b e s c h r i j v i n g v a n h e t s y s t e e m
Aan/uit-toets
6
7
Batterijmeter
8
Luidspreker
Visuele
9
alarmindicator
Scherm en indicator
10
parameter-/
meetwaarde
11
PI-balk
Scherm en indicator
12
parameter-/
meetwaarde
13
Lage SIQ
Alarmdempings-
14
indicator
15
Alarmdempingstoets
Omhoog-knop
16
Omlaag-knop
Bedieningshandleiding Pulse CO-Oximeter met signaalextractie Rad-57
Indrukken om het Apparaat aan te zetten.
Twee seconden ingedrukt houden om het Apparaat uit te zetten.
Vier LED´s geven de status van de batterij weer. Wanneer
de laatste indicator begint te knipperen, moeten de batterijen
worden vervangen.
Geeft een hoorbare indicatie van alarmsituaties en
hartslagtonen en feedback voor het indrukken van toetsen.
Zorg ervoor dat de luidspreker niet wordt afgedekt en dat het
Apparaat niet met de voorkant naar beneden op beddengoed
of een ander geluid absorberend oppervlak wordt gelegd.
Licht op als er een alarmsituatie optreedt. Deze indicator mag
niet worden uitgezet of opgeheven.
Hier worden parameters/metingen als numerieke waarden
weergegeven en een parameter-/meetwaardelabel
aangegeven.
De perfusie-index geeft een indicatie van het percentage
pulserend signaal ten opzichte van het niet-pulserende
signaal. De balk is het hoogst als de kwaliteit van de
doorstroomde locatie het best is.
Hier worden parameters/metingen als numerieke waarden
weergegeven en een parameter-/meetwaardelabel
aangegeven.
Knippert bij een lage Signaal-IQ. Zie Hoofdstuk 4,
Laag Signaal-IQ voor meer informatie.
De indicator kan knipperen of ononderbroken branden.
Zie Alarmdempingsindicator in Hoofdstuk 5 voor meer
informatie.
Eenmaal indrukken om het alarm 120 seconden lang tijdelijk
te dempen. Nogmaals indrukken om het Apparaat terug te
brengen naar standaard bewaking met alarm.
Tijdens monitoring van de verzadiging gebruikt u deze
knoppen om het volume van het piepsignaal te regelen.
In het Menu/instellingssysteem kan men met deze toetsen
de waarden binnen elke menu-optie selecteren.
2
2-3