Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Werking Controleren - Club Car DS 2002 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

• Motor: Controleer het oliepeil. Zie Motorolie op pagina 25.
• Brandstof: Controleer het brandstofpeil. Zie Instructies voor het tanken op pagina 26. Controleer
brandstoftank, leidingen, stop, pomp, brandstoffilters en carburateur op brandstoflekken.
• Uitlaatsysteem: Controleer op lekken.
WAARSCHUWING
• Verwijder het plastic van de zitting voor u het voertuig gebruikt. Dit nalaten kan brand, materiële
schade en ernstige of dodelijke verwondingen veroorzaken.

DE WERKING CONTROLEREN

Nadat u zich vertrouwd hebt gemaakt met de bedieningen van het voertuig en de instructies voor de bestuurder
hebt gelezen en begrepen, maakt u een proefrit. Gebruik de volgende lijst bij de inspectie van uw nieuwe voertuig
en ga dagelijks na of het juist werkt. Eventuele defecten mogen uitsluitend hersteld worden door uw Club Car-
distributeur/dealer of een getrainde monteur.
• Vooruit-/achteruithendel: Controleer of ze goed werken. Zie Bedieningen en aanwijzers op pagina 12.
• Remmen: Verifieer dat ze goed werken. Wanneer het rempedaal met matige kracht volledig wordt ingedrukt,
mag het niet verder dan halfweg tot de vloer gaan. Het voertuig moet vlot en zonder te slippen binnen
427 cm tot stilstand komen. Indien het pedaal verder dan de helft kan worden ingedrukt of het voertuig slipt
of niet binnen 427 cm stopt, moet u het remsysteem laten controleren en zo nodig bijstellen. Het
remsysteem moet altijd zo afgesteld zijn dat het pedaal beslist niet tegen de vloer ingedrukt kan worden.
• Parkeerrem: De ingeschakelde parkeerrem moet de wielen blokkeren en het voertuig immobiliseren (op
hellingen tot maximum 20%). Bij een druk op het gaspedaal of het rempedaal moet de parkeerrem vrij
komen.
• Achteruitzoemer: Wanneer de vooruit-/achteruithendel in ACHTERUIT (R) staat, geeft de achteruitzoemer
een waarschuwingssignaal.
• Besturing: Het voertuig moet gemakkelijk te besturen zijn, zonder speling op het stuur.
• Gaspedaal: Wanneer het contactslot op AAN en de vooruit-/achteruithendel op VOORUIT (F) staan, moet
bij het indrukken van het gaspedaal de motor starten en moet het voertuig vlot de maximumsnelheid
bereiken. Bij het loslaten van het pedaal moet deze naar de oorspronkelijke stand terugkeren, terwijl de
motor stopt. DS-voertuigen rijden langzamer in achteruit.
• Toerenregelaar: Controleer maximumsnelheid van het voertuig. Het voertuig moet op vlak terrein op 19-
24 km/u rijden.
• Algemeen: Luister of u geen ongewone geluiden, zoals geknars of geratel, hoort. Controleer het rijgedrag
en de prestaties van het voertuig. Laat alle afwijkingen controleren door uw Club Car-distributeur/dealer of
een getrainde monteur.
pagina 16
DS Golfwagen – Benzinevoertuig – Handleiding voor de eigenaar 2002
Voorbewerking en dagelijkse veiligheidscontroles

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave