5
Tijdens de rit
5.10
40
5.7
Bestuurdersstoel en passagiersstoel
Voor het begin van de rit alle draaibare stoelen in de rijrichting draaien
en vergrendelen.
De stoelen tijdens de rit in de rijrichting vergrendeld laten en niet ver-
draaien.
De bestuurdersstoel en passagiersstoel zijn bestanddeel van het basisvoer-
tuig. Het instellen van de stoelen is in de gebruiksaanwijzing van het basis-
voertuig beschreven.
5.8
Hoofdsteunen
Hoofdsteunen voor het begin van de rit zo instellen, dat het achterhoofd on-
geveer op oorhoogte wordt ondersteund.
5.9
Opstelling van de zitplaatsen
Tijdens de rit mogen personen zich alleen ophouden op de toegelaten
zitplaatsen. Het toegelaten aantal zitplaatsen kan worden afgeleid uit
de voertuigpapieren.
Op zitplaatsen geldt de verplichting tot het dragen van veiligheidsgor-
dels.
Zitplaatsen die tijdens de rit kunnen worden gebruikt, zijn voorzien met een
veiligheidsgordel.
Diesel tanken
Bij het tanken, op veerboten en in de garage moeten alle op gas wer-
kende apparaten uitgeschakeld zijn (verwarming, kookplaat). Explo-
siegevaar!
De brandstofvulopening bevindt zich buiten aan het voertuig, vooraan links.
3505640 - 04/23 - EHG-0049-00NL