D. SYSTEEMBESCHRIJVINGEN
Op het loopvlak is een bevestigingspunt voor een valharnas voorzien. Dit harnas voorkomt dat de gebruiker van het
loopvlak kan vallen maar is niet voorzien in de leveringsomvang van de oplegger.
Alvorens de ladder naar het loopvlak te betreden, vergewis u er van dat de treden van
de ladder alsook uw schoenzolen vrij zijn van modder of andere substanties die uitglij-
den kunnen veroorzaken.
Gebruik bij het beklimmen en het afdalen van de ladders steeds beide handen. Maak op
elk ogenblik gebruik van 3 steunpunten (2 voeten en 1 hand of 1 voet en 2 handen).
Gebruik steeds een veiligheidsharnas dat vastgeklikt is aan het bevestigingspunt op
het loopvlak.
De toegang tot het loopvlak dient in geen geval als positie voor het aanschouwen van
het laad- of losproces.
7.2. DEKZEIL
Het dekzeil zorgt voor een perfecte afsluiting van de oplegger en wordt bevestigd:
•
aan de voorzijde van de oplegger door middel van een doorlopende elastiek en spanbanden,
•
aan de linkerzijde van de oplegger door middel van spanbanden of spanlatten,
•
aan de rechterzijde van de oplegger door middel van een permanente bevestiging.
In het dekzeil is een oprollat voorzien waarin een rolhendel kan geschoven worden. Deze rolhendel is ofwel bevestigd
aan de leuning van het loopvlak ofwel bevindt deze zich in de rollat en is deze door middel van een elastiek bevestigd.
De rolhendel stelt de gebruiker in staat het dekzeil op en af te rollen.
Figuur 7.2.a. – Bevestiging rolhendel
Alvorens het dekzeil op te rollen moeten de bevestigingen aan de voorzijde en de linkerzijde losgemaakt worden.
Bovendien moeten de rolstops bevestigd worden zodat het dekzeil niet van de oplegger kan rollen.
STAS - Manual
24
Figuur 7.2.b. – Rechte (links) en doorzette
(rechts) rolstops
Om veiligheidsredenen is het belangrijk te controleren of de rolstops goed gemonteerd zijn
alvorens het dekzeil op te rollen.
Doorzette rolstops mogen enkel op privaat terrein gebruikt worden.
Indien men met open dekzeil rijdt op de openbare weg, dient het dekzeil voldoende vastge-
maakt te worden aan de oplegger. Hou er rekening mee dat het opgerolde dekzeil de totale
hoogte van de oplegger aanzienlijk doet toenemen.
Alvorens het vertrek moet de chauffeur zich er van vergewissen dat er zich geen losliggen-
de voorwerpen (bv. ijsschotsen, water, gereedschap, enz.) op het dekzeil bevinden.
7.3. HYDRAULISCH BEDIENDE DAKNETTEN
Daknetten zijn netten die bevestigd zijn aan vaste frames die hydraulisch kunnen opengeklapt worden. Daknetten bestaan
steeds uit een deel dat links openklapt en een deel dat rechts openklapt.
Figuur 7.3.a. – Opengeklapt linkerdeel daknet
De bedieningseenheid van de hydraulisch bediende daknetten bevindt zich aan het kopschot van de oplegger, met name
de ventielen A (zwart) en B (blauw).