Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

BEDIENUNGSANLEITUNG
INNOVAN
OPERATING MANUAL
GEBRUIKERSHANDLEIDING
MANUEL D'UTILISATION
MANUAL DE INSTRUCCIONES
ISTRUZIONI D'USO
BRUGSANVISNING
KÄYTTÖOHJEET
KULLANIM KILAVUZU
操作说明

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor LMC INNOVAN

  • Pagina 1 BEDIENUNGSANLEITUNG INNOVAN OPERATING MANUAL GEBRUIKERSHANDLEIDING MANUEL D‘UTILISATION MANUAL DE INSTRUCCIONES ISTRUZIONI D‘USO BRUGSANVISNING KÄYTTÖOHJEET KULLANIM KILAVUZU 操作说明...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    De in deze gebruiksaanwijzing gebruikte begrippen met betrekking tot gewichtsspecificaties worden aan het einde van de gebruiksaanwijzing uitvoerig toegelicht (wettelijke informatie over gewichtsgerelateerde specifi- caties). Meer gedetailleerde informatie over gewichtsgegevens vindt u ook in de rubriek "Gewichtsinformatie" van onze website op www.lmc-caravan.com Inhoudsopgave Garantie ........5 Opstelling van de zitplaatsen ....
  • Pagina 4 Inhoudsopgave 12-V-boordnet ........76 11.3 Afvalwatertank ........113 9.3.1 Woonruimteaccu Type AGM ....77 11.4 Geïsoleerde en verwarmde 9.3.2 Accu's laden via 230-V-voorziening ..78 afvalwatertank ........114 9.3.3 Accu's laden via voertuigmotor 11.5 Toiletruimte ......... 114 (dynamo) ..........78 11.6 Toilet ...........
  • Pagina 5 Inhoudsopgave Wielen en banden ....137 14.1 Algemeen..........137 14.2 Keuze van de banden ......138 14.3 Aanduidingen op de band ....139 14.4 Omgang met banden ......139 14.5 Aandraaimoment ........ 139 14.6 Bandenspanning ......... 140 Storingsopsporing ....143 15.1 Reminstallatie ........
  • Pagina 6 Inhoudsopgave 3505640 - 04/23 - EHG-0049-00NL...
  • Pagina 7: Garantie

    Garantie Garantie Garantiebewijs Voertuiggegevens Model: Autofabrikant/motorsoort: Serienummer: Overnamedatum: Aflevering van kentekenbewijs: Gekocht bij firma: Einde garantietijd: Sleutelnummer: Chassisnummer: Geadresseerde: Naam, voornaam: Straat, huisnummer: Postcode, plaats: Stempel en handtekening van de handelaar Wijzigingen in constructie, uitrusting en omvang van de levering blijven voor- behouden.
  • Pagina 8 Garantie 3505640 - 04/23 - EHG-0049-00NL...
  • Pagina 9: Inleiding

    Inleiding Inleiding Voor ingebruikname deze gebruiksaanwijzing volledig lezen! De gebruiksaanwijzing altijd in het voertuig meenemen. Alle veiligheidsbe- palingen ook meegeven aan andere gebruikers.  Het niet inachtnemen van dit teken kan personen in gevaar brengen.  Het niet inachtnemen van dit teken kan leiden tot beschadigingen aan het voertuig.
  • Pagina 10: Algemeen

    Inleiding Algemeen Het voertuig is gebouwd volgens de stand de techniek en de erkende veilig- heidstechnische regels. Desondanks kunnen personen letsel oplopen of het voertuig beschadigd worden, als de veiligheidsinstructies in deze gebruiks- aanwijzing niet in acht genomen worden. Het voertuig voor eerste ingebruikname voorzien van de wettelijk verplichte uitrusting (bijv.
  • Pagina 11: Milieu-Instructies

    Inleiding Milieu-instructies  Verstoor de rust in de natuur niet en houd de natuur schoon.  In principe geldt: Afvalwater in iedere vorm en huisvuil horen niet thuis in de straatgoot of in de vrije natuur.  Afvalwater aan boord alleen opvangen in de afvalwatertank of desnoods in andere daarvoor geschikte reservoirs.
  • Pagina 12 Inleiding 3505640 - 04/23 - EHG-0049-00NL...
  • Pagina 13: Veiligheid

    Veiligheid Veiligheid Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan belangrijke veiligheidsinstructies. De veiligheidsin- structies dienen ter bescherming van personen en voorwerpen. Brandveiligheid 3.1.1 Voorkomen van brand  Kinderen nooit alleen in het voertuig laten.  Brandbare materialen weg houden van verwarmings- en kookappara- ten.
  • Pagina 14: Algemeen

    Veiligheid Algemeen  De zuurstof binnen in het voertuig wordt door ademen of door het ge- bruik van op gas werkende inbouwapparaten verbruikt. Daarom moet de verbruikte lucht voortdurend worden ververst. Met het oog hierop zijn in het voertuig kunstmatige ventilatieopeningen (bijv. dakluiken met kunstmatige ventilatie) ingebouwd.
  • Pagina 15 Veiligheid  Voor het begin van de rit de flatscreen veilig opbergen.  Tijdens de rit mogen personen zich alleen ophouden op de toegelaten zitplaatsen (zie hoofdstuk 5). Het toegelaten aantal zitplaatsen kan worden afgeleid uit de voertuigpapieren.  Op zitplaatsen geldt de verplichting tot het dragen van veiligheidsgor- dels.
  • Pagina 16: Gebruik Van Een Aanhanger

    Veiligheid Gebruik van een aanhanger  Bij het aan- of afkoppelen van een aanhanger is voorzichtigheid gebo- den. Ongeval- en verwondingsgevaar!  Tijdens het rangeren voor het aan- of afkoppelen mag niemand zich tussen de camper en de aanhanger bevinden. Gasinstallatie 3.5.1 Algemene instructies...
  • Pagina 17: Gasfles

    Veiligheid  Als er meerdere gastoestellen voorhanden zijn, dan is voor ieder ap- paraat een gasafsluitkraan vereist. Wanneer gastoestellen niet wor- den gebruikt, moet de betreffende gasafsluitkraan worden gesloten.  Ontstekingsbeveiligingen moeten na uitgaan van de gasvlam binnen een minuut sluiten. Daarbij is een klik te horen. Werking zo nu en dan controleren.
  • Pagina 18: Elektrische Installatie

    Veiligheid  Voor het gebruik in voertuigen uitsluitend een speciale gasdrukrege- laar met veiligheidsventiel gebruiken. Andere gasdrukregelaars zijn niet toegelaten en voldoen niet aan de hoge eisen.  Bij temperaturen onder 5 °C ijsbestrijdingsinstallatie (Eis-Ex) voor gas- drukregelaar gebruiken.  Alleen gasflessen van 11 kg of 5 kg gebruiken. (Gasflessen kunnen verschillen afhankelijk van het land.) ...
  • Pagina 19: Voor Het Rijden

    Voor het rijden Voor het rijden Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staat belangrijke informatie over wat u voor het begin van de rit in acht moet nemen en welke handelingen u voor de rit moet uitvoeren. Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een checklist, waarin de belangrijk- ste punten nog eens zijn samengevat.
  • Pagina 20: Begrippen

    Voor het rijden  Als het voertuig tijdens het rijden in de praktijk de door de fabrikant op- gegeven technisch toelaatbare maximummassa overschrijdt, heeft dit ju- ridische gevolgen zoals een boete of verlies van de verzekering. Naam Belasting (kg) Maximaal toegelaten Fietsenrek Voor 2 fietsen Totaal 35...
  • Pagina 21 Voor het rijden Massa in rijklare toestand De massa in rijklare toestand is het gewicht van het rijklare standaardvoer- tuig (zonder in de fabriek aangebrachte optionele uitrusting). De massa in rijklare toestand bestaat uit: ⚫ Leeg gewicht (massa van het lege voertuig) met de in de fabriek inge- bouwde standaarduitrusting (zonder in de fabriek aangebrachte optio- nele uitrusting) ⚫...
  • Pagina 22 Voor het rijden  Het feitelijk gewicht van uw in de fabriek gewogen voertuig kan enigs- zins variëren als gevolg van de weersomstandigheden en bv. de daar- mee gepaard gaande opname of afgifte van vocht. Alle latere wijzigin- gen aan uw voertuig, bv. door de extra inbouw van accessoires bij de handelaar of andere aan- en/of ombouwwerkzaamheden, zullen het meegedeelde feitelijk gewogen gewicht van het voertuig en daarmee ook het resterende laadvermogen extra beïnvloeden.
  • Pagina 23: Berekening Van Het Laadvermogen

    Voor het rijden Optionele uitrusting De optionele uitrusting omvat alle uitrusting die niet tot de standaarduitrus- ting behoort en die onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant op het voertuig wordt aangebracht. ⚫ Aanhangerkoppeling ⚫ Dakreling ⚫ Markies ⚫ Fietsenrek of motorhouder ⚫...
  • Pagina 24 Voor het rijden Het laadvermogen (zie sectie 4.2.1) is het verschil in gewicht tussen ⚫ de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand en ⚫ de feitellijke massa van het voertuig. Te berekenen Berekening massa in kg Voorbeeld voor het be- Technisch toelaatbare maximummassa 3500 palen van het laadver-...
  • Pagina 25: Ladingbeveiliging En Ladingverdeling

    Voor het rijden 4.2.3 Ladingbeveiliging en ladingverdeling  De technisch toelaatbare maximummassa uit veiligheidsoverwegingen nooit overschrijden.  De lading gelijkmatig op de linker- en rechterzijde van het voertuig verdelen.  De lading gelijkmatig over beide assen verdelen. Neem daarbij de technisch toelaatbare maximummassa op de as in acht die in de voer- tuigpapieren wordt vermeld.
  • Pagina 26 Voor het rijden  Een ongelijkmatige belading heeft een negatief effect op het rijgedrag. Een zware lading achteraan leidt met name tot een vermindering van de belasting op de vooras ten gevolge van de hefboomwerking en dus bijvoorbeeld tot een verlies aan tractie, een slechtere stuurrespons (gewijzigd rijgedrag), een overbelasting van de banden en bijgevolg een verhoogd risico op klapbanden.
  • Pagina 27 Voor het rijden Technisch toelaatbare De technisch toelaatbare maximummassa op de as of het asstel (hierna "as- maximummassa op de as belasting" genoemd) is de voertuig- en asspecifieke belasting die door de (asbelasting) wielen van een as of asstel op het wegdek mag worden overgebracht. De asbelasting is een door de fabrikant vastgestelde waarde die het voertuig ook in beladen toestand nooit mag overschrijden.
  • Pagina 28 Voor het rijden ◼ Asbelasting berekenen: De afstand tussen opbergruimte en vooras (A) met het gewicht van de lading in de opbergruimte (G) vermenigvuldigen en het resultaat door de wielbasis (R) delen. Daaruit volgt het gewicht waarmee de lading in de opbergruimte de achteras belast.
  • Pagina 29: Opbergruimte Achter

    Voor het rijden  Een verhoging of vermindering van de technisch toelaatbare massa kan invloed hebben op het toegestane aantal zitplaatsen, het chassis en de asbelasting. Neem bij vragen contact op met de verantwoordelijke tech- nische keuringsinstantie.  De nieuwe technisch toelaatbare totale massa (vanwege een verhoging/ vermindering van de technisch toelaatbare maximummassa) van het voertuig kan leiden tot wijzigingen in de wettelijke eisen.
  • Pagina 30: Gebruik Van Een Aanhanger

    Voor het rijden Neem bij het beladen van de opbergruimte achter de volgende aanwijzingen in acht om veilig te kunnen rijden: ⚫ Bagage en voorwerpen die in de opbergbergruimte achter worden ver- voerd, moeten ook gelijkmatig worden verdeeld volgens de sectie "La- dingbeveiliging en ladingverdeling"...
  • Pagina 31: Opstap

    Voor het rijden Opstap  Voor het begin van de rit en ook na korte ritonderbrekingen controle- ren of de opstap volledig is ingeklapt.  De opstap pas betreden, als deze volledig is uitgeklapt. Verwondings- gevaar!  Nooit personen of lasten met de opstap optillen of neerlaten. ...
  • Pagina 32: Uitneembare Scheidingswand

    Voor het rijden Afb. 4 Aandrijfstang (opstap) Afb. 5 Bevestigingsklem (opstap) ◼ Aan de onderzijde van de opstap beide bevestigingsklemmen (Afb. 4,2) aan de aandrijfstangen (Afb. 4,1) verwijderen. ◼ Beide aandrijfstangen van de bevestigingsbouten losmaken. ◼ Aandrijfstangen met elkaar verbinden (bijv. met snoer, rubberen ring). Zo wordt verhinderd dat de aandrijfstangen in de behuizing schieten.
  • Pagina 33: Flatscreen

    Voor het rijden Flatscreen  Voor het begin van de rit de flatscreen veilig opbergen. Gasdrukregelaar  Het gebruik van op gas werkende apparaten tijdens de rit is alleen toegestaan als de gasinstallatie daarvoor is uitgerust. Slangbreukbe- veiliging en een crashsensor verhinderen dat bij een ongeluk gas kan uitstromen.
  • Pagina 34: Sneeuwkettingen

    Voor het rijden Sneeuwkettingen  Sneeuwkettingen alleen monteren, als de afstand tussen banden en voertuigcarrosserie ten minste 50 mm bedraagt.  Banden, wielophanging en besturing zijn blootgesteld aan een bijko- mende belasting, als er sneeuwkettingen zijn gemonteerd. Met sneeuw- kettingen langzaam (maximaal 50 km/u) en alleen over straten rijden die volledig met sneeuw zijn bedekt.
  • Pagina 35 Voor het rijden Controles Gecontro- leerd Woonopbouw buiten Markies volledig opgerold Dak sneeuw- en ijsvrij (in de winter) Buitenaansluitingen afgekoppeld en leidingen opgeborgen Externe steunen verwijderd Wielkeggen verwijderd en opgeborgen Opstap ingeklapt (letten op waarschuwingstoon) Serviceluiken gesloten en vergrendeld Schuifdeur en achterdeur afgesloten Voortentverlichting uitgeschakeld Totale hoogte van het voertuig, incl.
  • Pagina 36 Voor het rijden Controles Gecontro- leerd Elektrische installatie Accuspanning van de start- en woonruimteaccu (zie hoofd- stuk 9) controleren. Wordt er op het paneel een te lage accu- spanning getoond, dan moet de betreffende accu worden bij- geladen. Let op de instructies in hoofdstuk 9 ...
  • Pagina 37: Tijdens De Rit

    Tijdens de rit Tijdens de rit Hoofdstukoverzicht Dit hoofdstuk bevat instructies voor het rijden met de Camper Van. Rijden met de Camper Van  Het basisvoertuig betreft een kleine vrachtwagen. Rijstijl dienovereen- komstig aanpassen.  Voor het begin van de rit en ook na korte ritonderbrekingen controle- ren of de opstap volledig is ingeklapt.
  • Pagina 38: Rijsnelheid

    Tijdens de rit Rijsnelheid  Het voertuig is met een krachtige motor uitgerust. Zo staan in moei- lijke verkeerssituaties voldoende reserves ter beschikking. Het hoge vermogen maakt een hoge eindsnelheid mogelijk en vereist zeer goede rijcapaciteiten.  Het voertuig is zeer gevoelig voor wind. Bijzonder gevaar levert plot- seling optredende zijwind.
  • Pagina 39: Veiligheidsgordel Juist Dragen

    Tijdens de rit  Veiligheidsgordels zijn niet toereikend voor personen met een li- chaamslengte van minder dan 150 cm. In dat geval extra voorzienin- gen gebruiken. Letten op keuringscertificaat.  Kinderbeveiligingssystemen uitsluitend op de daarvoor bestemde zit- plaatsen bevestigen. Wanneer de frontairbag van de passagiersstoel is geactiveerd, mogen op de passagiersstoel alleen naar voren ge- richte kinderbeveiligingssystemen worden gebruikt.
  • Pagina 40: Isofix-Bevestiging

    Tijdens de rit Afb. 9 Waarschuwing kinderbeveiligingssysteem (zonnescherm passagiersstoel) De passagiersstoel heeft een airbag. Wanneer deze airbag is ingeschakeld, Geen naar achteren gerichte mag op de passagiersstoel geen naar achteren gericht kinderbeveiligings- kinderbeveiligings- systeem worden geplaatst. Bij een ongeval kan de opgeblazen airbag het systemen op de kind ernstig verwonden of zelfs de dood van het kind tot gevolg hebben.
  • Pagina 41 Tijdens de rit De aanduiding i-Size betekent: ⚫ De classificatie van kinderzitjes conform de i-Size-norm R 129 vindt plaats op basis van lichaamslengte. ⚫ Voor kinderen tot een leeftijd van 15 maanden moeten naar achteren gerichte kinderbeveiligingssystemen worden gebruikt. ⚫ Voor de bescherming van het kinderzitje tegen zijdelingse aanrijdingen gelden hogere veiligheidsnormen.
  • Pagina 42: Bestuurdersstoel En Passagiersstoel

    Tijdens de rit Bestuurdersstoel en passagiersstoel  Voor het begin van de rit alle draaibare stoelen in de rijrichting draaien en vergrendelen.  De stoelen tijdens de rit in de rijrichting vergrendeld laten en niet ver- draaien. De bestuurdersstoel en passagiersstoel zijn bestanddeel van het basisvoer- tuig.
  • Pagina 43: Camper Van Opstellen

    Camper Van opstellen Camper Van opstellen Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor het opstellen van het voertuig in cam- pingmodus.  Het voertuig zo horizontaal mogelijk neerzetten. Indien nodig oprijblok- ken gebruiken. Het water uit de douchebak kan anders niet goed weglo- pen.
  • Pagina 44 Camper Van opstellen 3505640 - 04/23 - EHG-0049-00NL...
  • Pagina 45: Wonen

    Wonen Wonen Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor het wonen in het voertuig. Deuren  Alleen met vergrendelde deuren rijden.  Het vergrendelen van de deuren kan verhinderen, dat de deuren vanzelf open gaan, bijv. bij een ongeval.  Vergrendelde deuren verhinderen tevens het ongewenste binnendringen van buitenaf, bijv.
  • Pagina 46: Achterdeuren

    Wonen 7.1.2 Achterdeuren  Wanneer de achterdeuren te ver worden geopend, kunnen aanbouwon- derdelen van het voertuig beschadigd raken. De openingshoek van de achterdeuren is daarom vanuit de fabriek beperkt. Wanneer deze beper- king wordt opgeheven: Achterdeur alleen voorzichtig verder openen en ervoor zorgen dat de deur niet tegen aanbouwonderdelen stoot.
  • Pagina 47: Ventileren

    Wonen Ventileren  De zuurstof binnen in het voertuig wordt door ademen of door het ge- bruik van op gas werkende inbouwapparaten verbruikt. Daarom moet de verbruikte lucht voortdurend worden ververst. Met het oog hierop zijn in het voertuig kunstmatige ventilatieopeningen (bijv. dakluiken met kunstmatige ventilatie) ingebouwd.
  • Pagina 48: Uitzetbaar Raam

    Wonen 7.4.1 Uitzetbaar raam  Als ramen met automatische uitzetters zijn gemonteerd, het raam hele- maal openen, om de vergrendeling vrij te geven. Als de vergrendeling niet opgeheven en het raam toch gesloten wordt, kan het raam wegens de grote tegendruk breken. ...
  • Pagina 49: Vouwverduistering En Rolhor

    Wonen Om het uitzetbaar raam in de stand "continue ventilatie" te brengen: ◼ De vergrendelingshendel (Afb. 16,3) een kwartslag naar het midden van het raam draaien. ◼ Het uitzetbaar raam licht naar buiten duwen. ◼ De vergrendelingshendel een kwartslag naar het raamkozijn draaien. De vergrendelingsneus (Afb.
  • Pagina 50: Verduistering Bestuurderscabine

    Wonen 7.4.3 Verduistering bestuurderscabine  Verduistering van de bestuurderscabine voor het begin van de rit ope- nen. Afb. 19 Verduistering bestuurdersca- Afb. 20 Verduistering bestuurdersca- bine aan zijruit bine aan voorruit ◼ Sluiten: Verduistering bestuurderscabine uit het opbergcompartiment boven de bestuurderscabine nemen.
  • Pagina 51: Dakluik Met Kliksluiting

    Wonen  Rolgordijnen niet gedurende langere tijd gesloten houden, anders kan er materiaalvermoeidheid optreden.  Als het verduisteringsrollo resp. de vouwverduistering helemaal is geslo- ten, kan er bij sterke zonnestraling warmteophoping tussen het verduis- teringsrollo/de vouwverduistering en het dakluik optreden. Het dakluik kan beschadigd worden.
  • Pagina 52: Heki-Dakluik

    Wonen 7.5.2 Heki-dakluik  Bij hoge snelheden kan het Heki-dakluik beschadigd raken. Daarom niet sneller rijden dan 160 km/u met het voertuig.  Als het voertuig moet worden getransporteerd: Voertuig niet achteruit in- laden. Het Heki-dakluik kan anders beschadigd raken. Afb.
  • Pagina 53: Tafels

    Wonen ◼ De beugel in de geleidingen (Afb. 23,2) tot de gewenste stand trekken. ◼ De beugel licht naar boven drukken en in de gekozen geleiding (Afb. 24,1 of 2) schuiven en evt. vergrendelen. Vouwverduistering Om de vouwverduistering te sluiten en te openen: ◼...
  • Pagina 54: Pvc-Vloerbedekking

    Wonen De hangtafel kan door de demonteerbare steunpoot als bed-onderstel wor- den gebruikt. ◼ Ombouw tot bed-onderstel: Het tafelblad (Afb. 26,6) vooraan ca. 45° optillen. ◼ Het onderste deel van de steunpoot (Afb. 26,4) naar beneden uittrekken en terzijde leggen. ◼...
  • Pagina 55: Verlichtingssysteem En Usb-Aansluiting

    Wonen 7.8.1 Verlichtingssysteem en USB-aansluiting  Gloeilampen en lamphouders kunnen erg warm worden.  De gloeilampen en lamphouders eerst laten koelen voor u ze aan- raakt.  Als de lamp ingeschakeld of nog heet is, moet de veiligheidsafstand tot brandbare voorwerpen zoals stores of gordijnen tenminste 30 cm bedragen.
  • Pagina 56: Lamp In Achterste Gedeelte

    Wonen ◼ TL-lamp afnemen: Een van de houders van de lamp losmaken en wegschuiven. ◼ Lamp wegnemen. ◼ Beide houders 90° draaien en van de rail afnemen. Afb. 29 USB-aansluiting De USB-aansluiting (Afb. 29,1) kan net als het spotlight worden ingezet, ge- draaid en verschoven.
  • Pagina 57: Tv-Installatie

    Wonen TV-installatie  Voor het begin van de rit de flatscreen veilig opbergen.  Informatie over bediening van de TV-installatie ontlenen aan de aparte gebruiksaanwijzing van de fabrikant. De flatscreen is boven de hoofdsteunen van de zitbank aan een uitschuif- deel bevestigd.
  • Pagina 58: Bedden

    Wonen 7.10 Bedden 7.10.1 Achterste dwarsbed  Het achterste bed met maximaal 200 kg belasten.  Met name bij kleine kinderen onder de 6 jaar altijd erop letten dat ze niet uit het bed kunnen vallen. Afb. 32 Achterste bed (transport- Afb.
  • Pagina 59 Wonen Afb. 34 Dwarsligger ◼ Dwarsligger (Afb. 34,1) in houder (Afb. 34,2) plaatsen. Ombouw voor het slapen: Afb. 35 Trapelement Afb. 36 Tussenwand met trapelement ◼ Trapelement (Afb. 35,2) in de onderste uitsparing (Afb. 35,1) van de tus- senwand (Afb. 36,1) haken. ◼...
  • Pagina 60 Wonen Afb. 39 Matrassen en bedbodem (transportpositie) ◼ Ombouw tot opbergruimte: Middenplank (Afb. 37,2) en dwarsligger (Afb. 34,1) verwijderen en op een van de matrassen neerleggen. ◼ Matrassen (met middenplank en dwarsligger) naar rechts en links om- klappen, zie Afb. 39. ◼...
  • Pagina 61: Stapelbed In Achterste Gedeelte

    Wonen 7.10.3 Stapelbed in achterste gedeelte  Het stapelbed in achterste gedeelte alleen met uitvalbeveiliging gebruiken. Het stapelbed bestaat uit 2 afneembare bedbodems, 4 kussens, een uitval- beveiliging en een inhangbare ladder. Elke bedbodem van het stapelbed kan met maximaal 100 kg worden belast. Afb.
  • Pagina 62: Zitgroep Ombouwen Om Te Slapen

    Wonen 7.11 Zitgroep ombouwen om te slapen Afb. 44 Inlegplank aan de bedkast rechts ◼ Beide stoelen in de bestuurderscabine helemaal naar voren schuiven. ◼ Tafel in bed-onderstel ombouwen (zie sectie 7.6.1). ◼ Extra inlegplank (Afb. 44,2) van de bedkast rechts achteraan afnemen. ◼...
  • Pagina 63: Hef-Slaapdak

    Wonen 7.12 Hef-slaapdak  Bij onweer mag zich niemand in het hef-slaapdak bevinden. Het hef- slaapdak biedt bij onweer geen bescherming tegen blikseminslag. Er bestaat levensgevaar!  Kinderen onder de 6 jaar nooit zonder toezicht in het bed van het hef- slaapdak laten.
  • Pagina 64 Wonen  Wanneer het voertuig langere tijd niet wordt gebruikt: - Iedere 3 weken de binnenruimte goed ventileren met geopend hef- slaapdak. - Luchtontvochtiger (granulaat) opstellen. Aanwijzingen van de fabrikant in acht nemen. Waarschuwingstoon Wanneer de beide elektrische vergrendelingen van het hef-slaapdak niet volledig zijn vergrendeld, klinkt er een waarschuwingstoon wanneer het con- tact wordt ingeschakeld.
  • Pagina 65 Wonen Mechanische Wanneer de elektrische ontgrendeling uitvalt, kan het hef-slaapdak mecha- noodontgrendeling nisch worden ontgrendeld. Afb. 49 Ritssluiting Afb. 50 Noodontgrendeling ◼ Ritssluiting (Afb. 49,2) aan de onderkant van de vouwbalg (Afb. 49,1) volledig openen. ◼ Aan beide kanten aan de rode knop (Afb. 50,1) van het trekmechanisme (Afb.
  • Pagina 66 Wonen Veiligheidsnet  Het veiligheidsnet niet gebruiken voor het transporteren of opbergen van voorwerpen. Onder de matras is een veiligheidsnet aangebracht om uit bed vallen te voorkomen. Afb. 52 Veiligheidsnet Afb. 53 Houder ◼ Veiligheidsnet (Afb. 52,2) onder de matras (Afb. 52,1) eruit trekken en over de ingangsopening spannen.
  • Pagina 67 Wonen Afb. 55 Zwanenhalslamp, gebruiks- Afb. 56 Zwanenhalslamp, transport- positie positie ◼ Hef-slaapdak sluiten: Vóór het sluiten van de vouwbalg alle ritssluitingen en klittenbanden aan de ventilatieopeningen sluiten. ◼ Zwanenhalslamp van gebruikspositie (Afb. 55) terugzetten in transport- positie (Afb. 56). Afb.
  • Pagina 68 Wonen 3505640 - 04/23 - EHG-0049-00NL...
  • Pagina 69: Gasinstallatie

    Gasinstallatie Gasinstallatie Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor de gasinstallatie van het voertuig. De bediening van de op gas werkende apparaten van het voertuig is in hoofdstuk 10 beschreven. Algemene instructies  De gebruiker van de gasinstallatie is verantwoordelijk voor het laten uitvoeren van periodieke controles en het in acht nemen van de on- derhoudsintervallen.
  • Pagina 70: Gasfles

    Gasinstallatie  Ontstekingsbeveiligingen moeten na uitgaan van de gasvlam binnen een minuut sluiten. Daarbij is een klik te horen. Werking zo nu en dan controleren.  De ingebouwde gastoestellen zijn uitsluitend ontworpen voor gebruik met propaangas, butaangas of een mengsel van beide gassen. De gasdrukregelaar alsmede alle ingebouwde gastoestellen zijn ontwor- pen voor een bedrijfsdruk van 30 mbar.
  • Pagina 71: Gasdrukregelaar Duocontrol Cs

    Gasinstallatie  Bij temperaturen onder 5 °C ijsbestrijdingsinstallatie (Eis-Ex) voor gas- drukregelaar gebruiken.  Alleen gasflessen van 11 kg of 5 kg gebruiken. (Gasflessen kunnen verschillen afhankelijk van het land.)  Voor buitengasflessen zo kort mogelijke slangen gebruiken (max. 150 cm). ...
  • Pagina 72 Gasinstallatie Afb. 59 Gasflessen met DuoControl Afb. 60 DuoControl-regelaar Constructie van de De DuoControl-regelaar bestaat uit een omschakelventiel (Afb. 59,4) en een installatie crashsensor (Afb. 59,5). De DuoControl-regelaar is gemonteerd tussen de gasslangen (Afb. 59,3) met slangbreukbeveiliging (Afb. 59,1). Met de draai- knop (Afb.
  • Pagina 73 Gasinstallatie Gele controlelicht Eis-Ex Stand Wintergebruik Stand UIT Stand Zomergebruik Rood controlelicht bedrijfsfles leeg Groen controlelicht aanvoer uit be- drijfsfles Wipschakelaar Afb. 61 Bedieningspaneel (Duo- Control) Bedieningspaneel De gastoevoer wordt via de DuoControl-regelaar op het bedieningspaneel (Afb. 61) in- en uitgeschakeld. De hoofdafsluitkranen (Afb. 59,2) van de gas- flessen en de gasafsluitkranen van de apparaten moeten handmatig worden geopend.
  • Pagina 74 Gasinstallatie Afb. 62 Correcte aansluiting van de gasfles Wanneer het groene controlelicht (Afb. 61,6) tijdens gebruik uitgaat en het rode controlelicht (Afb. 61,5) gaat branden, is de bedrijfsfles leeg en moet deze worden vervangen. In het kijkglas (Afb. 60,2) verschijnt de rode marke- ring.
  • Pagina 75: Gasflessen Vervangen

    Gasinstallatie Gasflessen vervangen  Bij het vervangen van de gasflessen niet roken en geen open vuur ontsteken.  Na het vervangen van gasflessen controleren of er bij de aansluitpun- ten geen gas uitloopt. Daarvoor de aansluiting met lekzoek-spray in- spuiten. De toebehorenhandel biedt deze middelen aan. ...
  • Pagina 76: Gasafsluitkranen

    Gasinstallatie Gasafsluitkranen In het voertuig is voor ieder apparaat op gas een gasafsluitkraan inge- bouwd. De gasafsluitkranen zijn links in het achterste gedeelte ingebouwd. Gasafsluitkraan verwarming/warm water, gesloten Gasafsluitkraan kookplaat, geopend Afb. 64 Gasafsluitkranen ◼ Openen: Gasafsluitkraan in de richting van de gasleiding draaien. ◼...
  • Pagina 77: Elektrische Installatie

    Elektrische installatie Elektrische installatie Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor de elektrische installatie van het voer- tuig. De bediening van de op elektriciteit werkende apparaten van de woonop- bouw is in hoofdstuk 10 beschreven. Algemene veiligheidsinstructies  Alleen vaklieden aan de elektrische installatie laten werken. ...
  • Pagina 78: 12-V-Boordnet

    Elektrische installatie Capaciteit Als capaciteit wordt de hoeveelheid elektriciteit aangeduid, die een accu kan opnemen. De capaciteit van een accu wordt in ampère-uren (Ah) aangegeven. In de regel wordt daarbij de zogenaamde K20-waarde gebruikt. De K20-waarde geeft aan, hoeveel stroom een accu over een periode van 20 uur kan afgeven, zonder dat deze wordt beschadigd, of hoeveel stroom er nodig is, om een lege accu binnen 20 uur te laden.
  • Pagina 79: Woonruimteaccu Type Agm

    Elektrische installatie 9.3.1 Woonruimteaccu Type AGM  Het loskoppelen en vastklemmen, evenals het vervangen van de woon- ruimteaccu, mag alleen door vaklieden worden uitgevoerd. Bij onjuiste aansluiting bestaat er gevaar op kortsluiting en brand vanwege schu- rende kabels. De stoel moet met zijn draai-inrichting worden gedemon- teerd om toegang te krijgen tot de woonruimteaccu.
  • Pagina 80: Accu's Laden Via 230-V-Voorziening

    Elektrische installatie Ontlading Door de ruststroom, die sommige elektrische verbruikers permanent verbrui- ken, wordt de woonruimteaccu ontladen.  Diepontlading is schadelijk voor de accu. Dit kan tot vervormingen, hitte- ontwikkeling en schroeischade leiden.  Accu tijdig opladen. Ook een vol geladen woonruimteaccu wordt door ruststroom (stille verbrui- kers) diepontladen.
  • Pagina 81: Startaccu Laden

    Elektrische installatie 9.3.4 Startaccu laden  Accuzuur in de accu is giftig en bijtend. Ieder contact met de huid of de ogen vermijden. Bij contact onmiddellijk grondig spoelen met veel water (huid, ogen, kleding, voorwerpen) en eventueel een arts raad- plegen.
  • Pagina 82: Laadbooster Voor De Woonruimteaccu

    Elektrische installatie ◼ Extern laadapparaat inschakelen. ◼ Informatie over de laadduur van de accu ontlenen aan de gebruiksaan- wijzing van het aangebrachte laadapparaat. ◼ Informatie over de sterkte van de accu vindt u op de accu. ◼ Extern laadapparaat in omgekeerde volgorde losklemmen. 9.3.5 Laadbooster voor de woonruimteaccu ...
  • Pagina 83 Elektrische installatie Afb. 65 Inbouwplaats elektroblok Het elektroblok is onder de linkerstoel in de bestuurderscabine ingebouwd. Inbouwplaats Afb. 66 Elektroblok (EBL 31) Blok 6: Zonneregelaar (voorzover aanwezig) Blok 1: Koelkast Blok 2: Leidingen Blok 4: Verwarming, basisverlichting (verlichting in het ingangsbereik), opstap Blok 3: Paneel Blok 5: Reserve, contactdozen, basisverlichting Blok 7: Extra laadapparaat...
  • Pagina 84: Accu-Scheidingsschakelaar

    Elektrische installatie ⚫ Het elektroblok scheidt de startaccu elektrisch van de woonruimteaccu als de voertuigmotor is uitgeschakeld. Zo kunnen de 12-V-verbruikers van de woonruimte de startaccu niet ontladen. ⚫ De accu-scheidingsschakelaar in het elektroblok scheidt alle verbruikers van de woonruimteaccu. Het elektroblok functioneert alleen in combinatie met een paneel.
  • Pagina 85: Accubewaking

    Elektrische installatie 9.4.3 Accubewaking  Een ontladen woonruimteaccu zo snel mogelijk weer volledig laden. De accubewaking in het elektroblok bewaakt de spanning in de woonruimte- accu. Als de accuspanning onder 10,5 V daalt, schakelt de accubewaking in het elektroblok alle 12-V-verbruikers uit. ◼...
  • Pagina 86: Paneel (Lt 100)

    Elektrische installatie Paneel (LT 100) Afb. 67 Paneel (LT 100) Toets voor het opvragen van de spanning van de woonruimteaccu Toets voor het opvragen van het niveau in de verswatertank Toets voor het opvragen van het niveau in de afvalwatertank LED-schaal voor het weergeven van het tankniveau LED-schaal voor het weergeven van de accuspanning Hoofdschakelaar 12 V en groene LED...
  • Pagina 87: Led-Schaal Voor Accuspanning

    Elektrische installatie 9.5.2 LED-schaal voor accuspanning De LED-schaal (Afb. 67,5) geeft de accuspanning van de woonruimteaccu als volgt aan: ⚫ Alle LED's branden: Accu is voldoende geladen. ⚫ Gele en groene LED branden: Accu is gedeeltelijk ontladen. ⚫ Alleen rode LED brandt: Accu is leeg. ⚫...
  • Pagina 88: Led-Schaal Voor Tankniveau

    Elektrische installatie Indicatie LT 100 Waarden rustspanning Laadtoestand accu Rode LED knippert 11,0 V of minder Accu is diep ontladen Rode en gele LED bran- 11,0 V tot 12,2 V Accu is ontladen tot diep ontladen Rode en gele LED bran- 12,2 V tot 12,7 V Accu is leeg of tot ca.
  • Pagina 89: 230-V-Boordnet

    Elektrische installatie 230-V-boordnet  Alleen vaklieden aan de elektrische installatie laten werken.  De elektrische installatie van het voertuig elke drie haar door een ge- autoriseerde vakman laten controleren. Bij veelvuldig gebruik van het voertuig wordt een jaarlijkse controle aanbevolen. Het 230-V-boordnet verzorgt: ⚫...
  • Pagina 90 Elektrische installatie Afb. 68 Beveiligingsautomaat en Afb. 69 230-V-aansluiting op het FI-schakelaar (230-V-zeke- voertuig (CEE-contactdoos) ringenkast) ◼ Voertuig aansluiten: Controleren of het stroomvoorzieningsapparaat met betrekking tot de aansluiting, spanning, frequentie en stroom geschikt is. ◼ Controleren of de kabels en aansluitingen geschikt zijn. ◼...
  • Pagina 91: Zekeringen

    Elektrische installatie Zekeringen  Defecte zekeringen alleen vervangen, als de foutoorzaak bekend en verholpen is.  Defecte zekeringen alleen vervangen als de stroomvoorziening is uit- geschakeld.  Zekeringen nooit overbruggen of repareren.  Defecte zekeringen altijd vervangen door een nieuwe zekering met dezelfde zekeringswaarden.
  • Pagina 92 Elektrische installatie Zekeringen op de De zekeringen zijn in de buurt van de startaccu ingebouwd. De startaccu is startaccu op de vloer tussen de stoelen in de bestuurderscabine onder een afdekking toegankelijk. Platte zekering 15 A/blauw (besturing relais) Platte Jumbo-zekering 20 A/geel (voorzekering koelkast) Platte Jumbo-zekering 50 A/rood (zekering startaccu)
  • Pagina 93 Elektrische installatie Zekering voor De zekering voor het plussignaal "Contact aan, voertuig" bevindt zich op de plussignaal "Contact aan, B-stijl aan de rechterkant van het voertuig. voertuig" Platte zekering 2 A/grijs (plussignaal "Contact aan, voer- tuig") Afb. 74 Zekering op B-stijl, rechter- kant van het voertuig De zekering bevindt zich achter een afdekking.
  • Pagina 94: Zekering 230 V

    Elektrische installatie 9.7.2 Zekering 230 V  De aardlekschakelaar bij elke aansluiting aan de 230-V-voorziening, minstens echter om de 6 maanden controleren. Afb. 77 230-V-zekeringenkast met beveiligingsautomaat en FI- schakelaar Een aardlekschakelaar (FI-schakelaar) in de zekeringenkast beveiligt het volledige voertuig tegen lekstroom (0,03 A). De nageschakelde beveiligings- automaat (10 A) (Afb.
  • Pagina 95: Inbouwapparatuur

    Inbouwapparatuur Inbouwapparatuur Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor de inbouwapparatuur van het voertuig. De instructies hebben alleen betrekking op de bediening van de inbouwap- paratuur. Verdere informatie over de inbouwapparatuur kunt u in de gebruiksaanwij- zingen van de inbouwapparatuur vinden, die apart bij het voertuig zijn mee- geleverd.
  • Pagina 96: Verwarming/Warmwatervoorziening

    Inbouwapparatuur 10.2 Verwarming/warmwatervoorziening De verwarming kan gebruikt worden om zowel het interieur van het voertuig te verwarmen (door verwarming van de lucht in de ruimte), als het warmwa- ter (boilerfunctie). De volgende instructies gelden ook wanneer de verwar- ming alleen als boiler wordt gebruikt. ...
  • Pagina 97: Juist Verwarmen

    Inbouwapparatuur 10.2.1 Juist verwarmen Afb. 79 Luchtuitstroomopening (heteluchtverwarming) Verdeling van de hete In het voertuig zijn verschillende luchtuitstroomopeningen (Afb. 79) aange- lucht bracht. Buizen leiden de warme lucht naar de luchtuitstroomopeningen. De luchtuitstroomopeningen zo draaien, dat de warme lucht daar naar buiten gaat, waar het gewenst is.
  • Pagina 98: Verwarming En Warmwatervoorziening (Truma Combi)

    Inbouwapparatuur 10.2.2 Verwarming en warmwatervoorziening (Truma Combi)  Als de verwarming bij vorstgevaar niet wordt gebruikt, het warmwaterre- servoir leegmaken. De spanningsvoorziening van de verwarmingsregeling kan niet via de hoofd- schakelaar 12 V worden onderbroken. De verwarming wordt met gas gebruikt. Zomergebruik watertemperatuur 60 °C Zomergebruik watertemperatuur...
  • Pagina 99 Inbouwapparatuur ◼ Uitschakelen: Draaischakelaar (Afb. 80,6) op "" (Afb. 80,3) zetten. ◼ Gasafsluitkraan "Verwarming/boiler" en hoofdafsluitkraan op de gasfles sluiten. Na uitschakelen van de verwarming kan de circulatieluchtventilator nalopen om de restwarmte te verbruiken. Zomergebruik Het verwarmen van het voertuig is in de gebruikswijze "Zomer" niet moge- lijk.
  • Pagina 100: Dieselverwarming En Warmwatervoorziening (Truma Combi D)

    Inbouwapparatuur Afb. 81 Veiligheids-/aftapventiel De watertank voorziet het warmwaterreservoir van water. Warmwaterreservoir vullen/leegmaken ◼ Warmwaterreservoir met 12-V-voorziening op het paneel inschakelen. water vullen: ◼ Veiligheids-/aftapventiel sluiten. Hiervoor de draaiknop (Afb. 81,1) dwars ten opzichte van het veiligheids-/aftapventiel draaien en de drukknop (Afb.
  • Pagina 101: Standverwarming (Webasto)

    Inbouwapparatuur 10.2.4 Standverwarming (Webasto)  De verwarming niet gebruiken in gesloten ruimten. Verstikkingsge- vaar!  De verwarming niet gebruiken op tankstations. Explosiegevaar! Met de standverwarming kunnen het interieur en de motor worden ver- warmd. De verwarmingsfunctie kan handmatig of via een tijdschakeling worden in- en uitgeschakeld.
  • Pagina 102: Boiler (Whale)

    Inbouwapparatuur 10.2.5 Boiler (Whale)  Ervoor zorgen dat de bedrijfsdruk van de gasvoorziening voor de boi- ler tussen 28 en 30 mbar ligt.  Bij vorstgevaar of wanneer de boiler langer dan 3 dagen niet wordt ge- bruikt, boiler leegmaken. Diagnose-LED Vorstbeveiliging Gas UIT...
  • Pagina 103: Wandschoorsteen

    Inbouwapparatuur Afb. 84 Aftapkraan, gesloten Afb. 85 Aftapkraan, geopend Hendel aftapkraan, gesloten Hendel aftapkraan, geopend Bovenzijde boiler Koudwateraansluiting Warmwateraansluiting ◼ Boiler leegmaken: Boiler uitschakelen. ◼ Aftapkraan openen. Hiertoe de hendel van de aftapkraan 90° graden met de klok mee draaien (zie Afb. 85,1). ...
  • Pagina 104: Gaskooktoestel

    Inbouwapparatuur Afb. 86 Wandschoorsteen (hetelucht- verwarming) De wandschoorsteen is aan de linkerzijwand aangebracht. 10.3 Gaskooktoestel  Wanneer het gaskooktoestel in gebruik is, dit niet zonder toezicht la- ten. Ook wanneer het gaskooktoestel slecht korte tijd zonder toezicht wordt gelaten (bijv. voor toiletbezoek), het toestel uitzetten. ...
  • Pagina 105 Inbouwapparatuur  Alleen pannen gebruiken waarvan de diameter geschikt is voor het roos- ter van de brander van het gaskooktoestel.  Als de vlam uitgaat, blokkeert het ontstekingsbeveiligingsventiel automa- tisch de gastoevoer.  Verdere informatie ontlenen aan de aparte gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de apparatuur.
  • Pagina 106: Koelkast

    Inbouwapparatuur 10.4 Koelkast Tijdens de rit wordt de koelkast via het 12-V-boordnet gebruikt. Bij hoge om- gevingstemperaturen bereikt de koelkast geen volle koelcapaciteit meer. 10.4.1 Compressor-koelkast  De ventilatieopeningen altijd vrijhouden.  Om technische redenen kan de temperatuur in de koelkast en in het vriesvak niet altijd constant worden gehouden.
  • Pagina 107 Inbouwapparatuur Aan/uit-toets Bedieningsveld koelniveau-instel- ling Toets nachtmodus Afb. 88 Bedieningselementen (koel- kast) ◼ Inschakelen: Aan/uit-toets (Afb. 88,1) indrukken en ca. 2 seconden ingedrukt houden. Het blauwe controlelicht geeft aan dat de koelkast werkt. Het bedie- ningsveld (Afb. 88,2) geeft het ingestelde koelniveau aan. Deze indicatie wordt na ca.
  • Pagina 108: Vergrendeling Van De Koelkastdeur

    Inbouwapparatuur 10.4.2 Vergrendeling van de koelkastdeur  Tijdens de rit moet de koelkastdeur altijd gesloten en in de gesloten stand gearreteerd zijn.  Als de koelkast is uitgeschakeld, de koelkastdeur in ventilatiestand vast- zetten. Zo kan schimmelvorming worden vermeden. De koelkastdeur kan in twee standen worden vergrendeld: ⚫...
  • Pagina 109: Sanitaire Inrichting

    Sanitaire inrichting Sanitaire inrichting Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor de sanitaire inrichtingen van het voer- tuig. 11.1 Watervoorziening, algemeen  Watertank alleen vullen uit verzorgingsinstallaties met aantoonbare drinkwaterkwaliteit.  Voor het vullen alleen slangen of reservoirs gebruiken, die zijn goed- gekeurd voor drinkwater.
  • Pagina 110: Watertank

    Sanitaire inrichting 11.2 Watertank In de watertank past ca. 90 l.  Uit rijveiligheids- en toelatingsredenen moet de vulhoeveelheid tijdens de rit verminderd worden. Wanneer het water met behulp van de draai- greep van de veiligheidsafstap (zie sectie 11.2.4) wordt afgetapt, blijft er een restant van ongeveer 20 l in de watertank achter.
  • Pagina 111: Waterinstallatie Vullen

    Sanitaire inrichting 11.2.2 Waterinstallatie vullen  Bij het vullen van de watertank de technisch toegelaten totale massa van het voertuig in acht nemen. Als de watertank vol is, moet de ba- gage overeenkomstig worden gereduceerd.  De waterpomp loopt zonder water warm en kan na uiterlijk één minuut beschadigd worden.
  • Pagina 112: Water Bijvullen

    Sanitaire inrichting 11.2.3 Water bijvullen  Bij het vullen van de watertank de technisch toegelaten totale massa van het voertuig in acht nemen. Als de watertank vol is, moet de ba- gage overeenkomstig worden gereduceerd. Als volgt te werk gaan om de watertank met drinkwater te vullen: ◼...
  • Pagina 113: Water Aftappen

    Sanitaire inrichting 11.2.5 Water aftappen Afb. 96 Watertank met draaigreep ◼ Op de watertank de draaigreep (Afb. 96,1) tegen de klok in over de weerstand heen tot aan de aanslag draaien om de afvoeropening volle- dig te openen. 11.2.6 Waterinstallatie leegmaken ...
  • Pagina 114 Sanitaire inrichting Afb. 97 Veiligheids-/aftapventiel ge- Afb. 98 Veiligheids-/aftapventiel geo- sloten pend ◼ Het veiligheids-/aftapventiel (Afb. 97) openen. Hiervoor draaiknop (Afb. 97,1) parallel ten opzichte van het veiligheids-/aftapventiel draaien. De drukknop (Afb. 97,2) springt naar buiten. Het geopende veiligheids-/ aftapventiel wordt in Afb. 98 weergegeven. ◼...
  • Pagina 115: Afvalwatertank

    Sanitaire inrichting 11.3 Afvalwatertank  Bij vorstgevaar de afvalwatertank met zo'n hoeveelheid antivriesmiddel (bijv. keukenzout) vullen, dat het afvalwater niet kan bevriezen.  Nooit kokend water direct in de afvoer gieten. Kokend water kan tot ver- vormingen en lekken in het afvalwater-buizensysteem leiden. ...
  • Pagina 116: Geïsoleerde En Verwarmde Afvalwatertank

    Sanitaire inrichting 11.4 Geïsoleerde en verwarmde afvalwatertank Afhankelijk van model en uitvoering is het voertuig uitgerust met een geïso- leerde en verwarmde afvalwatertank en met een automatische besturing van de afvalwatertankverwarming. Als de Aan/uit-schakelaar van de besturing is ingeschakeld (Afb. 100), wordt de afvalwatertankverwarming automatisch ingeschakeld, zodra de buiten- temperatuur onder 0 °C daalt.
  • Pagina 117: Toilet

    Sanitaire inrichting Afb. 103 Toiletruimte met douche ◼ Voor het douchen de deur (Afb. 103,1) sluiten en het douchegordijn (Afb. 103,2) volledig dichttrekken, zodat alle wanden worden be- schermd. ◼ Handsproeier uittrekken en in de daarvoor bestemde opening boven aan het douchegordijn hangen. ◼...
  • Pagina 118: Zwenkbaar Toilet

    Sanitaire inrichting 11.6.1 Zwenkbaar toilet De spoeling van het toilet verloopt rechtstreeks via het watersysteem van het voertuig. Afb. 104 Toilet De toiletpot kan in de gewenste positie worden gedraaid. Hiertoe met beide handen het bovenstuk (Afb. 104,2) van het toilet vastpakken en draaien. Het bedieningspaneel met de spoelknop (Afb.
  • Pagina 119: Fecaliëntank Leegmaken

    Sanitaire inrichting 11.6.2 Fecaliëntank leegmaken  De fecaliëntank kan alleen worden verwijderd als de schuif is gesloten. Afb. 105 Luik voor de fecaliëntank Afb. 106 Fecaliëntank ◼ Schuifhendel op de toiletpot met de klok mee schuiven. De schuif wordt gesloten. ◼...
  • Pagina 120: Tijdelijke Stilstand

    Sanitaire inrichting 11.6.4 Tijdelijke stilstand  Als het toilet langere tijd niet gebruikt wordt, de watertank, de fecaliën- tank en de waterleidingen legen. ◼ Toilet buiten bedrijf stellen: Watertank leegmaken. ◼ Spoeling van het toilet bedienen tot er geen water meer in het toilet loopt.
  • Pagina 121: Verzorging

    Verzorging Verzorging Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor de verzorging van het voertuig. Aan het einde van het hoofdstuk vindt u checklists met maatregelen, die u moet uitvoeren als u het voertuig lange tijd niet gebruikt. 12.1 Uitwendige verzorging 12.1.1 Algemeen De normale uitwendige verzorging bestaat uit regelmatig wassen.
  • Pagina 122: Voertuig Wassen

    Verzorging 12.1.3 Voertuig wassen  Het voertuig nooit in wasstraten laten reinigen. De borstelwalsen kunnen de buitentoepassingen beschadigen. In de gasafvoerschoorstenen of in de kunstmatige ventilatieopeningen kan water binnendringen. Het voer- tuig kan beschadigd worden. ◼ Het voertuig alleen op een wasplaats reinigen, die voor het wassen van voertuigen is bestemd.
  • Pagina 123: Onderkant

    Verzorging 12.1.5 Onderkant De vloer aan de onderkant van het voertuig is gedeeltelijk van een veroude- ringsbestendige bodembescherming voorzien. Bij beschadigingen aan de bodembescherming deze meteen laten herstellen. Vlakken die met bodem- bescherming zijn behandeld, niet behandelen met spray-olie.  Alleen producten gebruiken die door de fabrikant zijn vrijgegeven.
  • Pagina 124: Hef-Slaapdak Reinigen

    Verzorging 12.1.7 Hef-slaapdak reinigen  Vervuilde, natte vouwbalg niet gedurende een langere periode gevou- wen opslaan.  Geen hogedrukreiniger gebruiken.  Geen agressieve reinigingsmiddelen gebruiken.  Voor het herimpregneren siliconenvrije impregneermiddelen gebruiken en de gebruiksvoorschriften van de fabrikant in acht nemen. ...
  • Pagina 125: Koelkast

    Verzorging  Voor informatie over het gebruik van verzorgingsmiddelen staan onze servicepunten tot uw beschikking. ◼ Meubeloppervlakken, meubelgrepen, lampen en alle kunststofdelen in het toilet en de woonruimte reinigen met water en een wollen doek. Bij het water kan een zacht reinigingsmiddel gedaan worden. Indien nodig gelakte oppervlakken met polijstmiddel voor meubels verzorgen.
  • Pagina 126: Roestvrijstalen Oppervlakken

    Verzorging 12.3 Roestvrijstalen oppervlakken  Roestvrijstalen oppervlakken niet reinigen met bleekmiddel, met pro- ducten die chloride of zoutzuren bevatten, met bakpoeder of met zilver- glans.  Geen schuurmiddelen en geen schuursponsjes gebruiken.  Voor reiniging op een onopvallende plek testen of het gebruikte schoon- maakproduct geschikt is voor het oppervlak.
  • Pagina 127: Waterleidingen Reinigen

    Verzorging  Als dit vanwege de bouwvorm niet mogelijk is, moet de watertank me- chanisch worden gereinigd: Een geschikt chemisch reinigingsmiddel ge- bruiken. De erkende dealer is bij de keuze van een geschikt reinigingsmiddel graag behulpzaam. De gebruiksinstructies van de reinigingsmiddelfabrikant in acht nemen. 12.4.2 Waterleidingen reinigen ...
  • Pagina 128: Waterinstallatie Ontsmetten

    Verzorging 12.4.3 Waterinstallatie ontsmetten  Alleen goedgekeurde ontsmettingsmiddelen uit de vakhandel gebruiken. Houd rekening met mens en dier.  Het ontsmettingsmiddel moet voldoen aan de nationale voorschriften en (indien voorgeschreven) voor gebruik toegestaan zijn.  Uitstromend mengsel van water met ontsmettingsmiddel opvangen en vakkundig als afval afvoeren.
  • Pagina 129: Wintergebruik

    Verzorging 12.5.2 Wintergebruik Bij wintergebruik ontstaat door het bewonen van het voertuig bij lage tem- peraturen condenswater. Om een goede luchtkwaliteit in de caravan te ga- randeren en schade aan het voertuig door condenswater te voorkomen, is een toereikende ventilatie zeer belangrijk. ◼...
  • Pagina 130 Verzorging Voor de stilstand checklist doornemen: Activiteit Gedaan Basisvoertuig Brandstoftank helemaal vullen. Daardoor kunnen beschadigingen door corrosie aan de tankinstallatie worden vermeden Voertuig opbokken zodat wielen ontlast zijn of voertuig om de 4 weken bewegen. Daardoor worden drukpunten op banden en wiellagers voorkomen De banden tegen directe zonnestraling beschermen.
  • Pagina 131: Stilstand In De Winter

    Verzorging 12.6.2 Stilstand in de winter Bij stilstand in de winter zijn aanvullende maatregelen nodig: Activiteit Gedaan Basisvoertuig Carrosserie en onderkant grondig reinigen en met hete was behande- len of met een middel voor lakonderhoud conserveren Brandstoftank met winterdiesel vullen Vorstbeveiliging in het koelwater controleren Schade aan de lak herstellen Ruitenwisservloeistof met vorstbeveiliging vullen...
  • Pagina 132: Ingebruikname Van Het Voertuig Na Tijdelijke Stilstand Of Na Stilstand In De Winter

    Verzorging 12.6.3 Ingebruikname van het voertuig na tijdelijke stilstand of na stilstand in de winter Voor ingebruikname checklist doornemen: Activiteit Gedaan Basisvoertuig Bandenspanning controleren Bandenspanning van het reservewiel controleren (indien aanwezig) Opbouw Werking van de opstap controleren Werking van de deuren, ramen en dakluiken controleren Werking controleren van alle buitensloten Afdekking van de gasafvoerschoorsteen van de verwarming verwijde- ren (indien aanwezig)
  • Pagina 133: Onderhoud

    Onderhoud Onderhoud Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor officiële keuringen en inspectie- en onderhoudswerkzaamheden aan het voertuig. Aan het einde van het hoofdstuk vindt u belangrijke instructies voor het be- zorgen van reserveonderdelen. 13.1 Officiële controles Afhankelijk van de nationale wetgeving moeten de volgende officiële contro- les regelmatig worden uitgevoerd: ⚫...
  • Pagina 134: Inspectiewerkzaamheden

    Onderhoud 13.2 Inspectiewerkzaamheden Zoals ieder technisch apparaat moet het voertuig met regelmatige interval- len worden geïnspecteerd. Deze inspectiewerkzaamheden moeten door vaklieden worden uitgevoerd. Voor deze werkzaamheden wordt speciale vakkennis vereist, die in het ka- der van deze gebruiksaanwijzing niet kan worden uiteengezet. Deze vak- kennis staat bij alle servicepunten ter beschikking.
  • Pagina 135: Gasboiler (Whale)

    Onderhoud 13.5 Gasboiler (Whale)  Gasdichtheid en branderwerking alleen door erkend vakpersoneel la- ten controleren.  Het apparaat bevat ESD-gevoelige componenten. Apparaat alleen door een geautoriseerd servicepunt laten openen. ◼ Boiler minstens eenmaal per jaar door een geautoriseerd servicepunt volgens de geldende landelijke voorschriften laten controleren. ◼...
  • Pagina 136: Vervangen Van Verlichtingsmiddel, Binnen

    Onderhoud Afb. 111 Toegang tot verlichtingsmid- delen achter rechts ◼ Verlichtingsmiddel via de opening in de bedkast vervangen. ◼ Zijwand van bovenaf plaatsen en naar beneden schuiven. ◼ Zijwand met 2 schroeven bevestigen. ◼ Bedkast met serviceafdekking afsluiten. Afb. 112 Bedkast links ◼...
  • Pagina 137: Reserveonderdelen

    Onderhoud 13.8 Reserveonderdelen  Elke wijziging van de toestand van het voertuig, zoals deze bij leve- ring door de fabriek was, kan een negatieve invloed hebben op het rij- gedrag en de verkeersveiligheid.  Door ons aanbevolen optionele uitrustingen en originele reserveon- derdelen zijn speciaal voor uw voertuig ontwikkeld en vrijgegeven.
  • Pagina 138: Waarschuwings- En Aanwijzingsstickers

    Onderhoud 13.10 Waarschuwings- en aanwijzingsstickers Op en in het voertuig zijn waarschuwings- en aanwijzingsstickers aange- bracht. Waarschuwings- en aanwijzingsstickers dienen de veiligheid en mo- gen niet worden verwijderd.  Reservestickers kunnen bij de officiële dealer of bij het servicepunt be- steld worden.
  • Pagina 139: Wielen En Banden

    Wielen en banden Wielen en banden Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor de banden van het voertuig. Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een tabel, waarin de correcte ban- denspanning voor uw voertuig kan worden gevonden. 14.1 Algemeen ...
  • Pagina 140: Keuze Van De Banden

    Wielen en banden Afb. 114 Wielmoeren of wielschroe- ven kruisgewijs vastdraaien ◼ Wielmoeren of wielschroeven weer vastdraaien in de volgorde die in Afb. 114 wordt weergegeven. Hiertoe een momentsleutel gebruiken en het voorgeschreven aandraaimoment in acht nemen (zie sec- tie 14.5). ◼...
  • Pagina 141: Aanduidingen Op De Band

    Wielen en banden De hoogste snelheid die voor een band is toegestaan (bij volle draagkracht) wordt door zijn speed-index (= GSY, snelheidssymbool) aangegeven. Load- index en speed-index vormen samen de code voor het gebruik van een band. Ze zijn bestanddeel van de volledige, genormeerde aanduiding die op elke band zelf staat.
  • Pagina 142: Bandenspanning

    Wielen en banden 14.6 Bandenspanning  Een te lage bandenspanning leidt tot oververhitting van de band. Dit kan zware schade in de band tot gevolg hebben.  Regelmatig voor het begin van de rit of iedere 2 weken de banden- spanning controleren.
  • Pagina 143 Wielen en banden De voertuigen worden voortdurend aan de laatste stand van de techniek aangepast. Het is mogelijk, dat er in deze tabel nog geen rekening is gehou- den met nieuwe bandenmaten. In dit geval stelt de dealer u de nieuwste waarden gaarne ter beschikking.
  • Pagina 144 Wielen en banden 3505640 - 04/23 - EHG-0049-00NL...
  • Pagina 145: Storingsopsporing

    Storingsopsporing Storingsopsporing Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor mogelijke storingen aan uw voertuig. De storingen zijn met hun mogelijke oorzaak en een suggestie voor de re- medie vermeld. De vermelde storingen kunnen zonder een uitgebreide vakkennis en in slechts enkele handelingen worden verholpen. Als de suggesties tot reme- die die in deze gebruiksaanwijzing staan, niet helpen, moet een erkende werkplaats de oorzaak van de storing zoeken en verhelpen.
  • Pagina 146 Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie Startaccu of woonruimte- Platte Jumbo-zekering Platte Jumbo-zekering aan accu wordt bij aansluiting aan de startaccu of aan de startaccu of aan de op 230 V niet opgeladen de woonruimteaccu de- woonruimteaccu vervangen fect Geen netspanning aan- Beveiligingsautomaat in het wezig voertuig inschakelen...
  • Pagina 147 Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie 12-V-voorziening werkt 12-V-voorziening uitge- 12-V-voorziening inschake- niet bij 230-V-gebruik schakeld Accu-scheidingsscha- Accu-scheidingsschakelaar kelaar op elektroblok uit- inschakelen geschakeld 230-V-beveiligingsauto- Klantenservice opzoeken maat is geactiveerd Laadmodule in het elek- Klantenservice opzoeken troblok defect Platte Jumbo-zekering Platte Jumbo-zekering aan aan de woonruimteaccu de woonruimteaccu vervan- defect...
  • Pagina 148: Gasinstallatie

    Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie Acculading door zonne- Storing in elektrische Stekkerverbindingen en be- celmodule werkt niet verbinding met zonne- kabeling controleren celmodule Zekering defect Zekering op elektroblok ver- vangen Zonneregelaar defect Klantenservice opzoeken Woonruimteaccu wordt Accu-keuzeschakelaar Accu-keuzeschakelaar om- overladen ("kookt") verkeerd ingesteld zetten Laadsensor of relais de-...
  • Pagina 149: Kookplaat

    Storingsopsporing 15.4 Kookplaat Storing Oorzaak Remedie Ontstekingsbeveiligingen Te korte opwarmtijd Na ontsteking de regel- reageren niet (vlam brandt greep ca. 15 tot 20 secon- na het loslaten van de re- den ingedrukt houden gelgreep niet) Ontstekingsbeveiliging de- Klantenservice opzoeken fect Vlam dooft bij de lage in- Ontstekingsbeveiligings- Ontstekingsbeveiligings-...
  • Pagina 150: Standverwarming (Webasto)

    Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie Groene LED brandt, rode Veiligheidsschakelaar aan Raam sluiten LED knippert het raam via de gasaf- voerschoorsteen is geacti- veerd Dreigende onderspan- Accu laden ning; accuspanning te laag < 10,4 V Verwarming schakelt con- Circulatielucht-aanzuiging Blokkade van de circula- tinu tussen minimaal en geblokkeerd tielucht-aanzuiging verwij-...
  • Pagina 151: Koelkast

    Storingsopsporing 15.6 Koelkast 15.6.1 Algemeen Bij een defect de dichtstbijzijnde servicewerkplaats van het betreffende ap- paraat informeren. Bij de papieren van het apparaat zit een adressenlijst. Alleen geautoriseerde vaklieden mogen het apparaat repareren.  Verdere informatie ontlenen aan de aparte gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
  • Pagina 152: Watervoorziening

    Storingsopsporing 15.7 Watervoorziening Storing Oorzaak Remedie Lekwater in voertuig Lekkage Plaats van lekkage opspo- ren, waterleidingen op- nieuw vastklemmen Geen water Watertank leeg Drinkwater bijvullen Aftapkraan niet gesloten Aftapkraan sluiten 12-V-voorziening uitge- 12-V-voorziening inscha- schakeld kelen Schakelaar voor water- Waterpomp inschakelen pomp uitgeschakeld Zekering van de water- Zekering op elektroblok...
  • Pagina 153: Opbouw

    Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie Vertroebeling van het wa- Vervuild water bijgevuld Watertank mechanisch en chemisch reinigen, daarna ontsmetten en met over- vloedig drinkwater door- spoelen Sediment in watertank of Waterinstallatie mecha- in de waterinstallatie nisch en chemisch reini- gen, daarna ontsmetten en met overvloedig drink- water doorspoelen Smaak- en reukverande-...
  • Pagina 154 Storingsopsporing 3505640 - 04/23 - EHG-0049-00NL...
  • Pagina 155: Afmetingen En Toegestaan Aantal Personen

    Afmetingen en toegestaan aantal personen Afmetingen en toegestaan aantal personen Model Zitplaatsen Slaapplaatsen Externe afmetingen L / B / H (in cm) C 540 / CV 540 541 / 205 / 265 C 590 / CV 590 2 / 3 (OPT) 599 / 247 / 291 C 600 / CV 600 2 / 3 (OPT)
  • Pagina 156 Afmetingen en toegestaan aantal personen 3505640 - 04/23 - EHG-0049-00NL...
  • Pagina 157: Nuttige Tips

    Nuttige tips Nuttige tips Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk vindt u nuttige tips voor de reis. Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een checklist, waarin de belangrijk- ste uitrustingen en voorwerpen voor de reis kunnen worden gevonden. 17.1 Verkeersbepalingen in het buitenland ...
  • Pagina 158: Gasvoorziening In Europese Landen

    Nuttige tips 17.3 Gasvoorziening in Europese landen  In Europa bestaan er verschillende aansluitsystemen voor gasflessen. Het vullen of vervangen van de eigen gasflessen is in het buitenland niet altijd mogelijk. Laat u voor u op reis gaat informeren, bijv. bij de automo- bielclub of door de vakbladen, over de aansluitsystemen in uw gastland.
  • Pagina 159: Tips Voor Veilig Overnachten Onderweg

    Nuttige tips 17.5 Tips voor veilig overnachten onderweg Voorzichtig zijn is de beste maatregel voor een veilige nacht in het voertuig. Het risico van diefstal wordt tot een minimum gereduceerd als de volgende basisregels in acht worden genomen: ⚫ Tijdens het hoogseizoen niet op parkeerplaatsen langs de snelweg overnachten, die aan typische vakantieroutes liggen.
  • Pagina 160: Reischecklists

    Nuttige tips 17.7 Reischecklists De volgende checklists helpen om belangrijke dingen niet thuis te vergeten, ook al is misschien niet alles nodig wat in deze checklists staat.  De reisdocumenten (bijv. papieren en informatie) en de technische toe- stand van het voertuig niet pas kort voor de reis controleren. Het tijdig plannen en nakijken van de documenten maakt vakantie vanaf het begin mogelijk.
  • Pagina 161 Nuttige tips Voorwerp Voorwerp Voorwerp Voertuig/Gereedschap Afvaljerrycan Gasslang Sneeuwkettingen (winter) Adaptercontactdoos Weefselband Schroevendraaier CEE-adapter Gietkan voor drink- Stroomcontroleur water Draad Kabelhaspel Wielkeggen Reservewiel Lijm Verbandtrommel Reservelampen Combinatietang Wagenkrik Reservezekeringen Compressor Gevarendriehoek Hamer Ogen Waarschuwingspa- neel Waarschuwings- Gaffelsleutel Slangadapter vest(en) Gasvuladapter Slangklemmen Waarschuwingsknip- perlicht...
  • Pagina 162 Nuttige tips 3505640 - 04/23 - EHG-0049-00NL...
  • Pagina 163: Wettelijke Bepalingen Inzake Gewichtsgegevens

    2022: uitvoeringsverordening nr. 1230/2012 van de EU). Hieronder hebben wij de belangrijkste termen en wettelijke voorschriften van deze verordening voor u samengevat en uitgelegd. Onze handelaars en de LMC-configurator op onze website bieden u extra hulp bij het configureren van uw voertuig.
  • Pagina 164 Wettelijke bepalingen inzake gewichtsgegevens U vindt het specifieke bereik van toegestane gewichtsafwijkingen voor elk model in de technische gegevens. LMC doet grote inspanningen om de gewichtsafwijkingen te beperken tot het minimum wat om productie- redenen onvermijdelijk is. Afwijkingen aan de hoogste en laagste uitein- den van het bereik zijn dus uiterst zelden;...
  • Pagina 165 Wettelijke bepalingen inzake gewichtsgegevens 5. Nuttige massa en minimale nuttige massa De installatie van optionele uitrusting is eveneens onderworpen aan technische en wettelijke beperkingen: er kan slechts zoveel optionele uitrusting worden besteld en af fabriek gemonteerd dat er voldoende vrij gewicht overblijft voor bagage en andere accessoires (het zogenaamde nuttige massa) zonder dat het technisch toelaatbare maximumgewicht wordt overschreden.
  • Pagina 166 Om ook in deze gevallen de minimale nuttige massa te kunnen garanderen, zal LMC samen met uw dealer en u vóór aflevering van het voertuig contro- leren of bijvoorbeeld gewichtsverhoging mogelijk is, het aantal zitplaat- sen moet worden aangepast of dat optionele uitrusting moet worden verwijderd.
  • Pagina 167 Trefwoordenlijst Trefwoordenlijst 12-V-boordnet ............ 76 Basisuitrusting ............ 19 12-V-voorziening ..........76 Bedden ............... 56 Inschakelen ........... 84 Beeldschermhouder Storingsopsporing ........145 Rijpositie ............55 230-V-aansluiting ......... 41, 87 TV-positie ............55 Storingsopsporing ........143 Belading .............. 23 230-V-boordnet ..........87 Opbergruimte achter ........
  • Pagina 168 Trefwoordenlijst Gasflessen Veiligheidsinstructies ....... 15, 68 Dakluik met kliksluiting ........49 Vervangen ..........71, 73 Openen ............49 Gasinstallatie Sluiten ............49 Algemene instructies ........14 Dakluiken ............48 Bediening ............69 Dakluik met kliksluiting ........49 Defect ..........14, 67, 146 Heki-dakluik ..........
  • Pagina 169 Trefwoordenlijst Hor, Heki-dakluik Lamp in achterste gedeelte ........ 54 Openen ............51 Lampen ............52, 134 Sluiten ............51 Bedienen ............52 Hor, ingangsdeur Reinigen ............123 Openen ............43 Lampen zie Verlichtingsmiddel, vervangen ..134 Sluiten ............43 Lekwater in voertuig ......... 150 Hor, reinigen ............
  • Pagina 170 Trefwoordenlijst Remmen ............36 Opbouw ............151 Controleren ........... 36, 143 Reminstallatie ..........143 Reserveonderdelen .......... 135 Startaccu ............. 144 Rijden ..............35 Toilet ............150 Rijsnelheid ............36 Verlichting ............ 143 Gevaar voor aanbouwonderdelen ....36 Warmwatervoorziening ....... 147 Roestvrijstalen oppervlakken, reinigen ....
  • Pagina 171 Trefwoordenlijst Veiligheidsinstructies ......... 11 Tapijtvloer ............ 123 Brandveiligheid ..........11 Uitwendige verzorging ......... 119 Elektrische installatie ........16 Veiligheidsgordel ......... 123 Gebruik van een aanhanger ......14 Vensterruiten ..........120 Verkeersveiligheid ........12 Verduisteringsrollo........123 Waterinstallatie ..........16 Vouwverduistering ........123 Velgtype ............
  • Pagina 172 Trefwoordenlijst Wintergebruik ........... 127 Winterverzorging ..........126 Woonruimteaccu Inbouwplaats ..........77 Instructies ............77 Laadbooster ..........80 Ontlading ............78 Storingsopsporing ....... 144, 145 Zekeringen ............ 90 Zekering 230 V ........... 92 Inbouwplaats ..........92 Zekeringen ............89 Aan de startaccu ........... 90 Aan de woonruimteaccu .......
  • Pagina 174 LMC CARAVAN GMBH & CO. KG Rudolf-Diesel-Straße 4 D-48336 Sassenberg T +49 (0) 2583 / 27-0 E info@lmc-caravan.de H www.lmc-caravan.de Münster (Westf.): HRB 9914 USt-IdNr. 126 733 941 Geschäftsführer: Bodo Diller, Timo Ecke, René Ricken...

Inhoudsopgave