Verklarende woordenlijst
RTP
Realtime Transport Protocol
Wereldwijde standaard voor de overdracht
van audio- en videogegevens. Wordt vaak
gebruikt in combinatie met UDP. Hierbij wor-
den RTP-pakketten ingekapseld in UDP-pak-
ketten.
RTP-poort
(Lokale) Poort, via welke bij VoIP de spraak-
gegevenspakketten worden verzonden en
ontvangen.
Ruggespraak
U voert een gesprek. Met ruggespraak
onderbreekt u het gesprek kort om een
tweede verbinding met een andere deelne-
mer tot stand te brengen. Als u de verbin-
ding met deze tweede deelnemer direct
weer verbreekt, dan hield u ruggespraak. Als
u tussen deze eerste en tweede gespreks-
partner heen en weer schakelt, heet dit een
Wisselgesprek.
S
Server
Stelt aan andere
Netwerkgebruikers
(Client) een service ter beschikking. De term
kan betrekking hebben op een computer/
PC of een toepassing. Een server wordt via
IP-adres/Domeinnaam
seerd
SIP (Session Initiation Protocol)
Signaleringsprotocol onafhankelijk van de
spraakcommunicatie. Wordt gebruikt voor
het tot stand brengen en beëindigen van
een gesprek. Daarnaast kunnen parameters
voor de spraakoverdracht worden gedefini-
eerd.
SIP-adres
Zie URI.
SIP Port / Local SIP Port
(Lokale) Poort, via welke bij VoIP de SIP-sig-
naleringsgegevens worden verzonden en
ontvangen.
192
en
Poort
geadres-
SIP-provider
Zie VoIP-provider.
SIP-proxy-server
IP-adres van de gateway-server van uw VoIP-
providers.
Spraakcodec
Zie Codecs.
Statisch IP-adres
Zie
Vast
IP-adres.
STUN
Simple Transversal of UDP over NAT
NAT-besturingsmechanisme.
STUN is een gegevensprotocol voor VoIP-
telefoons. STUN vervangt het privé-IP-adres
in de gegevenspakketten van de VoIP-tele-
foon door het openbare adres van het bevei-
ligde privé-netwerk. Voor de besturing van
de gegevensoverdracht is bovendien een
STUN-server in het internet nodig. STUN kan
niet worden toegepast bij symmetrische
NAT's.
Zie ook: ALG, Firewall, NAT,
Proxy.
Subnet
Segment van een Netwerk.
Subnetmasker
IP-adressen
bestaan uit een vast netwerk- en
een variabel gebruikersnummer. Het net-
werknummer is voor alle
kers
identiek. Hoe groot het aandeel van het
netwerknummer is, wordt vastgelegd in het
subnetmasker. Bij het subnetmasker
255.255.255.0 zijn bijvoorbeeld de eerste
drie delen van het IP-adres het netwerknum-
mer en is het laatste deel het gebruiker-
snummer.
Symmetrische NAT
Bij een symmetrische NAT worden dezelfde
interne IP-adressen en poortnummers toe-
gewezen aan afzonderlijke externe IP-adres-
sen en poortnummers – afhankelijk van de
externe bestemmingsadressen.
Outbound
Netwerkgebrui-