Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

BEDIENUNGSANLEITUNG
FORD INNOVAN
OPERATING MANUAL
GEBRUIKERSHANDLEIDING
MANUEL D'UTILISATION
MANUAL DE INSTRUCCIONES
ISTRUZIONI D'USO
BRUGSANVISNING
KÄYTTÖOHJEET
KULLANIM KILAVUZU
操作说明

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor LMC FORD INNOVAN

  • Pagina 1 BEDIENUNGSANLEITUNG FORD INNOVAN OPERATING MANUAL GEBRUIKERSHANDLEIDING MANUEL D‘UTILISATION MANUAL DE INSTRUCCIONES ISTRUZIONI D‘USO BRUGSANVISNING KÄYTTÖOHJEET KULLANIM KILAVUZU 操作说明...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    De in deze gebruiksaanwijzing gebruikte begrippen met betrekking tot gewichtsspecificaties worden aan het einde van de gebruiksaanwijzing uitvoerig toegelicht (wettelijke informatie over gewichtsgerelateerde specifi- caties). Meer gedetailleerde informatie over gewichtsgegevens vindt u ook in de rubriek "Gewichtsinformatie" van onze website op www.lmc-caravan.com Inhoudsopgave Garantie ........5 Hoofdsteunen ........
  • Pagina 4 Inhoudsopgave 12-V-boordnet ........68 11.4 Geïsoleerde en verwarmde 9.3.1 Woonruimteaccu Type AGM ....69 afvalwatertank ........101 9.3.2 Accu's laden via 230-V-voorziening ..70 11.5 Toiletruimte ......... 102 9.3.3 Accu's laden via voertuigmotor 11.6 Toilet ........... 103 (dynamo) ..........70 11.6.1 Zwenkbaar toilet .........
  • Pagina 5 Inhoudsopgave Storingsopsporing ....129 15.1 Reminstallatie ........129 15.2 Elektrische installatie ......129 15.3 Gasinstallatie ........132 15.4 Kookplaat ..........133 15.5 Verwarming/boiler ....... 133 15.6 Koelkast ..........135 15.6.1 Algemeen..........135 15.7 Watervoorziening ........ 136 15.8 Opbouw ..........138 Afmetingen en toegestaan aantal personen ....
  • Pagina 6 Inhoudsopgave 3401119 - 04/23 - EHG-0041-01NL...
  • Pagina 7: Garantie

    Garantie Garantie Garantiebewijs Voertuiggegevens Model: Autofabrikant/motorsoort: Serienummer: Overnamedatum: Aflevering van kentekenbewijs: Gekocht bij firma: Einde garantietijd: Sleutelnummer: Chassisnummer: Geadresseerde: Naam, voornaam: Straat, huisnummer: Postcode, plaats: Stempel en handtekening van de handelaar Wijzigingen in constructie, uitrusting en omvang van de levering blijven voor- behouden.
  • Pagina 8 Garantie 3401119 - 04/23 - EHG-0041-01NL...
  • Pagina 9: Inleiding

    Inleiding Inleiding Voor ingebruikname deze gebruiksaanwijzing volledig lezen! De gebruiksaanwijzing altijd in het voertuig meenemen. Alle veiligheidsbe- palingen ook meegeven aan andere gebruikers.  Het niet inachtnemen van dit teken kan personen in gevaar brengen.  Het niet inachtnemen van dit teken kan leiden tot beschadigingen aan het voertuig.
  • Pagina 10: Algemeen

    Inleiding Algemeen Het voertuig is gebouwd volgens de stand de techniek en de erkende veilig- heidstechnische regels. Desondanks kunnen personen letsel oplopen of het voertuig beschadigd worden, als de veiligheidsinstructies in deze gebruiks- aanwijzing niet in acht genomen worden. Het voertuig voor eerste ingebruikname voorzien van de wettelijk verplichte uitrusting (bijv.
  • Pagina 11: Milieu-Instructies

    Inleiding Milieu-instructies  Verstoor de rust in de natuur niet en houd de natuur schoon.  In principe geldt: Afvalwater in iedere vorm en huisvuil horen niet thuis in de straatgoot of in de vrije natuur.  Afvalwater aan boord alleen opvangen in de afvalwatertank of desnoods in andere daarvoor geschikte reservoirs.
  • Pagina 12 Inleiding 3401119 - 04/23 - EHG-0041-01NL...
  • Pagina 13: Veiligheid

    Veiligheid Veiligheid Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan belangrijke veiligheidsinstructies. De veiligheidsin- structies dienen ter bescherming van personen en voorwerpen. Brandveiligheid 3.1.1 Voorkomen van brand  Kinderen nooit alleen in het voertuig laten.  Brandbare materialen weg houden van verwarmings- en kookappara- ten.
  • Pagina 14: Algemeen

    Veiligheid Algemeen  De zuurstof binnen in het voertuig wordt door ademen of door het ge- bruik van op gas werkende inbouwapparaten verbruikt. Daarom moet de verbruikte lucht voortdurend worden ververst. Met het oog hierop zijn in het voertuig kunstmatige ventilatieopeningen (bijv. dakluiken met kunstmatige ventilatie) ingebouwd.
  • Pagina 15 Veiligheid  Voor het begin van de rit de flatscreen veilig opbergen.  Tijdens de rit mogen personen zich alleen ophouden op de toegelaten zitplaatsen (zie hoofdstuk 5). Het toegelaten aantal zitplaatsen kan worden afgeleid uit de voertuigpapieren.  Op zitplaatsen geldt de verplichting tot het dragen van veiligheidsgor- dels.
  • Pagina 16: Gebruik Van Een Aanhanger

    Veiligheid  Banden, wielophanging en besturing zijn blootgesteld aan een bijko- mende belasting, als er sneeuwkettingen zijn gemonteerd. Met sneeuw- kettingen langzaam (maximaal 50 km/u) en alleen over straten rijden die volledig met sneeuw zijn bedekt. Het voertuig kan anders beschadigd worden.
  • Pagina 17: Gasfles

    Veiligheid  Op inwendige aansluitstukken mogen alleen de daarvoor bestemde apparaten aangesloten zijn. Een apparaat niet buiten het voertuig ge- bruiken wanneer het op een inwendig aansluitstuk is aangesloten.  Koken tijdens de rit is verboden.  Voor ingebruikname van de kookplaat voor een toereikende ventilatie zorgen.
  • Pagina 18: Elektrische Installatie

    Veiligheid  Hoofdafsluitkraan aan de gasfles sluiten voordat de gasdrukregelaar of de gasslang van de gasfles wordt verwijderd.  Afhankelijk van de aansluiting de gasslang met de hand of een ge- schikte speciale sleutel van de gasfles afschroeven en weer op de gasfles schroeven.
  • Pagina 19: Voor Het Rijden

    Voor het rijden Voor het rijden Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staat belangrijke informatie over wat u voor het begin van de rit in acht moet nemen en welke handelingen u voor de rit moet uitvoeren. Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een checklist, waarin de belangrijk- ste punten nog eens zijn samengevat.
  • Pagina 20: Begrippen

    Voor het rijden  Als het voertuig tijdens het rijden in de praktijk de door de fabrikant op- gegeven technisch toelaatbare maximummassa overschrijdt, heeft dit ju- ridische gevolgen zoals een boete of verlies van de verzekering. Naam Belasting (kg) Maximaal toegelaten 2-persoonsbed (achterste dwarsbed) draaglasten Bed dat is ontstaan door een zitgroep om te bouwen...
  • Pagina 21 Voor het rijden ⚫ Smeervetten, oliën en koelvloeistoffen die gevuld zijn ⚫ Tot 100% gevulde verswatertank ⚫ Tot 100% gevulde aluminium gasfles ⚫ Tot 90% gevulde brandstoftank Als gewicht van de bestuurder wordt altijd 75 kg berekend, onafhankelijk van hoeveel de bestuurder feitelijk weegt. De basisuitrusting bestaat uit alle uitrustingen en vloeistoffen die voor een veilig en reglementair gebruik van het voertuig noodzakelijk zijn.
  • Pagina 22 Voor het rijden  Wij zullen uw handelaar de feitelijke massa van uw voertuig dat door ons in de fabriek is gewogen en het resterende laadvermogen meedelen wanneer wij de factuur uitreiken. Deze is verplicht de informatie aan u door te geven. Indien dit niet is gebeurd, kunt u contact opnemen met uw handelaar en de informatie opvragen.
  • Pagina 23: Berekening Van Het Laadvermogen

    Voor het rijden ⚫ Speelgoed ⚫ Boeken ⚫ Toiletartikelen ⚫ Kleine elektrische apparaten (bijv. koffiezetapparaat) Bovendien worden tot de persoonlijke uitrusting gerekend, onafhankelijk van de opbergplek: ⚫ Dieren ⚫ Fietsen ⚫ Sportuitrustingen Voor de persoonlijke uitrusting moet de fabrikant conform de geldende be- palingen met tenminste een gewicht rekening houden dat volgens de vol- gende formule wordt berekend: Formule...
  • Pagina 24: Ladingbeveiliging En Ladingverdeling

    Voor het rijden De lading wordt op basis van verordening (EU) nr. 1230/2012 berekend. De berekening van het laadvermogen op basis van het verschil tussen de technisch toelaatbare maximummassa en de door de fabrikant opgegeven feitelijke massa van het voertuig is echter slechts een theoretische waarde. Alleen als het voertuig op een openbare weegschaal wordt gewogen met gevulde tanks (brandstof en water), gevulde gasflessen en volledige optio- nele uitrusting (en toebehoren) kan het daadwerkelijke laadvermogen wor-...
  • Pagina 25 Voor het rijden  Laden mogen met maximaal 10 kg beladen worden. Grote opbergruimtes bieden ook plaats aan zware voorwerpen. De asbelas- ting van de voor- en achteras wordt daardoor in sommige gevallen over- schreden. De afzonderlijke assen mogen echter onder geen beding te zwaar worden beladen.
  • Pagina 26 Voor het rijden  Meer informatie over de juiste belading vindt u in de secties "Technisch toelaatbare maximummassa" (bladzijde 18) en "Technisch toelaatbare maximummassa op de as (asbelasting)" (bladzijde 24). Om de lading juist te verdelen, zijn een weegbrug, een meetlint, een reken- apparaat en een beetje tijd nodig.
  • Pagina 27 Voor het rijden  Gelieve er rekening mee te houden dat de asbelasting op de respectieve assen of asstellen kan verschillen. Lees daarom zorgvuldig de informatie in de registratiedocumenten.  Als het voertuig tijdens het rijden in de praktijk de door de fabrikant op- gegeven technisch toelaatbare maximummassa op de as overschrijdt, dreigen juridische gevolgen zoals een boete of verlies van de verzeke- ring.
  • Pagina 28 Voor het rijden Verhoging en Bij een verhoging van de technisch toelaatbare maximummassa, wordt de vermindering van de technisch toelaatbare maximummassa van het voertuig, de technisch toe- technisch toelaatbare laatbare maximummassa op de as en daarmee het resterende laadver- maximummassa mogen voor bagage, kampeeruitrusting enz.
  • Pagina 29: Opbergruimte Achter

    Voor het rijden 4.2.4 Opbergruimte achter  Een onevenwichtige belading of overbelasting heeft een negatief ef- fect op het rijgedrag. Een zware lading achteraan leidt met name tot een vermindering van de belasting op de vooras ten gevolge van de hefboomwerking en dus bijvoorbeeld tot een verlies aan tractie, een slechtere stuurrespons (gewijzigd rijgedrag), een overbelasting van de banden en bijgevolg een verhoogd risico op klapbanden.
  • Pagina 30: Gebruik Van Een Aanhanger

    Voor het rijden Gebruik van een aanhanger  Bij het aan- of afkoppelen van een aanhanger is voorzichtigheid gebo- den. Ongeval- en verwondingsgevaar!  Tijdens het rangeren voor het aan- of afkoppelen mag niemand zich tussen het trekvoertuig en de aanhanger bevinden. ...
  • Pagina 31 Voor het rijden Noodbedrijf Als de opstap vanwege een defect niet elektrisch inschuift, moet deze met de hand worden ingeschoven en vastgezet, zodat deze er niet uit kan glij- den.  Alleen als de aandrijfstangen losgemaakt zijn, mag de opstap met de hand worden bewogen.
  • Pagina 32: Uitneembare Scheidingswand

    Voor het rijden Uitneembare scheidingswand  Voor het begin van de rit de uitneembare scheidingswand plaatsen. De scheidingswand beschermt tegen voorwerpen die vanuit het ach- terste gedeelte door het voertuig kunnen worden geslingerd. De uitneembare scheidingswand dient ook als opstaphulp voor het achterste bed.
  • Pagina 33: Sneeuwkettingen

    Voor het rijden Afb. 7 Gasdrukregelaar (MonoCon- trol) Afb. 8 Gasdrukregelaar (DuoControl) Gasdrukregelaar met Als in het voertuig een gasdrukregelaar met crashsensor (Afb. 7,1 en crashsensor en Afb. 8,1) en slangbreukbeveiliging (Afb. 7,2 en Afb. 8,2) is ingebouwd: slangbreukbeveiliging De hoofdafsluitkraan aan de gasfles en de gasafsluitkraan "Verwarming" mogen tijdens de rit geopend blijven.
  • Pagina 34: Verkeersveiligheid

    Voor het rijden Het gebruik van sneeuwkettingen is onderworpen aan de bepalingen van de afzonderlijke landen. ⚫ Sneeuwkettingen altijd rond de aandrijfwielen aanbrengen. ⚫ De spanning van de sneeuwkettingen controleren na enige meters te hebben gereden. Verkeersveiligheid  Regelmatig voor het begin van de rit of iedere 2 weken de banden- spanning controleren.
  • Pagina 35 Voor het rijden Controles Gecontro- leerd Woonopbouw binnen Ramen en dakluiken gesloten en vergrendeld Televisie veilig opgeborgen Losse delen opgeborgen of bevestigd (ook op het tableau ach- ter, dwars) Open tableaus afgeruimd Spoelafdekking gesloten Hangtafel verwijderd en met riem aan de bedkast bevestigd (samen met de matrassen) Koelkastdeur vergrendeld Koelkast omgeschakeld op 12-V-gebruik...
  • Pagina 36 Voor het rijden 3401119 - 04/23 - EHG-0041-01NL...
  • Pagina 37: Tijdens De Rit

    Tijdens de rit Tijdens de rit Hoofdstukoverzicht Dit hoofdstuk bevat instructies voor het rijden met de Camper Van. Rijden met de Camper Van  Het basisvoertuig betreft een kleine vrachtwagen. Rijstijl dienovereen- komstig aanpassen.  Voor het begin van de rit en ook na korte ritonderbrekingen controle- ren of de opstap volledig is ingeklapt.
  • Pagina 38: Rijsnelheid

    Tijdens de rit Rijsnelheid  Het voertuig is met een krachtige motor uitgerust. Zo staan in moei- lijke verkeerssituaties voldoende reserves ter beschikking. Het hoge vermogen maakt een hoge eindsnelheid mogelijk en vereist zeer goede rijcapaciteiten.  Het voertuig is zeer gevoelig voor wind. Bijzonder gevaar levert plot- seling optredende zijwind.
  • Pagina 39: Veiligheidsgordel Juist Dragen

    Tijdens de rit  Veiligheidsgordels zijn niet toereikend voor personen met een li- chaamslengte van minder dan 150 cm. In dat geval extra voorzienin- gen gebruiken. Letten op keuringscertificaat.  Kinderbeveiligingssystemen uitsluitend op de daarvoor bestemde zit- plaatsen bevestigen. Wanneer de frontairbag van de passagiersstoel is geactiveerd, mogen op de passagiersstoel alleen naar voren ge- richte kinderbeveiligingssystemen worden gebruikt.
  • Pagina 40: Isofix-Bevestiging

    Tijdens de rit Afb. 9 Waarschuwing kinderbeveiligingssysteem (zonnescherm passagiersstoel) De passagiersstoel heeft een airbag. Wanneer deze airbag is ingeschakeld, Geen naar achteren gerichte mag op de passagiersstoel geen naar achteren gericht kinderbeveiligings- kinderbeveiligings- systeem worden geplaatst. Bij een ongeval kan de opgeblazen airbag het systemen op de kind ernstig verwonden of zelfs de dood van het kind tot gevolg hebben.
  • Pagina 41 Tijdens de rit De aanduiding i-Size betekent: ⚫ De classificatie van kinderzitjes conform de i-Size-norm R 129 vindt plaats op basis van lichaamslengte. ⚫ Voor kinderen tot een leeftijd van 15 maanden moeten naar achteren gerichte kinderbeveiligingssystemen worden gebruikt. ⚫ Voor de bescherming van het kinderzitje tegen zijdelingse aanrijdingen gelden hogere veiligheidsnormen.
  • Pagina 42: Bestuurdersstoel En Passagiersstoel

    Tijdens de rit Bestuurdersstoel en passagiersstoel  Voor het begin van de rit alle draaibare stoelen in de rijrichting draaien en vergrendelen.  De stoelen tijdens de rit in de rijrichting vergrendeld laten en niet ver- draaien. De bestuurdersstoel en passagiersstoel zijn bestanddeel van het basisvoer- tuig.
  • Pagina 43: Camper Van Opstellen

    Camper Van opstellen Camper Van opstellen Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor het opstellen van het voertuig in cam- pingmodus.  Het voertuig zo horizontaal mogelijk neerzetten. Indien nodig oprijblok- ken gebruiken. Het water uit de douchebak kan anders niet goed weglo- pen.
  • Pagina 44 Camper Van opstellen 3401119 - 04/23 - EHG-0041-01NL...
  • Pagina 45: Wonen

    Wonen Wonen Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor het wonen in het voertuig. Deuren  Alleen met vergrendelde deuren rijden.  Het vergrendelen van de deuren kan verhinderen, dat de deuren vanzelf open gaan, bijv. bij een ongeval.  Vergrendelde deuren verhinderen tevens het ongewenste binnendringen van buitenaf, bijv.
  • Pagina 46: Serviceluiken

    Wonen Serviceluiken  Voor het begin van de rit alle serviceluiken sluiten en de klepsloten ver- grendelen.  Voor het openen en sluiten van het serviceluik alle sloten openen of slui- ten die aan het serviceluik zijn aangebouwd.  Bij het verlaten van het voertuig alle serviceluiken sluiten. De op het voertuig aangebrachte serviceluiken zijn met uniforme cilinderslo- ten uitgevoerd.
  • Pagina 47: Uitzetbaar Raam

    Wonen  Al naargelang het weer de ramen zo ver sluiten, dat er geen vocht kan binnendringen.  Voor het openen en sluiten van het uitzetbaar raam dienen alle vergren- delingshendels die aan het uitzetbaar raam zijn gemonteerd geopend of gesloten te worden.
  • Pagina 48 Wonen Afb. 15 Vergrendelingshendel in stand "continue ventilatie" Continue ventilatie Met de vergrendelingshendel kan het uitzetbaar raam in twee verschillende standen worden gezet: ⚫ In stand "continue ventilatie" (Afb. 15) ⚫ In stand "vast afgesloten" (Afb. 13). Om het uitzetbaar raam in de stand "continue ventilatie" te brengen: ◼...
  • Pagina 49: Vouwverduistering En Rolhor

    Wonen 7.4.2 Vouwverduistering en rolhor De ramen zijn uitgerust met vouwverduistering en rolhor. Rolhor en vouw- verduistering kunnen apart of tegelijk worden bediend. Afb. 16 Uitzetbaar raam Afb. 17 Arretering Vouwverduistering De vouwverduistering (Afb. 17,5) bevindt zich in de rolgordijnbehuizing on- deraan.
  • Pagina 50: Verduistering Bestuurderscabine Met Stoffen Gordijn (Standard)

    Wonen 7.4.3 Verduistering bestuurderscabine met stoffen gordijn (standard)  Voor het begin van de rit de verduistering bestuurderscabine verwijde- ren en veilig opbergen. Rand Hoedenplank Zonnescherm Afb. 18 Hoedenplank ◼ Sluiten: Verduistering bestuurderscabine uit de bovenkast in de bestuurdersca- bine nemen. ◼...
  • Pagina 51: Verduistering Bestuurderscabine Met Plisségordijnen (Optioneel)

    Wonen 7.4.4 Verduistering bestuurderscabine met plisségordijnen (optioneel)  Voor het begin van de rit ervoor zorgen dat de verduistering bestuur- derscabine helemaal geopend is. De greeplijsten van de plisségordij- nen moeten vastgeklikt zijn.  Plisségordijnen alleen aan de greep van de greeplijst vastpakken en in de aangegeven richting duwen.
  • Pagina 52: Dakluiken

    Wonen ◼ Verduistering voorruit Beide plisségordijnen van de voorruit aan de desbetreffende greep openen: (Afb. 20,3) naar buiten schuiven totdat de greeplijst (Afb. 20,1) volledig in de houder vastklikt. De verduistering van de voorruit heeft een Y-vormige uitsparing voor de re- gensensor (Afb.
  • Pagina 53: Dakluik Met Kliksluiting

    Wonen 7.5.1 Dakluik met kliksluiting Afb. 21 Dakluik met kliksluiting Het dakluik kan aan één of beide kanten omhoog worden gezet. ◼ Openen: Aan de greep (Afb. 21,3) trekken. ◼ Hor (Afb. 21,4) naar beneden klappen. ◼ Kliksluiting (Afb. 21,1) naar de binnenkant van het dakluik drukken. Te- gelijkertijd met de greep (Afb.
  • Pagina 54 Wonen Afb. 22 Vergrendelingsknop (Heki- Afb. 23 Geleiding (Heki-dakluik) dakluik) Het Heki-dakluik wordt aan één kant omhoog gezet. ◼ Openen: De vergrendelingsknop (Afb. 22,2) indrukken en de beugel (Afb. 22,1) met beide handen naar beneden trekken. ◼ De beugel (Afb. 23,1) in de geleidingen (Afb. 23,2) tot in de achterste positie (Afb.
  • Pagina 55: Tafels

    Wonen Vouwverduistering Om de vouwverduistering te sluiten en te openen: ◼ Sluiten: De vouwverduistering aan de greep uittrekken en in gewenste stand los- laten. De vouwverduistering blijft in deze positie staan. ◼ Openen: De vouwverduistering aan de greep langzaam in uitgangspositie schui- ven.
  • Pagina 56: Pvc-Vloerbedekking

    Wonen ◼ Ombouw tot bed-onderstel: Het tafelblad (Afb. 26,6) vooraan ca. 45° optillen. ◼ Het onderste deel van de steunpoot (Afb. 26,4) naar beneden uittrekken en terzijde leggen. ◼ Het tafelblad uit de bovenste houder nemen. ◼ Het tafelblad in een hoek van 45° met de houders in de onderste houder (Afb.
  • Pagina 57 Wonen Afb. 27 Spotlight ◼ Behuizing (Afb. 27,2) van het spotlight in de gewenste richting draaien. Spotlight draaien: De behuizing kan in de volgende richtingen worden gedraaid: ⚫ Naar links of naar rechts ⚫ Naar boven of beneden ◼ Spotlight verschuiven: Houder (Afb.
  • Pagina 58: Tv-Installatie

    Wonen Afb. 29 USB-aansluiting De USB-aansluiting (Afb. 29,1) kan net als het spotlight worden ingezet, ge- draaid en verschoven. TV-installatie  Voor het begin van de rit de flatscreen veilig opbergen.  Informatie over bediening van de TV-installatie ontlenen aan de aparte gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
  • Pagina 59: Bedden

    Wonen 7.10 Bedden 7.10.1 Achterste dwarsbed  Het achterste bed met maximaal 200 kg belasten.  Met name bij kleine kinderen onder de 6 jaar altijd erop letten dat ze niet uit het bed kunnen vallen. Afb. 31 Achterste bed (transport- Afb.
  • Pagina 60: Zitgroep Ombouwen Om Te Slapen

    Wonen 7.11 Zitgroep ombouwen om te slapen Voor de ombouw zijn een inlegplank en twee extra kussens nodig. De inlegplank en de twee extra kussens worden boven het achterste bed links bewaard en zijn daar vastgemaakt. ◼ Beide stoelen in de bestuurderscabine helemaal naar voren schuiven. ◼...
  • Pagina 61: Gasinstallatie

    Gasinstallatie Gasinstallatie Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor de gasinstallatie van het voertuig. De bediening van de op gas werkende apparaten van het voertuig is in hoofdstuk 10 beschreven. Algemene instructies  De gebruiker van de gasinstallatie is verantwoordelijk voor het laten uitvoeren van periodieke controles en het in acht nemen van de on- derhoudsintervallen.
  • Pagina 62: Gasfles

    Gasinstallatie  Ontstekingsbeveiligingen moeten na uitgaan van de gasvlam binnen een minuut sluiten. Daarbij is een klik te horen. Werking zo nu en dan controleren.  De ingebouwde gastoestellen zijn uitsluitend ontworpen voor gebruik met propaangas, butaangas of een mengsel van beide gassen. De gasdrukregelaar alsmede alle ingebouwde gastoestellen zijn ontwor- pen voor een bedrijfsdruk van 30 mbar.
  • Pagina 63: Gasdrukregelaar Duocontrol Cs

    Gasinstallatie  Bij temperaturen onder 5 °C ijsbestrijdingsinstallatie (Eis-Ex) voor gas- drukregelaar gebruiken.  Alleen gasflessen van 11 kg of 5 kg gebruiken. (Gasflessen kunnen verschillen afhankelijk van het land.)  Voor buitengasflessen zo kort mogelijke slangen gebruiken (max. 150 cm). ...
  • Pagina 64 Gasinstallatie Het gebruik van apparaten op gas tijdens de rit is in heel Europa toege- staan, als het voertuig is uitgevoerd met een gasdrukregelaar met crashsen- sor en hogedrukslangen met slangbreukbeveiliging. Afb. 36 Gasdrukregelaar DuoControl CS Statusindicatie bedrijfsfles/reservefles (groen/rood) Gasfilter Hogedrukslang Slangbreukbeveiliging Hoofdafsluitkraan gasfles...
  • Pagina 65 Gasinstallatie Gele controlelicht Eis-Ex Stand Wintergebruik Stand UIT Stand Zomergebruik Rood controlelicht bedrijfsfles leeg Groen controlelicht aanvoer uit be- drijfsfles Wipschakelaar Afb. 37 Bedieningspaneel (Duo- Control) Bedieningspaneel De gastoevoer wordt via de DuoControl-regelaar op het bedieningspaneel (Afb. 37) in- en uitgeschakeld. De hoofdafsluitkranen (Afb. 36,5) van de gas- flessen en de gasafsluitkranen van de apparaten moeten handmatig worden geopend.
  • Pagina 66 Gasinstallatie Gasflessen vervangen  Bij het vervangen van de gasflessen niet roken en geen open vuur ontsteken.  Na het vervangen van gasflessen controleren of er bij de aansluitpun- ten geen gas uitloopt. Daarvoor de aansluiting met lekzoek-spray in- spuiten. De toebehorenhandel biedt deze middelen aan. ...
  • Pagina 67: Gasflessen Vervangen

    Gasinstallatie Gasflessen vervangen  Bij het vervangen van de gasflessen niet roken en geen open vuur ontsteken.  Na het vervangen van gasflessen controleren of er bij de aansluitpun- ten geen gas uitloopt. Daarvoor de aansluiting met lekzoek-spray in- spuiten. De toebehorenhandel biedt deze middelen aan. ...
  • Pagina 68: Gasafsluitkranen

    Gasinstallatie Gasafsluitkranen In het voertuig is voor ieder apparaat op gas een gasafsluitkraan inge- bouwd. De gasafsluitkranen zijn in de zitgroep ingebouwd. Gasafsluitkraan verwarming/warm water, gesloten Gasafsluitkraan kookplaat, geopend Afb. 40 Gasafsluitkranen ◼ Openen: Gasafsluitkraan in de richting van de gasleiding draaien. ◼...
  • Pagina 69: Elektrische Installatie

    Elektrische installatie Elektrische installatie Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor de elektrische installatie van het voer- tuig. De bediening van de op elektriciteit werkende apparaten van de woonop- bouw is in hoofdstuk 10 beschreven. Algemene veiligheidsinstructies  Alleen vaklieden aan de elektrische installatie laten werken. ...
  • Pagina 70: 12-V-Boordnet

    Elektrische installatie Capaciteit Als capaciteit wordt de hoeveelheid elektriciteit aangeduid, die een accu kan opnemen. De capaciteit van een accu wordt in ampère-uren (Ah) aangegeven. In de regel wordt daarbij de zogenaamde K20-waarde gebruikt. De K20-waarde geeft aan, hoeveel stroom een accu over een periode van 20 uur kan afgeven, zonder dat deze wordt beschadigd, of hoeveel stroom er nodig is, om een lege accu binnen 20 uur te laden.
  • Pagina 71: Woonruimteaccu Type Agm

    Elektrische installatie 9.3.1 Woonruimteaccu Type AGM  Het loskoppelen en vastklemmen, evenals het vervangen van de woon- ruimteaccu, mag alleen door vaklieden worden uitgevoerd. Bij onjuiste aansluiting bestaat er gevaar op kortsluiting en brand vanwege schu- rende kabels. De stoel moet met zijn draai-inrichting worden gedemon- teerd om toegang te krijgen tot de woonruimteaccu.
  • Pagina 72: Accu's Laden Via 230-V-Voorziening

    Elektrische installatie Ook een vol geladen woonruimteaccu wordt door ruststroom (stille verbrui- kers) diepontladen. Bij lage buitentemperaturen verlaagt de beschikbare capaciteit. De zelfontlading van de accu is eveneens afhankelijk van de temperatuur. Bij 20 tot 25 °C bedraagt het zelfontladingspercentage ca. 3 % van de capa- citeit/maand.
  • Pagina 73: Startaccu Laden

    Elektrische installatie 9.3.4 Startaccu laden  Accuzuur in de accu is giftig en bijtend. Ieder contact met de huid of de ogen vermijden. Bij contact onmiddellijk grondig spoelen met veel water (huid, ogen, kleding, voorwerpen) en eventueel een arts raad- plegen.
  • Pagina 74: Laadbooster Voor De Woonruimteaccu

    Elektrische installatie ◼ Extern laadapparaat inschakelen. ◼ Informatie over de laadduur van de accu ontlenen aan de gebruiksaan- wijzing van het aangebrachte laadapparaat. ◼ Informatie over de sterkte van de accu vindt u op de accu. ◼ Extern laadapparaat in omgekeerde volgorde losklemmen. 9.3.5 Laadbooster voor de woonruimteaccu ...
  • Pagina 75: Elektroblok (Ebl 31)

    Elektrische installatie Elektroblok (EBL 31)  Ventilatiesleuven niet afdekken. Gevaar voor oververhitting!  Afhankelijk van het model zijn niet altijd alle stekkerplaatsen voor zeke- ringen uitgerust.  Verdere informatie ontlenen aan de aparte gebruiksaanwijzing van de fabrikant. Inbouwplaats Het elektroblok is in het achterste gedeelte links in de bedkast ingebouwd. Afb.
  • Pagina 76: Accu-Scheidingsschakelaar

    Elektrische installatie Het elektroblok functioneert alleen in combinatie met een paneel. De stroom die door de interne laadmodule van het elektroblok ter beschik- king wordt gesteld, is beperkt tot 18 A en verdeeld in laadstroom en verbrui- kersstroom. 9.4.1 Accu-scheidingsschakelaar ...
  • Pagina 77: Accubewaking

    Elektrische installatie 9.4.3 Accubewaking  Een ontladen woonruimteaccu zo snel mogelijk weer volledig laden. De accubewaking in het elektroblok bewaakt de spanning in de woonruimte- accu. Als de accuspanning onder 10,5 V daalt, schakelt de accubewaking in het elektroblok alle 12-V-verbruikers uit. ◼...
  • Pagina 78: Paneel (Lt 100)

    Elektrische installatie Paneel (LT 100) Afb. 42 Paneel (LT 100) Toets voor het opvragen van de spanning van de woonruimteaccu Toets voor het opvragen van het niveau in de verswatertank Toets voor het opvragen van het niveau in de afvalwatertank LED-schaal voor het weergeven van het tankniveau LED-schaal voor het weergeven van de accuspanning Hoofdschakelaar 12 V en groene LED...
  • Pagina 79: Led-Schaal Voor Accuspanning

    Elektrische installatie 9.5.2 LED-schaal voor accuspanning De LED-schaal (Afb. 42,5) geeft de accuspanning van de woonruimteaccu als volgt aan: ⚫ Alle LED's branden: Accu is voldoende geladen. ⚫ Gele en groene LED branden: Accu is gedeeltelijk ontladen. ⚫ Alleen rode LED brandt: Accu is leeg. ⚫...
  • Pagina 80: Led-Schaal Voor Tankniveau

    Elektrische installatie Rustspanning De rustspanning kan eenvoudig worden gemeten om de toestand van de accu te controleren. Met rustspanning wordt de spanning van de accu in rusttoestand bedoeld, wanneer er geen stroom aangevoerd of afgenomen wordt. De volgende tabel helpt u de getoonde rustspanning juist te interpreteren. De gegeven waarden zijn de richtwaarden voor gel-accu's.
  • Pagina 81: 230-V-Boordnet

    Elektrische installatie 230-V-boordnet  Alleen vaklieden aan de elektrische installatie laten werken.  De elektrische installatie van het voertuig elke drie haar door een ge- autoriseerde vakman laten controleren. Bij veelvuldig gebruik van het voertuig wordt een jaarlijkse controle aanbevolen. Het 230-V-boordnet verzorgt: ⚫...
  • Pagina 82 Elektrische installatie Afb. 43 Beveiligingsautomaat en Afb. 44 230-V-aansluiting op het FI-schakelaar (230-V-zeke- voertuig (CEE-contactdoos) ringenkast) ◼ Voertuig aansluiten: Controleren of het stroomvoorzieningsapparaat met betrekking tot de aansluiting, spanning, frequentie en stroom geschikt is. ◼ Controleren of de kabels en aansluitingen geschikt zijn. ◼...
  • Pagina 83: Zekeringen

    Elektrische installatie Zekeringen  Defecte zekeringen alleen vervangen, als de foutoorzaak bekend en verholpen is.  Defecte zekeringen alleen vervangen als de stroomvoorziening is uit- geschakeld.  Zekeringen nooit overbruggen of repareren.  Defecte zekeringen altijd vervangen door een nieuwe zekering met dezelfde zekeringswaarden.
  • Pagina 84 Elektrische installatie Zekeringen op de De zekeringen zijn achterin links in de bedkast ingebouwd. woonruimteaccu Voertuigen met een woonruimteaccu en een kleine booster: Platte zekering 2 A/grijs (span- ningssensor EBL) Platte Jumbo-zekering 40 A/oranje (woonruimteaccu) Platte Jumbo-zekering 20 A/geel (koelkast) Afb.
  • Pagina 85: Zekering 230 V

    Elektrische installatie 9.7.2 Zekering 230 V  De aardlekschakelaar bij elke aansluiting aan de 230-V-voorziening, minstens echter om de 6 maanden controleren. Afb. 49 230-V-zekeringenkast met beveiligingsautomaat en FI- schakelaar Een aardlekschakelaar (FI-schakelaar) in de zekeringenkast beveiligt het volledige voertuig tegen lekstroom (0,03 A). De nageschakelde beveiligings- automaat (10 A) (Afb.
  • Pagina 86 Elektrische installatie 3401119 - 04/23 - EHG-0041-01NL...
  • Pagina 87: Inbouwapparatuur

    Inbouwapparatuur Inbouwapparatuur Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor de inbouwapparatuur van het voertuig. De instructies hebben alleen betrekking op de bediening van de inbouwap- paratuur. Verdere informatie over de inbouwapparatuur kunt u in de gebruiksaanwij- zingen van de inbouwapparatuur vinden, die apart bij het voertuig zijn mee- geleverd.
  • Pagina 88: Juist Verwarmen

    Inbouwapparatuur  De ruimte boven en achter de verwarming niet als opbergruimte ge- bruiken.  Het warmwater in de boiler kan tot 65 °C worden verwarmd. Gevaar voor brandwonden!  De circulatieluchtventilator schakelt automatisch in, als de heteluchtver- warming in gebruik wordt genomen, en blijft continu in bedrijf. Daardoor wordt de woonruimteaccu extreem belast, als het voertuig niet op een externe 230-V-voorziening is aangesloten.
  • Pagina 89: Verwarming En Warmwatervoorziening (Truma Combi)

    Inbouwapparatuur 10.2.2 Verwarming en warmwatervoorziening (Truma Combi)  Als de verwarming bij vorstgevaar niet wordt gebruikt, het warmwaterre- servoir leegmaken. De spanningsvoorziening van de verwarmingsregeling kan niet via de hoofd- schakelaar 12 V worden onderbroken. De verwarming wordt met gas gebruikt. Zomergebruik watertemperatuur 60 °C Zomergebruik watertemperatuur...
  • Pagina 90 Inbouwapparatuur ◼ Uitschakelen: Draaischakelaar (Afb. 52,6) op "" (Afb. 52,3) zetten. ◼ Gasafsluitkraan "Verwarming/boiler" en hoofdafsluitkraan op de gasfles sluiten. Na uitschakelen van de verwarming kan de circulatieluchtventilator nalopen om de restwarmte te verbruiken. Zomergebruik Het verwarmen van het voertuig is in de gebruikswijze "Zomer" niet moge- lijk.
  • Pagina 91: Dieselverwarming En Warmwatervoorziening (Truma Combi D)

    Inbouwapparatuur Afb. 53 Veiligheids-/aftapventiel De watertank voorziet het warmwaterreservoir van water. Warmwaterreservoir vullen/leegmaken ◼ Warmwaterreservoir met 12-V-voorziening op het paneel inschakelen. water vullen: ◼ Veiligheids-/aftapventiel sluiten. Hiervoor de draaiknop (Afb. 53,1) dwars ten opzichte van het veiligheids-/aftapventiel draaien en de drukknop (Afb.
  • Pagina 92: Wandschoorsteen

    Inbouwapparatuur 10.2.4 Wandschoorsteen Verse lucht en afvoergassen van de verwarmingsinstallatie worden door een tweekamer-wandschoorsteen geleid.  Stel het voertuig zodanig af, dat de wandschoorsteen voldoende verse lucht krijgt.  De wandschoorsteen moet altijd vrij zijn. Wandschoorsteen niet afdek- ken.  Bij kamperen in de winter (wintercamping) de wandschoorsteen vrijhou- den van sneeuw en ijs.
  • Pagina 93: Gaskooktoestel

    Inbouwapparatuur 10.3 Gaskooktoestel  Wanneer het gaskooktoestel in gebruik is, dit niet zonder toezicht la- ten. Ook wanneer het gaskooktoestel slecht korte tijd zonder toezicht wordt gelaten (bijv. voor toiletbezoek), het toestel uitzetten.  Gas wegens explosiegevaar nooit onverbrand laten uitstromen. ...
  • Pagina 94 Inbouwapparatuur Gaskooktoestel Afb. 55 Gaskooktoestel, 2-pits Afb. 56 Bedienings- en weergave- elementen Aanduiding kookveld 0-stand (gastoevoer gesloten) Toets voor elektronische ontsteking Draairegelaar Stand "Kleinste vlam" Stand "Grootste vlam"  Ervoor zorgen dat er bij het ontsteken (inschakelen) geen pan of andere voorwerpen op de brander staan.
  • Pagina 95: Koelkast

    Inbouwapparatuur 10.4 Koelkast Tijdens de rit wordt de koelkast via het 12-V-boordnet gebruikt. Bij hoge om- gevingstemperaturen bereikt de koelkast geen volle koelcapaciteit meer. Compressorkoelkast – Algemeen 10.4.1  De ventilatieopeningen altijd vrijhouden.  Om technische redenen kan de temperatuur in de koelkast en in het vriesvak niet altijd constant worden gehouden.
  • Pagina 96: Compressorkoelkast Dometic 10-Serie (Rc10.4T.70)

    Inbouwapparatuur 10.4.2 Compressorkoelkast Dometic 10-serie (RC10.4T.70)  Alle roosters in de koelkast zijn vastgezet, zodat kinderen zich niet per ongeluk in de koelkast kunnen opsluiten. De roosters alleen voor reini- ging verwijderen en na reiniging weer op dezelfde plaats vastzetten. ...
  • Pagina 97: Sanitaire Inrichting

    Sanitaire inrichting Sanitaire inrichting Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor de sanitaire inrichtingen van het voer- tuig. 11.1 Watervoorziening, algemeen  Watertank alleen vullen uit verzorgingsinstallaties met aantoonbare drinkwaterkwaliteit.  Voor het vullen alleen slangen of reservoirs gebruiken, die zijn goed- gekeurd voor drinkwater.
  • Pagina 98: Watertank

    Sanitaire inrichting 11.2 Watertank In de watertank past ca. 100 l.  Uit rijveiligheids- en toelatingsredenen moet de vulhoeveelheid tijdens de rit verminderd worden. Wanneer het water met behulp van de draai- greep van de veiligheidsafstap (zie sectie 11.2.4) wordt afgetapt, blijft er een restant van ongeveer 20 l in de watertank achter.
  • Pagina 99: Waterinstallatie Vullen

    Sanitaire inrichting 11.2.2 Waterinstallatie vullen  Bij het vullen van de watertank de technisch toegelaten totale massa van het voertuig in acht nemen. Als de watertank vol is, moet de ba- gage overeenkomstig worden gereduceerd.  De waterpomp loopt zonder water warm en kan na uiterlijk één minuut beschadigd worden.
  • Pagina 100: Water Bijvullen

    Sanitaire inrichting 11.2.3 Water bijvullen  Bij het vullen van de watertank de technisch toegelaten totale massa van het voertuig in acht nemen. Als de watertank vol is, moet de ba- gage overeenkomstig worden gereduceerd. Als volgt te werk gaan om de watertank met drinkwater te vullen: ◼...
  • Pagina 101: Water Aftappen

    Sanitaire inrichting 11.2.5 Water aftappen Afb. 62 Watertank met draaigreep ◼ Op de watertank de draaigreep (Afb. 62,1) tegen de klok in over de weerstand heen tot aan de aanslag draaien om de afvoeropening volle- dig te openen. 11.2.6 Waterinstallatie leegmaken ...
  • Pagina 102: Afvalwatertank

    Sanitaire inrichting Afb. 63 Veiligheids-/aftapventiel ge- Afb. 64 Veiligheids-/aftapventiel geo- sloten pend Inbouwplaats Het veiligheids-/aftapventiel bevindt zich in de zitkist achter de bestuurders- stoel. ◼ Het veiligheids-/aftapventiel (Afb. 63) openen. Hiervoor draaiknop (Afb. 63,1) parallel ten opzichte van het veiligheids-/aftapventiel draaien. De drukknop (Afb.
  • Pagina 103: Geïsoleerde En Verwarmde Afvalwatertank

    Sanitaire inrichting Afb. 65 Bediening afvalwaterkraan De afvalwaterkraan voor de afvalwaterverwerking is aan de linkerzijde van het voertuig gemonteerd. Het vierkant voor het openen van de afvalwaterkraan is direct onder de bo- dem van het voertuig te bereiken. ◼ Leegmaken: Sleutel (Afb.
  • Pagina 104: Toiletruimte

    Sanitaire inrichting ◼ Automatische Aan/uit-schakelaar naar boven drukken. afvalwatertankverwarming De led-indicatie (Afb. 66,1) gaat uit. uitschakelen: 11.5 Toiletruimte  Geen zware lasten in de douchebak zetten. De douchebak of andere de- len in de toiletruimte kunnen beschadigd raken. Afb. 67 Lichtschakelaar toiletruimte Afb.
  • Pagina 105: Toilet

    Sanitaire inrichting 11.6 Toilet  Het toilet met maximaal 120 kg belasten.  Fecaliëntank leegmaken als er vorstgevaar bestaat en het voertuig niet is verwarmd.  Niet op het toiletdeksel gaan zitten. Het deksel is niet berekend op het gewicht van personen en kan breken. ...
  • Pagina 106: Fecaliëntank Leegmaken

    Sanitaire inrichting 11.6.2 Fecaliëntank leegmaken  De fecaliëntank kan alleen worden verwijderd als de schuif is gesloten. Afb. 71 Luik voor de fecaliëntank Afb. 72 Fecaliëntank ◼ Schuifhendel op de toiletpot met de klok mee schuiven. De schuif wordt gesloten. ◼...
  • Pagina 107: Tijdelijke Stilstand

    Sanitaire inrichting 11.6.4 Tijdelijke stilstand  Als het toilet langere tijd niet gebruikt wordt, de watertank, de fecaliën- tank en de waterleidingen legen. ◼ Toilet buiten bedrijf stellen: Watertank leegmaken. ◼ Spoeling van het toilet bedienen tot er geen water meer in het toilet loopt.
  • Pagina 108 Sanitaire inrichting 3401119 - 04/23 - EHG-0041-01NL...
  • Pagina 109: Verzorging

    Verzorging Verzorging Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor de verzorging van het voertuig. Aan het einde van het hoofdstuk vindt u checklists met maatregelen, die u moet uitvoeren als u het voertuig lange tijd niet gebruikt. 12.1 Uitwendige verzorging 12.1.1 Algemeen De normale uitwendige verzorging bestaat uit regelmatig wassen.
  • Pagina 110: Voertuig Wassen

    Verzorging 12.1.3 Voertuig wassen  Het voertuig nooit in wasstraten laten reinigen. De borstelwalsen kunnen de buitentoepassingen beschadigen. In de gasafvoerschoorstenen of in de kunstmatige ventilatieopeningen kan water binnendringen. Het voer- tuig kan beschadigd worden. ◼ Het voertuig alleen op een wasplaats reinigen, die voor het wassen van voertuigen is bestemd.
  • Pagina 111: Onderkant

    Verzorging 12.1.5 Onderkant De vloer aan de onderkant van het voertuig is gedeeltelijk van een veroude- ringsbestendige bodembescherming voorzien. Bij beschadigingen aan de bodembescherming deze meteen laten herstellen. Vlakken die met bodem- bescherming zijn behandeld, niet behandelen met spray-olie.  Alleen producten gebruiken die door de fabrikant zijn vrijgegeven.
  • Pagina 112: Inwendige Verzorging

    Verzorging 12.2 Inwendige verzorging  Als het mogelijk is, vlekken altijd onmiddellijk behandelen.  Plexiglasruiten eisen vanwege hun gevoeligheid een heel bijzondere, zorgvuldige behandeling (zie sectie 12.1.4).  Kunststof onderdelen in toilet en woonruimte vergen vanwege hun ge- voeligheid een heel bijzondere, zorgvuldige behandeling. Gebruik geen oplosmiddelen of alcoholhoudende reinigingsmiddelen en geen schuur- middelen.
  • Pagina 113: Koelkast

    Verzorging ◼ Horstof aan deur, ramen en dakluiken: Insecten- of vuilresten altijd di- rect verwijderen. De stof kan anders beschadigd raken. Wespen of vo- gels kunnen schade veroorzaken wanneer zij aangekoekte restanten opeten. Het wordt aanbevolen de horstof met een vochtige microvezel- doek te reinigen.
  • Pagina 114: Roestvrijstalen Oppervlakken

    Verzorging 12.3 Roestvrijstalen oppervlakken  Roestvrijstalen oppervlakken niet reinigen met bleekmiddel, met pro- ducten die chloride of zoutzuren bevatten, met bakpoeder of met zilver- glans.  Geen schuurmiddelen en geen schuursponsjes gebruiken.  Voor reiniging op een onopvallende plek testen of het gebruikte schoon- maakproduct geschikt is voor het oppervlak.
  • Pagina 115: Waterleidingen Reinigen

    Verzorging  Als dit vanwege de bouwvorm niet mogelijk is, moet de watertank me- chanisch worden gereinigd: Een geschikt chemisch reinigingsmiddel ge- bruiken. De erkende dealer is bij de keuze van een geschikt reinigingsmiddel graag behulpzaam. De gebruiksinstructies van de reinigingsmiddelfabrikant in acht nemen. 12.4.2 Waterleidingen reinigen ...
  • Pagina 116: Waterinstallatie Ontsmetten

    Verzorging 12.4.3 Waterinstallatie ontsmetten  Alleen goedgekeurde ontsmettingsmiddelen uit de vakhandel gebruiken. Houd rekening met mens en dier.  Het ontsmettingsmiddel moet voldoen aan de nationale voorschriften en (indien voorgeschreven) voor gebruik toegestaan zijn.  Uitstromend mengsel van water met ontsmettingsmiddel opvangen en vakkundig als afval afvoeren.
  • Pagina 117: Wintergebruik

    Verzorging 12.5.2 Wintergebruik Bij wintergebruik ontstaat door het bewonen van het voertuig bij lage tem- peraturen condenswater. Om een goede luchtkwaliteit in de caravan te ga- randeren en schade aan het voertuig door condenswater te voorkomen, is een toereikende ventilatie zeer belangrijk. ◼...
  • Pagina 118 Verzorging Voor de stilstand checklist doornemen: Activiteit Gedaan Basisvoertuig Brandstoftank helemaal vullen. Daardoor kunnen beschadigingen door corrosie aan de tankinstallatie worden vermeden Voertuig opbokken zodat wielen ontlast zijn of voertuig om de 4 weken bewegen. Daardoor worden drukpunten op banden en wiellagers voorkomen De banden tegen directe zonnestraling beschermen.
  • Pagina 119: Stilstand In De Winter

    Verzorging 12.6.2 Stilstand in de winter Bij stilstand in de winter zijn aanvullende maatregelen nodig: Activiteit Gedaan Basisvoertuig Carrosserie en onderkant grondig reinigen en met hete was behande- len of met een middel voor lakonderhoud conserveren Brandstoftank met winterdiesel vullen Vorstbeveiliging in het koelwater controleren Schade aan de lak herstellen Ruitenwisservloeistof met vorstbeveiliging vullen...
  • Pagina 120: Ingebruikname Van Het Voertuig Na Tijdelijke Stilstand Of Na Stilstand In De Winter

    Verzorging 12.6.3 Ingebruikname van het voertuig na tijdelijke stilstand of na stilstand in de winter Voor ingebruikname checklist doornemen: Activiteit Gedaan Basisvoertuig Bandenspanning controleren Bandenspanning van het reservewiel controleren (indien aanwezig) Opbouw Werking van de opstap controleren Werking van de deuren, ramen en dakluiken controleren Werking controleren van alle buitensloten Afdekking van de gasafvoerschoorsteen van de verwarming verwijde- ren (indien aanwezig)
  • Pagina 121: Onderhoud

    Onderhoud Onderhoud Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor officiële keuringen en inspectie- en onderhoudswerkzaamheden aan het voertuig. Aan het einde van het hoofdstuk vindt u belangrijke instructies voor het be- zorgen van reserveonderdelen. 13.1 Officiële controles Afhankelijk van de nationale wetgeving moeten de volgende officiële contro- les regelmatig worden uitgevoerd: ⚫...
  • Pagina 122: Inspectiewerkzaamheden

    Onderhoud 13.2 Inspectiewerkzaamheden Zoals ieder technisch apparaat moet het voertuig met regelmatige interval- len worden geïnspecteerd. Deze inspectiewerkzaamheden moeten door vaklieden worden uitgevoerd. Voor deze werkzaamheden wordt speciale vakkennis vereist, die in het ka- der van deze gebruiksaanwijzing niet kan worden uiteengezet. Deze vak- kennis staat bij alle servicepunten ter beschikking.
  • Pagina 123: Reserveonderdelen

    Onderhoud 13.5 Reserveonderdelen  Elke wijziging van de toestand van het voertuig, zoals deze bij leve- ring door de fabriek was, kan een negatieve invloed hebben op het rij- gedrag en de verkeersveiligheid.  Door ons aanbevolen optionele uitrustingen en originele reserveon- derdelen zijn speciaal voor uw voertuig ontwikkeld en vrijgegeven.
  • Pagina 124: Waarschuwings- En Aanwijzingsstickers

    Onderhoud 13.7 Waarschuwings- en aanwijzingsstickers Op en in het voertuig zijn waarschuwings- en aanwijzingsstickers aange- bracht. Waarschuwings- en aanwijzingsstickers dienen de veiligheid en mo- gen niet worden verwijderd.  Reservestickers kunnen bij de officiële dealer of bij het servicepunt be- steld worden.
  • Pagina 125: Wielen En Banden

    Wielen en banden Wielen en banden Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor de banden van het voertuig. Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een tabel, waarin de correcte ban- denspanning voor uw voertuig kan worden gevonden. 14.1 Algemeen ...
  • Pagina 126: Keuze Van De Banden

    Wielen en banden Afb. 76 Wielmoeren of wielschroe- ven kruisgewijs vastdraaien ◼ Wielmoeren of wielschroeven weer vastdraaien in de volgorde die in Afb. 76 wordt weergegeven. Hiertoe een momentsleutel gebruiken en het voorgeschreven aandraaimoment in acht nemen (zie sectie 14.5). ◼...
  • Pagina 127: Aanduidingen Op De Band

    Wielen en banden 14.3 Aanduidingen op de band Naam Verklaring 215/70 R 15C 109 Q Breedte van de band in mm (voorbeeld) Verhouding hoogte tot breedte van de band in procent Bandentype (R = radiaal) Velgdiameter in inch Commercial (Transporter) Getal draagkracht enkele banden Snelheidssymbool (Q = 160 km/u) 14.4...
  • Pagina 128: Bandenspanning

    Wielen en banden 14.6 Bandenspanning  Een te lage bandenspanning leidt tot oververhitting van de band. Dit kan zware schade in de band tot gevolg hebben.  Regelmatig voor het begin van de rit of iedere 2 weken de banden- spanning controleren.
  • Pagina 129 Wielen en banden De voertuigen worden voortdurend aan de laatste stand van de techniek aangepast. Het is mogelijk, dat er in deze tabel nog geen rekening is gehou- den met nieuwe bandenmaten. In dit geval stelt de dealer u de nieuwste waarden gaarne ter beschikking.
  • Pagina 130 Wielen en banden 3401119 - 04/23 - EHG-0041-01NL...
  • Pagina 131: Storingsopsporing

    Storingsopsporing Storingsopsporing Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor mogelijke storingen aan uw voertuig. De storingen zijn met hun mogelijke oorzaak en een suggestie voor de re- medie vermeld. De vermelde storingen kunnen zonder een uitgebreide vakkennis en in slechts enkele handelingen worden verholpen. Als de suggesties tot reme- die die in deze gebruiksaanwijzing staan, niet helpen, moet een erkende werkplaats de oorzaak van de storing zoeken en verhelpen.
  • Pagina 132 Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie Startaccu of woonruimte- Platte Jumbo-zekering Platte Jumbo-zekering aan accu wordt bij aansluiting aan de startaccu of aan de startaccu of aan de op 230 V niet opgeladen de woonruimteaccu de- woonruimteaccu vervangen fect Geen netspanning aan- Beveiligingsautomaat in het wezig voertuig inschakelen...
  • Pagina 133 Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie 12-V-voorziening werkt 12-V-voorziening uitge- 12-V-voorziening inschake- niet bij 230-V-gebruik schakeld Accu-scheidingsscha- Accu-scheidingsschakelaar kelaar op elektroblok uit- inschakelen geschakeld 230-V-beveiligingsauto- Klantenservice opzoeken maat is geactiveerd Laadmodule in het elek- Klantenservice opzoeken troblok defect Platte Jumbo-zekering Platte Jumbo-zekering aan aan de woonruimteaccu de woonruimteaccu vervan- defect...
  • Pagina 134: Gasinstallatie

    Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie Acculading door zonne- Storing in elektrische Stekkerverbindingen en be- celmodule werkt niet verbinding met zonne- kabeling controleren celmodule Zekering defect Zekering op elektroblok ver- vangen Zonneregelaar defect Klantenservice opzoeken Woonruimteaccu wordt Accu-keuzeschakelaar Accu-keuzeschakelaar om- overladen ("kookt") verkeerd ingesteld zetten Laadsensor of relais de-...
  • Pagina 135: Kookplaat

    Storingsopsporing 15.4 Kookplaat Storing Oorzaak Remedie Ontstekingsbeveiligingen Te korte opwarmtijd Na ontsteking de regel- reageren niet (vlam brandt greep ca. 15 tot 20 secon- na het loslaten van de re- den ingedrukt houden gelgreep niet) Ontstekingsbeveiliging de- Klantenservice opzoeken fect Vlam dooft bij de lage in- Ontstekingsbeveiligings- Ontstekingsbeveiligings-...
  • Pagina 136 Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie Na het inschakelen brandt Via het bedieningspaneel Hogere temperatuur in- de groene LED, maar de ingestelde temperatuur la- stellen via het bedienings- verwarming werkt niet ger dan ruimtetempera- paneel tuur Groene LED brandt, rode Veiligheidsschakelaar aan Raam sluiten LED knippert het raam via de gasaf-...
  • Pagina 137: Koelkast

    Storingsopsporing 15.6 Koelkast 15.6.1 Algemeen Bij een defect de dichtstbijzijnde servicewerkplaats van het betreffende ap- paraat informeren. Bij de papieren van het apparaat zit een adressenlijst. Alleen geautoriseerde vaklieden mogen het apparaat repareren.  Bij zichtbare beschadiging mag de koelkast niet in gebruik worden geno- men.
  • Pagina 138: Watervoorziening

    Storingsopsporing Storing Mogelijke oorzaak Remedie Koelkast koelt niet naar Ventilatie rondom het koe- Controleren of het ventila- behoren laggregaat is onvoldoende tierooster vrij is Verdamper is bevroren Controleren of de koel- kastdeur goed sluit. Con- troleren of de afdichting van de koelkast overal goed contact maakt en niet beschadigd is.
  • Pagina 139 Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie Indicatie voor afvalwater Meetsonde in afvalwater- Afvalwatertank/watertank en water geeft een on- tank of watertank vervuild reinigen juiste waarde aan Meetsonde defect Meetsonde vervangen Afvalwatertank kan niet Aftapkraan verstopt Reinigingsdeksel van af- worden geleegd valwatertank openen en afvalwater weg laten lo- pen.
  • Pagina 140: Opbouw

    Storingsopsporing 15.8 Opbouw Storing Oorzaak Remedie Luikenscharnieren/deur- Luikenscharnieren/deur- Luikenscharnieren/deur- scharnieren draaien zwaar scharnieren niet/onvol- scharnieren met zuurvrij doende gesmeerd en harsvrij vet smeren Scharnieren/gewrichten in Scharnieren/gewrichten Scharnieren/gewrichten de natte cel/in de toilet- niet/onvoldoende ge- met oplosmiddelvrije en ruimte draaien smeerd zuurvrije olie smeren zwaar/knarsen ...
  • Pagina 141: Afmetingen En Toegestaan Aantal Personen

    Afmetingen en toegestaan aantal personen Afmetingen en toegestaan aantal personen Model Zitplaatsen Slaapplaatsen Externe afmetingen L / B / H (in cm) CV 590 FWD 2 / 3 (OPT) 598 / 247 / 291 CV 590 AWD 2 / 3 (OPT) 598 / 247 / 291 OPT = aantal slaapplaatsen bij optionele uitrusting.
  • Pagina 142 Afmetingen en toegestaan aantal personen 3401119 - 04/23 - EHG-0041-01NL...
  • Pagina 143: Nuttige Tips

    Nuttige tips Nuttige tips Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk vindt u nuttige tips voor de reis. Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een checklist, waarin de belangrijk- ste uitrustingen en voorwerpen voor de reis kunnen worden gevonden. 17.1 Verkeersbepalingen in het buitenland ...
  • Pagina 144: Bepalingen M.b.t. Tol In Europese Landen

    Nuttige tips Algemene tips De volgende instructies altijd in acht nemen: ⚫ Alleen met volle gasflessen op vakantie gaan. ⚫ Maximaal mogelijke capaciteit aan gasflessen gebruiken. ⚫ Adaptersets (verkrijgbaar in de campinghandel) voor het vullen van de gasflessen in het buitenland alsmede voor het aansluiten van de gas- drukregelaar aan buitenlandse gasflessen meenemen.
  • Pagina 145: Tips Voor Winterkampeerders

    Nuttige tips 17.6 Tips voor winterkampeerders De volgende tips dragen ertoe bij dat winterkamperen aangename herinne- ringen achterlaat. ⚫ Staanplaats op tijd reserveren. Goede wintercampings zijn vaak al snel volgeboekt. ⚫ Niet zonder winterbanden starten. ⚫ Sneeuwkettingen meenemen. ⚫ Staanplaats doordacht kiezen. Op de ondergrond letten. Sneeuw en ijs kunnen eventueel dooien.
  • Pagina 146: Reischecklists

    Nuttige tips 17.7 Reischecklists De volgende checklists helpen om belangrijke dingen niet thuis te vergeten, ook al is misschien niet alles nodig wat in deze checklists staat.  De reisdocumenten (bijv. papieren en informatie) en de technische toe- stand van het voertuig niet pas kort voor de reis controleren. Het tijdig plannen en nakijken van de documenten maakt vakantie vanaf het begin mogelijk.
  • Pagina 147 Nuttige tips Voorwerp Voorwerp Voorwerp Voertuig/Gereedschap Afvaljerrycan Gasslang Sneeuwkettingen (winter) Adaptercontactdoos Weefselband Schroevendraaier CEE-adapter Gietkan voor drink- Stroomcontroleur water Draad Kabelhaspel Wielkeggen Reservewiel Lijm Verbandtrommel Reservelampen Combinatietang Wagenkrik Reservezekeringen Compressor Gevarendriehoek Hamer Ogen Waarschuwingspa- neel Waarschuwings- Gaffelsleutel Slangadapter vest(en) Gasvuladapter Slangklemmen Waarschuwingsknip- perlicht...
  • Pagina 148 Nuttige tips 3401119 - 04/23 - EHG-0041-01NL...
  • Pagina 149: Wettelijke Bepalingen Inzake Gewichtsgegevens

    2022: uitvoeringsverordening nr. 1230/2012 van de EU). Hieronder hebben wij de belangrijkste termen en wettelijke voorschriften van deze verordening voor u samengevat en uitgelegd. Onze handelaars en de LMC-configurator op onze website bieden u extra hulp bij het configureren van uw voertuig.
  • Pagina 150 Wettelijke bepalingen inzake gewichtsgegevens U vindt het specifieke bereik van toegestane gewichtsafwijkingen voor elk model in de technische gegevens. LMC doet grote inspanningen om de gewichtsafwijkingen te beperken tot het minimum wat om productie- redenen onvermijdelijk is. Afwijkingen aan de hoogste en laagste uitein- den van het bereik zijn dus uiterst zelden;...
  • Pagina 151 Wettelijke bepalingen inzake gewichtsgegevens 5. Nuttige massa en minimale nuttige massa De installatie van optionele uitrusting is eveneens onderworpen aan technische en wettelijke beperkingen: er kan slechts zoveel optionele uitrusting worden besteld en af fabriek gemonteerd dat er voldoende vrij gewicht overblijft voor bagage en andere accessoires (het zogenaamde nuttige massa) zonder dat het technisch toelaatbare maximumgewicht wordt overschreden.
  • Pagina 152 Om ook in deze gevallen de minimale nuttige massa te kunnen garanderen, zal LMC samen met uw dealer en u vóór aflevering van het voertuig contro- leren of bijvoorbeeld gewichtsverhoging mogelijk is, het aantal zitplaat- sen moet worden aangepast of dat optionele uitrusting moet worden verwijderd.
  • Pagina 153 Trefwoordenlijst Trefwoordenlijst 12-V-boordnet ............ 68 Beeldschermhouder 12-V-voorziening ..........68 Rijpositie ............56 Inschakelen ........... 76 TV-positie ............56 Storingsopsporing ........131 Belading .............. 22 230-V-aansluiting ......... 41, 79 Opbergruimte achter ........27 Storingsopsporing ........129 Belading zie ook bijlading ........22 230-V-boordnet ..........
  • Pagina 154 Trefwoordenlijst Dealers ............. 122 Gasfles, vervangen ........61 Deuren Geen gas ............. 132 Ingangsdeur ..........43 Omschakelautomaat ........61 Storingsopsporing ........138 Storingsopsporing ........132 Diepontlading ............. 67 Gaskast ............15, 60 Disclaimer van aansprakelijkheid ......5 Gaskooktoestel Douche ............. 102 Inschakelen ...........
  • Pagina 155 Trefwoordenlijst Inbouwapparatuur ..........85 Officiële controles ..........119 Gebruiksaanwijzingen ........12 Omgang met banden ........125 Inbouwplaats Onderhoudswerkzaamheden ......120 Accu-keuzeschakelaar ........74 Onderkant, verzorgen ........109 Waterpomp ........... 95 Opbergruimte achter .......... 27 Woonruimteaccu ........... 69 Oplegdruk ............28 Zekeringenkast ..........
  • Pagina 156 Trefwoordenlijst Technische gegevens .......... 8 TL-lamp Sanitaire inrichting ..........95 Draaien ............55 Scheidingswand, uitneembaar ......30 Inzetten ............55 Serienummer ........... 121 Verwijderen ........... 55 Serviceluiken ............44 Toebehoren, aanbouw ........12 Klepslot ............44 Toegelaten totaalgewicht zie technisch Sleutelset ............
  • Pagina 157 Trefwoordenlijst Verlichting Lampen, reinigen ........110 Waarschuwingsstickers ........122 Storingsopsporing ........129 Warmwatervoorziening ......... 85, 89 Verlichtingsmiddel, vervangen ......120 Gebruikswijzen ..........87 Binnenverlichting ........120 Inschakelen ..........87, 88 Verstikkingsgevaar ........12, 44 Leegmaken ............ 89 Verwarming ..........85, 89 Storingsopsporing ........
  • Pagina 158 Trefwoordenlijst Voor Thetford-toilet ........82 Voor verwarming afvalwatertank ....82 Voor voortentverlichting ........ 82 Zekering 230 V ........79, 83 Zekeringen 12 V ........... 81 Zekeringen 12 V ........... 81, 82 Aan de startaccu ........... 81 Aan de woonruimteaccu ....... 82 Voor generator D+ ........
  • Pagina 160 LMC CARAVAN GMBH & CO. KG Rudolf-Diesel-Straße 4 D-48336 Sassenberg T +49 (0) 2583 / 27-0 E info@lmc-caravan.de H www.lmc-caravan.de Münster (Westf.): HRB 9914 USt-IdNr. 126 733 941 Geschäftsführer: Bodo Diller, Timo Ecke, René Ricken...

Inhoudsopgave