Brandstoftoevoer
6.3.
Brandstofleiding
Materiaal brandstofleidingen (metaal/kunststof): neem de
regionale/nationale voorschriften in acht!
Brandgevaar! In de motorkamer moeten
brandstofleidingen van metaal en verbindingsslangen
tussen afzonderlijke componenten van brandwerend
materiaal worden gebruikt (volgens DIN-EN ISO 7840)!
Inbouwsets voor brandstofleidingen van metaal: zie toebehorencatalogus.
Afb. 18: Slangbeugels van roestvrij staal
•
Gebruik voor het bevestigen van kunststof leidingen alleen
slangbeugels van roestvrij staal.
•
Metalen leidingen: zorg dat de onderdelen schoon zijn!
Verwijder voor de montage alle verontreinigingen of bramen van de
verbindingspunten!
•
Draai wartelmoeren niet te vast aan (anders ontstaan lekken).
•
Leg de brandstofleiding indien mogelijk recht en iets omhoog liggend
aan, zodat luchtbellen naar het verwarmingsapparaat toe ontsnappen.
•
Bevestig de leiding op regelmatige afstanden om doorhangen te
voorkomen; vermijd knikken.
•
Houd afstand tot warmtebronnen. Pas indien nodig hittebescherming
toe!
128
Scheepsverwarmingssystemen
•
Brandstofleiding iø = 2 mm, grotere diameters leiden tot storingen
door gasbellen.
6.4.
Doseerpomp
De doseerpomp wordt via een eigen kabelboom aangestuurd
en voert de brandstof afhankelijk van het benodigde warmtevermogen
naar de verbrandingskamer van het verwarmingsapparaat. De
doseerpompen maken daarbij door de afzonderlijke persslagen een
tikkend geluid.
•
Monteer de doseerpomp dichtbij de tank. Afstand tot tankopnemer:
zie afbeelding 15.
•
Bouw de pomp in op een droge/koele plaats. Geen inbouw in bilge.
•
Houd rekening met de doorstroomrichting van de pomp.
•
Gebruik een elastische ophanging voor de doseerpomp
(beperkt de overdracht van trillingen/tikken)!
Afb. 19: Elastische ophanging doseerpomp