Voor-stabilisatie schermelementen voor enkel vlak
Indicatie trillingsniveau. Trillingswaarden zullen niet worden weergegeven als er een fout in een trillingssensor is
(ontbrekend of kortgesloten) of er wordt geen toerentalwaarde weergegeven. Rechts van de trillingsweergave worden
twee stabilisatiecondities weergegeven wanneer ze plaatsvinden:
- Tolerantieniveau overschreden (gele kleur). Het symbool zal in het geel knipperen als het trillingsniveau toeneemt
boven de door de gebruiker geselecteerde grens van het tolerantieniveau van de stabilisator.
- Kritische stabilisatie overschreden (gele kleur). Het symbool zal in het geel knipperen als het trillingsniveau
toeneemt boven het door de gebruiker geselecteerde kritische niveau van de stabilisator.
Staafdiagram trilling. Toont grafisch het huidige trillingsniveau. De schaal is lineair tussen de huidige instellingen
voor stabilisatorgrens en stabilisatortolerantie. Een andere lineaire schaal is van toepassing tussen het tolerantieniveau
van de stabilisator en het kritische niveau van de stabilisator.
1.
Stabilisatorgrens.
stabilisatorgrens ten opzichte van het gemeten trillingsniveau.
Stabilisatietolerantie.
stabilisatortolerantie ten opzichte van het gemeten trillingsniveau.
Kritisch stabilisatieniveau. De vaste positie op de grafiek geeft het huidige ingestelde niveau voor de kritische
stabilisator aan ten opzichte van het gemeten trillingsniveau.
2.
Sleufnummer. Geeft het stabilisatievlak aan met behulp van het kaartsleufnummer (1-4) in de SBS-5500. Let
op: voor duale vlakken moeten operationele sleuven 1 en 2 worden gepaard of sleuven 3 en 4 moeten worden
gepaard. De huidige geselecteerde en actieve sleuf toont het sensorsymbool met het slotnummer weergegeven in
de kleur groen. Om een alternatief stabilisatievlak te selecteren (sleufnummer) gebruikt u het scherm Show All.
Schermelementen voor-stabilisatie gebruikelijk voor 2 vlakken
Toerental-aanduiding. Toerentalwaarden zullen niet worden getoond als er geen inkomend signaal is (spil is gestopt of
toerentalsensor ontbreekt of is kortgesloten). Een handmatige toerental-waarde kan worden ingesteld als dit nodig is
(zie handmatige toerentalinstelling)
Indicatie toerentalfout Toont een van de volgende pictogrammen om aan te geven dat er toerentalfouten zijn:
- (rode kleur) kritisch toerental overschreden.
toerentalniveau boven het door de gebruiker ingestelde kritische toerental komt.
- (rode kleur) minimum toerental niet gehaald.
toerentalniveau onder het door de gebruiker ingestelde minimum toerental komt.
- (gele kleur) er is geen toerentalsignaal van de sensor.
- (gele kleur) toerental boven operationele grens. Het symbool wordt weergegeven en knippert wanneer het
gedetecteerde toerental boven de maximale operationele grens van 30.000 toeren per minuut komt.
- (gele kleur) toerental onder operationele grens. Het symbool wordt weergegeven en knippert wanner het
gedetecteerde toerental onder de minimale operationele grens van 300 toeren per minuut komt.
3.
- Front Panel Inhibit (FPI) is actief (zie FPI onder hardware-interface).
- Dit symbool toont een bestaande foutconditie (zie foutcondities), en wordt weergegeven met de lettercode van de
bijbehorende fout(en).
Bewerkings- en navigatieconventies
Hieronder ziet u de conventies in werking in de voor-stabilisatie menu's.
SBS stabilisatiesysteem
20
Deze vaste positie op de grafiek geeft het huidige niveau aan ingesteld voor de
Deze vaste positie op de grafiek geeft het huidige niveau aan ingesteld voor de
Het symbool wordt weergegeven en knippert als het
Het symbool wordt weergegeven en knippert als het