrukregelaar (Afb. 63,2) met gasslang (Afb. 63,1) op de gasfles aan-
brengen en kartelmoer (Afb. 63,3) hand vastdraaien (in de regel linkse
schroefdraad). Niet te vast aandraaien.
◼
Luik naar de gaskast sluiten.
Gasinstallatie
8
73