ONDERHOUDSPROCEDURES
de bodem te trekken en naar bene-
den te schuiven.
Steek om het rooster aan te bren-
gen eerst de bovenste lippen naar
binnen en duw tegen de bodem.
1. Steek de bovenste lippen naar binnen.
2. Duw tegen de bodem.
Inspecteer de radiator en slangen
op lekkage of andere schade.
Inspecteer de radiatorvinnen. Ze
moeten schoon zijn, vrij van mod-
der, vuil, bladeren en andere veront-
reinigingen die de koelprestatie van
de radiator in het gedrang kunnen
brengen.
Spuit de radiatorvinnen schoon met
een tuinslang, indien mogelijk.
LET OP Maak de radiator
nooit schoon met uw handen
terwijl hij nog heet is. Laat de te
reinigen radiator eerst afkoelen.
OPMERKING
Let op dat u de ra-
diatorvinnen niet beschadigt bij
de reiniging. Gebruik geen werk-
tuigen/voorwerpen die de vinnen
kunnen beschadigen. Spuit ze
enkel schoon onder lage druk.
Gebruik nooit een HOGEDRUK-
REINIGER.
Motorkoelvloeistof
Controle motorkoelvloeistofpeil
WAARSCHUWING
Controleer het koelvloeistofpeil
wanneer de motor koud is.
130
1.
Plaats het voertuig op een
vlakke ondergrond.
2.
Open de laadbak.
3.
Verwijder de drukdop.
WAARSCHUWING
Verwijder de drukdop niet ter-
wijl de motor warm is, om
brandwonden te voorkomen.
4.
Zorg ervoor dat het koelsys-
teem gevuld is tot aan de
MAX-lijn.
5.
Voeg indien nodig koelvloei-
stof toe aan het systeem.
Gebruik een trechter om
morsen te vermijden. Nooit
te veel bijvullen.
6.
Installeer opnieuw de drukdop
op de koeltank.
7.
Sluit het onderhoudsdeksel
en doe de laadbak omlaag.
OPMERKING: Als u vaak koelvloei-
stof aan uw koelsysteem moet