Druk op de Enterknop tot de gewenste instellingsoptie wordt weergegeven.
Druk op de startknop om de instelling op te slaan.
BELANGRIJK: Wanneer u iets instelt op "uitgeschakeld", zal het niet werken.
Als er meer dan 30 seconden zijn verstreken nadat een knop is ingedrukt, wordt de instellingsmodus
afgesloten. Mocht dat gebeuren, dan schakelt u het instrument gewoon uit; vervolgens schakelt u het weer
in en opent u de instellingen tijdens het opstarten.
Scherm
Afbeelding 4.2 Menu Instellingen
Instelling en opties
Nulstelling starten
Voer eventueel een nulstelling uit voor de sensoren ( ).
Gasinstelling voor laag alarm (H
Kies ( ) de minimale gasuitlezingconcentratie die een laag alarm
veroorzaakt voor het weergegeven gastype (H2S is hier weergegeven).
Sla de instelling op ( ). U wordt verzocht dezelfde instellingsprocedure te
herhalen voor de andere geïnstalleerde gassensor.
Waardeparameters:
• Binnen het meetbereik van de sensor
• Hoger dan de sensors instelling voor een gaswaarschuwing
• Lager dan de sensors gasinstelling voor een hoog alarm
Gasinstelling voor hoog alarm (H
Kies ( ) de minimale gasuitlezingconcentratie die een hoog alarm
veroorzaakt voor het weergegeven gastype (H2S is hier weergegeven).
Sla de instelling op ( ). U wordt verzocht dezelfde instellingsprocedure te
herhalen voor de andere geïnstalleerde gassensor.
Waardeparameters:
• Binnen het meetbereik van de sensor
• Hoger dan de sensors instellingen voor gaswaarschuwing en laag
alarm
Instelling voor gaswaarschuwing
Kies ( ) de minimale gasuitlezingconcentratie die een gaswaarschuwing
veroorzaakt voor het weergegeven gastype (H2S is hier weergegeven).
Sla de instelling op ( ). U wordt verzocht dezelfde instellingsprocedure te
herhalen voor de andere geïnstalleerde gassensor.
Waardeparameters:
• Binnen het meetbereik van de sensor
• Lager dan de sensors gasinstelling voor laag alarm
S is weergegeven)
2
S is weergegeven)
2
17