HAP (A2P) .....# ..... Lichtgevende diode (servicemonitor groen)
K1M ............... * ..... Magnetische contactgever (M1C)
K1M (A1P) .....# ..... Magnetische contactgever
K1R........................ Magneetrelais (Y1S)
K2R........................ Magneetrelais (Y2S)
K3R........................ Magneetrelais (Y3S)
K4R........................ Magneetrelais (E1HC)
K5R........................ Magneetrelais
K6R................# ..... Magneetrelais
L1R ........................ Reactievat
M1C ....................... Motor (compressor)
M1F........................ Motor (ventilator) (bovenste)
M2F........................ Motor (ventilator) (onderste)
PS .......................... Schakelvoeding
Q1DI ...................... Lokaal te voorziene aardlekschakelaar (300 mA)
R1 .................. * ..... Weerstand (stroombegrenzing)
R1 (A1P) ........# ..... Weerstand
R1 (A2P) ........# ..... Weerstand
R2 .................. * ..... Weerstand (stroomsensor)
R2 (A2P) ........# ..... Weerstand
R1T ........................ Thermistor (lucht)
R2T ................ * ..... Thermistor (afvoer)
R2T ................# ..... Thermistor (M1C afvoer)
R3T ........................ Thermistor (aanzuiging 1)
R4T ................ * ..... Thermistor (warmtewisselaar)
R4T ................# ..... Thermistor (nakoeling)
R5T ........................ Thermistor (aanzuiging 2)
R6T ................ * ..... Thermistor (nakoeling warmtewisselaar)
R6T ................# ..... Thermistor (warmtewisselaar)
R7T ................ * ..... Thermistor (vloeistofleiding)
R7T ................# ..... Thermistor (vloeistofleiding 1)
R8T ........................ Thermistor (vloeistofleiding 2)
R9T ................# ..... Thermistor (voedingsmodule)
S1NPH................... Druksensor (hoog)
S1NPL ................... Druksensor (laag)
S1PH ..................... Drukschakelaar (hoog)
V1R........................ Voedingsmodule
V2R, V3R ............... Diodemodule
V1T ................ * ..... IGBT (Bipolaire transistor met geïsoleerde poort)
X1M ....................... Klemmenstrook (voeding)
X1M ............... * ..... Klemmenstrook
verwarmen) (A4P)
X2M ............... * ..... Klemmenstrook (besturing)
X2M ...............# ..... Klemmenstrook (besturing) (keuzeschakelaar
koelen/verwarmen)
Y1E ........................ Elektronische expansieklep (hoofd)
Y3E ........................ Elektronische expansieklep (nakoeling)
Y1S ........................ Solenoïdeklep (4-wegsklep)
Y2S ........................ Solenoïdeventiel (warm gas)
Y3S ........................ Solenoïdeventiel (ontlaadcircuit)
Z1C~Z8C ....... * ..... Ontstoringsfilter (ferrietkern)
Z1C~Z4C .......# ..... Ontstoringsfilter (ferrietkern)
Z1F~Z4F........ * ..... Ontstoringsfilter
Z1F ................# ..... Ontstoringsfilter (met overspanningsbeveiliging)
Z2F ................# ..... Ontstoringsfilter
RXYSQ6TAV1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P482260-1 – 2017.03
(keuzeschakelaar
koelen/
Keuzeschakelaar voor koelen/verwarmen
S1S ........................ Keuzeschakelaar
verwarmen)
S2S ........................ Keuzeschakelaar (koelen – verwarmen)
Aansluitstekker van optie-adapter
X37A ...................... Aansluitstekker (optie-adapter voeding)
*.............................. Alleen voor RXYSQ4~6P8V1B
# ............................. Alleen voor RXYSQ4~6P8Y1B
Opmerkingen
1
Dit bedradingsschema geldt alleen voor de buitenunit.
4
Zie de montagehandleiding wanneer u de optionele adapter
gebruikt.
5
Zie de sticker met het bedradingsschema (op de achterkant
van de frontplaat) voor instructies over het gebruik van de
BS1~BS5 DS1-1, DS1-2 schakelaars.
6
Sluit de beveiliging S1PH niet kort om de unit te laten
functioneren.
8
Alleen voor Sky Air of kamerairconditioner binnenunits:
Zie de montagehandleiding voor de aansluitbedrading naar
BP-unit-buitenunit transmissie F1-F2.
9
Alleen voor VRV-binnenunits:
Zie de montagehandleiding voor de aansluitbedrading naar
binnenunit-buitenunit transmissie F1-F2.
10 Sluit buitenunit-buitenunit transmissie F1-F2 aan wanneer het
centrale besturingssysteem wordt gebruikt.
10.2. Voorzorgsmaatregelen bij werk aan de
elektrische bedrading
I
Alle voedingscircuits moeten zijn onderbroken voordat u aan de
klemmen begint te werken.
I
Werk alleen met koperdraad.
I
Schakel de hoofdschakelaar niet in alvorens de bedrading is
voltooid.
Zorg dat de contactverbreking van alle polen van de hoofd-
schakelaar minstens 3 mm bedraagt.
I
Gebundelde kabels nooit in een unit persen.
I
Bevestig de kabels zo, dat ze de leidingen niet aanraken (met
name aan de hogedrukkant).
I
Bevestig de elektrische bedrading met klemmateriaal zoals
aangegeven in
afbeelding 12
komt met de leidingen, vooral aan de hogedrukzijde.
Zorg dat er geen externe druk wordt uitgeoefend op de
klemaansluitingen.
I
Let er bij de installatie van de aardlekschakelaar op dat hij com-
patibel is met de inverter (bestand tegen elektrische ruis met
hoge frequenties) om ongewenst activeren van de aardlek-
schakelaar te voorkomen.
I
Aangezien deze unit is uitgerust met een inverter kan de
montage van een blindvermogencondensator niet alleen de
vergroting van de energiefactor belemmeren maar ook
abnormaal hoge temperaturen veroorzaken in de condensator
als gevolg van hogefrequentiegolven. Daarom mag u nooit een
blindvermogencondensator monteren.
I
Houd u bij de aanleg aan het elektrische bedradingsschema.
I
De draden moeten altijd worden geaard. (Overeenkomstig de
nationale voorschriften van het desbetreffende land).
I
Sluit de aardleiding niet aan op een gasleiding, riolering,
bliksemafleiders of een telefoonaarding.
•
Gasleidingen: kunnen ontploffen of vuur vatten in geval van
gaslekken.
•
Rioleringsbuizen: in geval van plastic buizen is er helemaal
geen sprake van aarding.
•
Telefoonaardingen en bliksemafleiders: gevaarlijk bij bliksem-
inslag omwille van abnormale stijging van elektrisch
potentiaal in de aarding.
(ventilator/koelen
zodat de bedrading niet in contact
Montagehandleiding
–
17