Sokkel Dampcondensator TC 900 Opzetkast Installatie door Het reinigingsapparaat mag alleen door Miele of door een hiervoor bevoegde perso- gekwalificeerde vakman/-vrouw worden geïnstalleerd en in gebruik genomen. De installaties moeten conform de betreffende geldende voor- schriften, wettelijke voorschriften, veiligheidsvoorschriften en gel-...
Aansluitingen / installatie Plaatsen Sokkel (FP) Voor het opstellen van het reinigingsapparaat is een sokkel nodig. De sokkel is voorzien van in hoogte verstelbare voeten en een opvang- schaal, bijvoorbeeld voor condenswater. Opzetkast (TC) De opzetkast (TC) maakt het mogelijk om in geval van onderhoud of service toegang te verkrijgen tot de technische uitrusting boven de spoelruimte, bijvoorbeeld tot de droogaggregaten.
Aansluitingen / installatie Toevoerleidingen De aansluitingen voor de toevoerleidingen bevinden zich op het reini- gingsapparaat boven de opzetkast. De ter plaatse aanwezige toevoerleidingen en het aansluitstuk voor de luchtafvoer moeten op een hoogte van 2650 mm boven de bo- venkant van de afgewerkte vloer eindigen, zodat de opzetkast (TC) op het reinigingsapparaat kan worden gemonteerd.
Aansluitingen / installatie Aansluitingen op- De volgende leidingen worden buiten de installatieruimte door de af- zetkast (TC) dekking van het reinigingsapparaat geleid: Doorvoer voor: – voedingskabel – datakabel – potentiaalvereffening (optioneel) – externe spanning voor de potentiaalvrije contacten op de aan- sluitmodule (optioneel) –...
Aansluitingen / installatie Elektrische aansluiting Alleen Miele of een erkende elektricien mag werkzaamheden uitvoe- ren die betrekking hebben op de elektrische aansluiting. De installatie van het reinigingsapparaat moet voldoen aan meetcate- gorie CAT II conform IEC 61010-1. Het reinigingsapparaat wordt van bovenaf aangesloten op de elek- trische installatie.
Aansluitingen / installatie Stoomaansluiting (optioneel) Reinigingsapparaten die op 2 manieren worden verwarmd met stoom en elektriciteit (EL/S) moeten op droge industriële stoom worden aan- gesloten. De slangen voor stoom en condens kunnen ca. 300 mm uit de opzetkast worden getrokken. Ter plaatse moeten er een kraan, een vuilvanger en een ontwatering in de stoomleiding zijn geïnstalleerd.
De IP-adressen van 192.168.10.1 tot en met 192.168.10.255 zijn voorbehouden aan Miele! Deze mogen nooit in een intern netwerk worden ingesteld! Gebruik het reinigingsapparaat alleen in een apart netwerkseg- ment dat voldoet aan één van de volgende 2 voorwaarden:...
Aansluitingen / installatie Wateraansluiting Watertoevoer Sluit het reinigingsapparaat alleen op een volledig ontlucht leiding- net aan. Een tijdelijk verhoogde waterdruk kan onderdelen van het reini- gingsapparaat beschadigen. De kwaliteit van het instromende water moet voldoen aan de voorge- schreven drinkwaterkwaliteit in het land waar het reinigingsapparaat wordt gebruikt.
Aansluitingen / installatie Waterafvoer Het verbruikte water moet door een daarvoor gedimensioneerde ver- zamelleiding ≥DIN 100 met verval worden opgenomen. De afvoerleidingen moeten tot minstens 94 °C temperatuurbestendig zijn. Monteer ter plaatse een stankafsluiter. Als er meerdere reinigingsapparaten naast elkaar worden opgesteld, moet de verzamelleiding de betreffende hoeveelheid verbruikt water kunnen bevatten.
Pagina 14
Aansluitingen / installatie Afvoerpomp (DP) Het reinigingsapparaat kan worden voorzien van een afvoerpomp. De (optioneel) afvoerpomp pompt het verbruikte water naar een afvoerputje of een afvoerleiding op het plafond. De maximale opvoerhoogte is 3000 mm. Richting bela- den/ ontladen ≥ DN 100 ≥...
Aansluitingen / installatie Aansluiting luchtafvoer Het reinigingsapparaat moet worden aangesloten op een ventilatie- systeem of klimaatregeling. Tijdens het gebruik heeft elk reinigingsap- paraat een permanente volumestroom van 350 m /u nodig voor het aansluitstuk van de luchtafvoer. Overeenkomstig de hoeveelheid ver- bruikte lucht moet er weer lucht via de luchttechniek boven de opzet- kast (TC) worden aangevoerd.
Aansluitingen / installatie Dampcondensator (optioneel) Als de luchtafvoerleiding van het reinigingsapparaat op een klimaatre- geling wordt aangesloten, moet er een dampcondensator worden ge- installeerd om de verbruikte lucht te ontwateren. De dampcondensator moet in combinatie met een droogaggregaat worden gebruikt. Installeer ter plaatse kranen in de watertoevoer van de dampconden- sator.
Aansluitingen / installatie Aansluitmodule Het reinigingsapparaat heeft een aansluitmodule. Met de potentiaal- vrije in- en uitgangen hiervan kunnen statussen worden opgevraagd en kunnen externe componenten worden aangestuurd. De aansluit- module bevat 3 stekkers: stekker 5 (geel) met 4 ingangen, stekker 6 (groen) met 5 uitgangen en stekker 7 (rood) met 4 uitgangen. De bezetting van de ingangen staat vast.
Aansluitingen / installatie Potentiaalvrije uitgangen Parameters Het contact wordt aangestuurd, ... – Droging actief als het droogaggregaat actief is Programma loopt als er een programma actief is In gebruik als de machine is ingeschakeld Storing als er een storing is Status deur beladingskant als de deur aan de beladingszijdewordt geopend Status deur leeghaalkant als de deur aan de ontladingszijde wordt geopend...
1770 mm Hoogte inclusief sokkel en opzetkast 2495 mm Breedte 900 mm Diepte 990 mm Gewicht Variant PLW 8616 EL Nettogewicht inclusief sokkel en opzetkast 466 kg Nettogewicht plus EL/S, DU, SC, CT 639 kg Bedrijfsgewicht 815 kg 1333 N Grootste puntbelasting max. (voet 5 cm Oppervlaktebelasting (belastbaarheid plafond) max.
Technische gegevens Gebruiksvoorwaarden Omgevingstemperatuur 5–40 °C Relatieve luchtvochtigheid: minimaal maximaal voor temperaturen tot 31 °C lineair afnemend voor temperaturen tot 40 °C Hoogte boven NAP tot maximaal 1500 m Emissiewaarden Warmteafgifte Beladingszijde 600 W Ontladingszijde 600 W Spoelgoed na het ontladen 1400 W Geluidsdrukniveau geluidsdrukniveau (LpA) tijdens reinigen en drogen <65 dB(A) re 20 µPa Opslag- en transportvoorwaarden Omgevingstemperatuur...