Telefoon instellen met de webconfigurator
Lokale communicatiepoorten voor VoIP definiëren
De instellingen voor de communicatiepoort vindt u op de webpagina:
Instellingen
De volgende communicatiepoorten worden gebruikt voor VoIP-telefonie.
u
SIP-poort
Communicatiepoort waarmee de telefoon (SIP-) signaleringsgegevens ont-
vangt. Bij levering is het standaard poortnummer 5060 ingesteld voor de SIP-
signalering.
u
RTP-poort
Per VoIP-verbinding worden twee opeenvolgende RTP-poorten (elkaar opvol-
gende poortnummers) gebruikt. Via de ene poort worden spraakgegevens en
via de andere besturingsgegevens ontvangen. Bij levering is voor de overdracht
van spraak de het standaard poortnummer 5004 ingesteld.
Deze instellingen hoeven alleen te worden gewijzigd als de poortnummers al door
andere gebruikers in het LAN worden gebruikt. U kunt dan andere vaste poortnum-
mers of poortnummerbereiken voor SIP- en RTP-poort definiëren.
Als op dezelfde routers met NAT meerdere VoIP-telefoons moeten worden
gebruikt, is het zinvol de poorten willekeurig te laten selecteren. De telefoons moe-
ten dan verschillende poorten gebruiken, opdat de NAT van de router inkomende
gesprekken en spraakgegevens slechts naar één telefoon (de geadresseerde) kan
doorsturen. Definieer in de webconfigurator een poortnummerbereik voor SIP- en
RTP-poort waaruit de poorten moeten worden geselecteerd.
162
¢
¢
Telefonie
Uitgebreide VoIP-instellingen