14
Wielen en banden
14.2
138
Afb. 114 Wielmoeren of wielschroe-
ven kruisgewijs vastdraaien
◼
Wielmoeren of wielschroeven weer vastdraaien in de volgorde die
in Afb. 114 wordt weergegeven. Hiertoe een momentsleutel gebruiken
en het voorgeschreven aandraaimoment in acht nemen (zie sec-
tie 14.5).
◼
Wielmoeren of wielschroeven regelmatig controleren op vastzitten. Wiel-
moeren of wielschroeven van een vervangen wiel na 50 km aandraaien.
Hierbij de volgorde aanhouden die in Afb. 114 wordt weergegeven.
◼
Als er nieuwe of pas gelakte velgen worden gebruikt, dan de wielmoe-
ren of wielschroeven extra na ca. 1000 tot 5000 km aandraaien. Hierbij
de volgorde aanhouden die in Afb. 114 wordt weergegeven.
◼
Bij stilstand of langere standtijden drukpunten op banden en wiellagers
voorkomen:
Het voertuig zo opbokken dat de wielen zijn ontlast of het voertuig om
de 4 weken zo bewegen dat de stand van de wielen verandert.
Keuze van de banden
De verkeerde bandenkeuze kan tijdens de rit beschadiging van de
banden tot en met klappen tot gevolg hebben.
Als er banden worden gemonteerd die niet voor het voertuig zijn toege-
staan, kan de vergunning voor het voertuig en daarmee de verzeke-
ringsdekking vervallen. De geautoriseerde dealer of het servicepunt ad-
viseert u graag.
De voor uw voertuig vrijgegeven bandenmaten staan in de voertuigpapieren
of kunnen bij de geautoriseerde dealers of servicepunten worden opge-
vraagd. Elke band moet bij het voertuig passen, waaraan hij aangebracht
wordt. Dit geldt in eerste instantie voor de afmetingen van de buitenkant (di-
ameter, breedte), die door de genormeerde maataanduiding worden aange-
geven. Daarnaast moet de band aan de eisen van het desbetreffende voer-
tuig voldoen met betrekking tot gewicht en snelheid.
Het gewicht is gebaseerd op de technisch toelaatbare maximummassa op
de as, die over twee banden wordt verdeeld. De maximale draagkracht van
een band blijkt uit zijn load-index (= LI, getal voor draagkracht).
3505640 - 04/23 - EHG-0049-00NL