D3 – SPANNING VAN DE RIEM ALTERNATOR/VENTILATOR/KRUKAS
Bij het vervangen van de riem, de spanning opnieuw controleren na de eerste 20 bedrijfsuren.
- De motorkap openen.
- Het beschermingscarter 1 verwijderen.
- De staat van de riem op slijtagesporen of barstjes controleren en de riem zo nodig
vervangen (zie: 3 - ONDERHOUD: FILTERELEMENTEN EN DRIJFRIEMEN).
- De spanning tussen de riemschijven van de krukas en de alternator controleren.
- Indien men er met de duim op drukt (45 N), moet de uitslag ongeveer 10 mm
bedragen.
- Zo nodig bijstellen.
- De schroeven 2 en 3 twee of drie slagen losdraaien.
- De schroef 4 zodanig vastdraaien dat de vereiste riemspanning wordt bereikt.
- Span schroef 2 (aandraaikoppel 30 N.m) en schroef 3 aan (aandraaikoppel 42 N.m).
- Het beschermingscarter 1 weer op zijn plaats brengen.
D4 – SPANNING VAN DE RIEM VAN DE COMPRESSOR (OPTIE AIRCONDITIONING)
Bij het vervangen van de riem, de spanning opnieuw controleren na de eerste 20 bedrijfsuren.
- De motorkap openen.
- Sluit de onderste kap (OPTIE).
- Het beschermingscarter 2 verwijderen.
- De staat van de riem op slijtagesporen of barstjes controleren en de riem zo nodig
vervangen (zie: 3 - ONDERHOUD: FILTERELEMENTEN EN DRIJFRIEMEN).
- De spanning tussen de riemschijven van de krukas en de compressor controleren
- Indien men er met de duim op drukt (45 N), moet de uitslag ongeveer 10 mm
bedragen.
- Zo nodig bijstellen.
- De schroeven 3 twee of drie slagen losdraaien.
- De compressor in zijn geheel draaien totdat men de juiste riemspanning heeft
verkregen.
- De schroeven 3 weer aandraaien (aandraaikoppel 22 N.m).
BELANGRIJK
BELANGRIJK
3 - 23
CONTROLEREN - BIJSTELLEN
CONTROLEREN - BIJSTELLEN
1
4
2
3
2
2
3
3
3