b e d i e n i n g
STANDAARDINSTELLINGEN
Wanneer de Rad-57 de fabriek verlaat, zijn alle waarden standaardfabrieksinstellingen.
Aanpassingen van alle waarden, behalve de alarmdemping, die door de gebruiker worden
doorgevoerd, blijven behouden wanneer het instrument wordt uit- en ingeschakeld.
OPMERKING: Controleer voordat u het instrument gebruikt of alle waarden correct zijn
ingesteld.
De volgende tabel bevat een overzicht van de standaardwaarden en van de waarden
waarnaar de Rad-57 terugkeert nadat het instrument wordt uit- en ingeschakeld:
OPTIE
Alarmondergrens SpCO*
Alarmbovengrens SpCO*
Alarmondergrens SpMet*
Alarmbovengrens SpMet*
Alarmondergrens SpO
2
Alarmbovengrens SpO
2
Alarmondergrens
hartfrequentie
Alarmbovengrens
hartfrequentie
Alarmondergrens SpHb
Alarmbovengrens SpHb
*
Alarmondergrens PVI
*
Alarmbovengrens PVI
Alarmondergrens PI
Alarmbovengrens PI
Gevoeligheid
Bedieningshandleiding Pulse CO-Oximeter met signaalextractie Rad-57
STANDAARDFABRIEKSIN-
STELLING
(Standaardwaarde is Uit)
(Standaardwaarde is 10%)
(Standaardwaarde is Uit)
(Standaardwaarde is 3%)
(Standaardwaarde is 90%)
(Standaardwaarde is UIT)
(Standaardwaarde is 50 bpm) Instelling op waarde van voor
(Standaardwaarde is 140 bpm)
(Standaardwaarde is 7,0 g/dl) Instelling op waarde van voor
*
*
(Standaardwaarde is 17,0)
(Default is "---" Uit)
(Default is "---" Uit)
(Default is "---" Uit)
(Default is "---" Uit)
(Standaardwaarde is Normal)
CONFIGUREERBARE
INSTELLING/GEDRAG BIJ
INSCHAKELING
Instelling op waarde van voor
uitschakeling
Zie hoofdstuk 5, Alarmgrenzen,
voor alle instellingen.
Instelling op waarde van voor
uitschakeling
Zie hoofdstuk 5, Alarmgrenzen,
voor alle instellingen.
Instelling op waarde van voor
uitschakeling
Zie hoofdstuk 5, Alarmgrenzen,
voor alle instellingen.
uitschakeling
Zie hoofdstuk 5, Alarmgrenzen,
voor alle instellingen.
uitschakeling
Zie hoofdstuk 5, Alarmgrenzen,
voor alle instellingen.
Instelling op waarde van voor
uitschakeling
Zie hoofdstuk 5, Alarmgrenzen,
voor alle instellingen.
Instelling op waarde van voor
uitschakeling
Zie hoofdstuk 5, Alarmgrenzen,
voor alle instellingen.
0,04 tot 19 en vervolgens "---"
Instelling op waarde van voor
uitschakeling
Normaal, maximum (HI) en APOD
4
4-3