VEILIGHEIDSINFORMATIE
onder het kopje "Beladen".
Monteer nooit accessoires en ver-
G
voer nooit bagage als deze een
1
nadelige invloed hebben op de pres-
taties van uw scooter. Inspecteer het
accessoire zorgvuldig alvorens het te
gebruiken om te waarborgen dat het
de grondspeling of de hellinghoek op
geen enkele manier vermindert, de
veerweg, de stuuruitslag of de bedie-
ning niet beperkt en geen lampen of
reflectors afdekt.
• Accessoires die aan of nabij het
stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit
veroorzaken door een foutieve
gewichtsverdeling of door aerody-
namische effecten. Accessoires
aan het stuur of nabij de voorvork
moeten zo licht mogelijk zijn en tot
een minimum worden beperkt.
• Omvangrijke accessoires kunnen
door hun aerodynamisch effect
van invloed zijn op de rijstabiliteit
van de scooter. De scooter kan
door rijwind worden opgetild of bij
zijwind instabiel worden. Zulke
accessoires kunnen ook instabili-
teit veroorzaken terwijl u grote
voertuigen inhaalt of door deze
wordt ingehaald.
• Sommige accessoires dwingen de
bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen.
Zo'n verkeerde zitpositie beperkt
de bewegingsvrijheid van de
bestuurder en kan een comforta-
bele bediening hinderen, zodat we
dergelijke accessoires sterk afra-
den.
• Wees voorzichtig bij het aanbren-
gen van elektrische accessoires.
Als elektrische accessoires de
capaciteit van het elektrisch sys-
teem van de scooter te boven
gaan, kan zich een gevaarlijke
elektrische storing voordoen waar-
door de verlichting of de motor uit-
valt.
In de handel verkrijgbare banden en
velgen
De banden en velgen die bij uw scooter
werden geleverd zijn ontworpen om de
mogelijkheden van de machine te onder-
steunen en bieden de beste combinatie
van rijprestaties, remvermogen en com-
fort. Andere banden, velgen, maten of
combinaties zijn mogelijk niet geschikt.
Zie pagina 6-18 voor bandenspecificaties
en meer informatie over het vervangen
van uw banden.
1-4
WAARSCHUWING
Volg de onderstaande instructies als u
de motorfiets in een ander voertuig wilt
vervoeren.
Verwijder alle loszittende voorwer-
G
pen van de motorfiets.
Zorg dat het voorwiel recht naar
G
voren wijst op de aanhanger of de
laadvloer en zet het wiel vast in
een goot om beweging te voorko-
men.
Zet de motorfiets vast met span-
G
banden of andere geschikte ban-
den aan stevige delen van de
motorfiets, zoals het frame of de
bovenste voorvorkklem (en niet
aan, bijvoorbeeld, het stuur, de
richtingaanwijzers of onderdelen
die kunnen afbreken). Kies de
plaats voor de spanbanden zorg-
vuldig om te voorkomen dat deze
tijdens het transport schuurplek-
ken op de lak veroorzaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering
G
iets door de spanbanden wordt
ingedrukt, zodat de motorfiets tij-
dens het transport niet overmatig
kan stuiteren.
DWA15470