HET VOERTUIG NA OPSLAG WEER IN GEBRUIK NEMEN
1. Sluit de accukabels aan, de positieve (+) kabel eerst.
2. Maak het brandstofsysteem gebruiksklaar.
2.1. Verwijder de dop van de ontluchtingsopening van de benzinetank. Sluit de ontluchtingsslang aan op de
dop. Open de brandstofafsluitklep (Figuur 13, pagina 21). Zorg ervoor dat de afsluitklep volledig open
is. Een gedeeltelijk gesloten brandstofafsluitklep (Figuur 14, pagina 21) samen met het gebruik van de
choke kunnen een vuile bougie en motorstoring veroorzaken.
2.2. Plaats de vooruit-/achteruithendel in VRIJLOOP (N) en de vrijloop-vergrendelingsnok in de
ONDERHOUDSSTAND. Slinger de motor aan tot brandstof in de carburateur en de brandstofleidingen
wordt gepompt en de motor start. Schakel de motor uit en plaats de vrijloop-vergrendelingsnok in de
GEBRUIKSSTAND. Zie volgende OPMERKING.
OPMERKING: Omdat als voorbereiding voor de opslag olie in de motor is gegoten, kan de motor bij het eerste
gebruik na de opslag tijdelijk abnormaal veel rook produceren.
3. Pas de bandendruk aan volgens de aanbevolen spanning. Zie Voertuigspecificaties op pagina 31.
4. Volg de Voorbewerking en dagelijkse veiligheidscontroles op pagina 15.
ONDERHOUD
Lees GEVAAR en WAARSCHUWING op pagina 9.
Om een probleemloze werking van het voertuig te verzekeren, is het van het grootste belang dat u een regelmatig
preventief onderhoudsprogramma toepast. Een regelmatig en systematisch onderhoud zal defecten en dure
reparaties door verwaarlozing voorkomen. Gebruik de lijst onder Voorbewerking en dagelijkse veiligheidscontroles
op pagina 15 en het volgende Periodiek onderhoudsschema om het voertuig in goede staat te houden.
Een voertuig dat niet probleemloos werkt, moet uit gebruik worden genomen tot het gerepareerd is. Dit zal verdere
schade aan het voertuig en mogelijke verwondingen door onveilige condities voorkomen.
Neem voor alle reparaties en halfjaarlijkse of jaarlijkse onderhoudsbeurten contact op met uw plaatselijke Club
Car-distributeur/dealer. Zie volgende WAARSCHUWING.
∆
WAARSCHUWING
• Indien bij een vaste inspectie of onderhoudsbeurt problemen aan het licht komen, mag u het
voertuig niet gebruiken tot het gerepareerd is. Het achterwege laten van noodzakelijke reparaties
kan brand, materiële schade en ernstige of dodelijke verwondingen veroorzaken.
• Draaiende onderdelen – Probeer een benzinevoertuig niet te onderhouden terwijl de motor draait.
• Heet! Probeer niet een hete motor, weerstanden of uitlaat een onderhoudsbeurt te geven. Dit zou
ernstige brandwonden kunnen veroorzaken.
• Draai de brandstofafsluitklep in de gesloten (UIT) stand (Figuur 12, pagina 21).
• Om een ongewenste start van het voertuig te voorkomen, moet u vóór het onderhoud altijd de accu
afkoppelen, de negatieve kabel (Figuur 1, pagina 8) eerst, en de bougiekabel van de bougie
losmaken.
• Geaard chassis – Laat geen gereedschap of andere metalen voorwerpen in aanraking komen met
het chassis wanneer u de accu's of andere elektrische bedrading afkoppelt. Laat nooit een
positieve draad in aanraking komen met het chassis van het voertuig, de motor of andere metalen
onderdelen.
pagina 22
DS Golfwagen – Benzinevoertuig – Handleiding voor de eigenaar 2002
Onderhoud