Opmerking : houd de markering op elleboogholte.
Opmerking : zorg ervoor dat de slang evenwijdig loopt
met uw middelvinger
3 Pak de manchet vast en wikkel hem om uw arm.
Let op ! Plaats de manchet stevig om uw arm; knel de
arm niet af.
4. Gebruik
4.1 Meting
Q
R
W
X
AVG
Opmerking : als u uw rechterarm gebruikt, houdt u de
slang onder uw elleboog en evenwijdig aan uw pink.
Q Systolische bloeddruk in mmHg.
R Diastolische bloeddruk in mmHg.
S Hartsymbool - knippert - meting vindt plaats, continu -
S
meting gereed.
T
T Batterij leeg: batterijen zijn leeg of bijna leeg.
U Oppompen: manchet wordt opgepompt en de meting
U
V
begint.
Y
V Ontluchten: meting gereed en manchet ontlucht.
W Geheugen: geeft opgeslagen metingen weer.
Z
X Gemiddelde: geeft gemiddelde waarde van de laatste 3
metingen weer.
Y Hartslag: hartslagen per minuut.
Z Datum/tijd.
M7
Nederlands
39