Telefoneren
U kunt telefoneren met een van de Gigaset-handsets die op uw basisstation zijn
aangemeld.
Let op
U kunt met uw basisstation tot twee externe gesprekken tegelijk voeren, afhan-
kelijk van de kwaliteit van uw DSL-aansluiting.
Extern bellen
Externe oproepen zijn oproepen naar het openbare telefoonnet (vaste telefoonnet,
mobiele telefoonnet) of het internet (VoIP).
Voor een externe oproep moet u één van de verbindingen van de telefoon configu-
reren als uitgaande lijn. U kunt kiezen uit de volgende opties:
u
U wijst aan de handset een verbinding vast toe als uitgaande lijn
¢
(
pagina
Via displaytoets kan eventueel een "alternatieve verbinding" worden gebruikt
¢
(
pagina
u
Laat de handset bij elke oproep een uitgaande lijn kiezen.
Vast toegewezen uitgaande lijn
Voorwaarde:
Aan de handset is een verbinding (vaste telefoonverbinding of VoIP-lijn) vast toe-
gewezen als uitgaande lijn
~ c Nummer invoeren en de verbindingstoets indrukken. Het nummer
Of:
c
q
/ w
§Kiezen§
~
In plaats van de verbindingstoets c kunt u ook de handsfreetoets d van de
handset indrukken om handsfree te telefoneren.
In deze gebruiksaanwijzing wordt in dit verband alleen de beschrijving "verbin-
dingstoets c indrukken" gebruikt.
In het display worden het gekozen nummer en de gebruikte uitgaande lijn weerge-
geven (bijvoorbeeld via IP2). Indien aanwezig, wordt de naam van de verbinding
weergegeven die u heeft opgegeven. Anders wordt de standaardnaam weergege-
ven.
131).
124).
¢
(
pagina
wordt gekozen.
Lang indrukken. Er verschijnt een lijst met verbindingen van uw toe-
stel.
Verbinding selecteren.
Displaytoets of het midden van de navigatietoets indrukken.
Nummer invoeren. Het nummer wordt ongeveer 3,5 seconden na het
invoeren van het laatste cijfer gekozen.
131).
Telefoneren
39