11
Sanitaire inrichting
11.2
Inbouwplaats
11.2.1
Openen:
Sluiten:
108
Watertank
In de watertank past ca. 90 l.
Uit rijveiligheids- en toelatingsredenen moet de vulhoeveelheid tijdens
de rit verminderd worden. Wanneer het water met behulp van de draai-
greep van de veiligheidsafstap (zie sectie 11.2.4) wordt afgetapt, blijft er
een restant van ongeveer 20 l in de watertank achter.
De watertank is rechts in het achterste gedeelte ingebouwd en via 2 luiken
toegankelijk.
Afb. 91
Watertank
Drinkwatervulopening met deksel
Afb. 92
Afsluitdeksel voor drinkwater-
vulopening
De drinkwatervulopening is al naargelang de uitvoering van het model aan-
gebracht aan de linker- of rechterkant van het voertuig.
De drinkwatervulopening is gekenmerkt met het symbool "
De afsluitdeksel wordt met de sleutel voor de sloten van de serviceluiken
aan de buitenkant geopend en gesloten.
◼
Sleutel in cilinderslot (Afb. 92,2) steken en een kwartslag tegen de klok
in draaien.
◼
Afsluitdeksel verwijderen.
◼
Watertank met drinkwater vullen.
◼
Afsluitdeksel weer op de drinkwatervulopening plaatsen.
◼
Sleutel een kwartslag met de klok mee draaien.
◼
Sleutel eruit trekken.
◼
Controleren, of het afsluitdeksel vast in de drinkwatervulopening zit.
" (Afb. 92,1).
3505640 - 04/23 - EHG-0049-00NL