Hoofdstuk 5 Installeren
5.1 Installeren algemeen
Het toestel wordt stekkerklaar geleverd. Bij plaatsing van het toestel moeten
de wateraansluitingen en de systeemluchtkanalen aan de uitblaaszijde
worden geïnstalleerd. Als de Elan 4 in combinatie met een
warmteterugwinunit wordt gebruikt, moet ook een condensafvoer worden
geïnstalleerd. Daarna kan het toestel worden aangesloten op het
elektriciteitsnet.
De installatie van de Elan 4 moet voldoen aan de volgende voorschriften:
-
NEN 3028: Veiligheidsvoorschriften voor centrale
verwarmingsinstallaties.
-
NEN 1087: Voorschriften voor ventilatie van woningen en
woongebouwen.
-
NEN 1010: Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties.
-
NEN 3287: Voorschriften voor het aansluiten op de binnenriolering in
woningen en woongebouwen.
-
ISO 61: Kwaliteitseisen ventilatiesystemen woningen.
-
Relevante artikelen conform het Bouwbesluit.
-
Eventuele aanvullende voorschriften van de plaatselijke nutsbedrijven.
-
Installatievoorschriften van de Elan 4.
Installeer de Elan 4:
1. Plaats het toestel, zie "Plaatsen toestel" op pagina 21.
2. Monteer de wateraansluitingen, zie "Wateraansluitingen" op pagina 23.
3. Monteer de luchtkanalen, zie "Aansluiten kanalen" op pagina 25.
4. Sluit de elektrische aansluitingen aan, zie "Elektrische aansluitingen" op
pagina 26.
5.2 Plaatsen toestel
Houdt bij het plaatsen van de Elan 4 rekening met de volgende
omgevingsfactoren:
-
De opstellingsruimte moet vorstvrij zijn.
-
De opstellingsruimte moet voldoende ruimte voor service bieden. Er
moet minimaal 1 m vrije ruimte aan de voorzijde en een vrije stahoogte
van 1,8 m aanwezig zijn.
-
Indien van toepassing, moet een goede condensafvoer met waterslot en
verval voor condenswater in de opstellingsruimte aanwezig zijn of
gemaakt kunnen worden.
-
Bij gebruik van een vrije aanzuiging, moet de opstellingsruimte in open
verbinding staan met de rest van de woning.
Elan 4 Revisie B
21