Afbeelding 6.1 Aanwijzingen voor handmatig uitgevoerd onderhoud
Plaats de kalibratiekap over de bovenkant van de behuizing;
lijn de bovenste groef ervan uit met het randje bovenaan
het instrument.
Druk de kap op zijn plaats tot u een klik hoort.
Kijk of de randen van de kalibratiekap goed zijn uitgelijnd
met de randen van de bovenkant van de behuizing.
Draai de knop op de regelaar naar links om te beginnen
met de toevoer van gas.
Sluit de gastoevoer af! Draai
de knop op de regelaar
rechtsom vast.
De buitenkant van het instrument reinigen
Gebruik voor reiniging van de buitenkant van het instrument geen alcohol, desinfectiemiddelen of
oplosmiddelen of middelen die deze bestanddelen bevatten, aangezien ze de gassensoren kunnen
beschadigen en de integriteit van het instrument anderszins in gevaar kunnen brengen.
Gewoon vuil verwijdert u door het instrument met een schone, vochtige doek af te nemen. Gebruik indien
nodig een oplossing van zeep en water in een verhouding van 8 à 10 delen water tot 1 deel afwasmiddel,
zoals Dawn®. Voor grondige reiniging neemt u het instrument af met een oplossing van een bleekmiddel
en water in een verhouding van ongeveer 50 delen water op 1 deel bleekmiddel, zoals aanbevolen door de
Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention (CDC).
Bumptest
Bumptest wordt
uitgevoerd
Verwijder de kalibratiekap
door deze aan de lipjes op te
tillen; opzij leggen of voor
toekomstig gebruik bewaren.
Bumptest starten
Om de bumptest te starten,
drukt u op
.
Om de bumptest te
annuleren, drukt u op
.
Resultaten bumptest
(pass/geslaagd)
Als de bumptest voor een of beide sensoren mislukt ("F"), geeft
het instrument aan dat er een kalibratie moet worden uitgevoerd.
Als beide sensoren voor de bumptest slagen ("P"), wordt het
startscherm weergegeven.
—
34
Bumptest, gas toepassen
Pas het vereiste gas toe.
Het instrument wacht maximaal
5 minuten.
Om de bumptest te annuleren,
drukt u op
.
Resultaten bumptest
(pass/geslaagd en fail/mislukt)
—