Inbouw van het verwarmingsapparaat
3
Inbouw van het verwarmingsapparaat
3.1.
Keuze van inbouwplaats
WAARSCHUWING!
Verwarmingsapparaat en uitlaatleiding niet in de verblijfruimte voor
personen inbouwen! (Verstikkingsgevaar bij ondeskundige aanleg)
•
Monteer het verwarmingsapparaat op een droge plaats; beschermd
tegen het indringen van zeewater, overmatige trillingen, hitte en
motoruitlaatgassen evenals vervuiling door brandstof of olie (eis uit
2001/56/EG).
•
Voer de inbouw uit volgens de voorschriften/het boottype! Houd
rekening met het volgende: alle aanbouwcomponenten, zoals
maximaal toegestane uitlaatlengte, positie van huiddoorvoer,
aanzuiging verbrandingslucht, elektrische kabelaspecten zoals
kabellengte, verwijdering van brandstoftank, aanleg van
warmeluchtleidingen, aanzuiging van ventilatielucht, enz.
•
Houd rekening met het volgende: bij de maximale schuinligging van
het schip mag geen zeewater door de uitlaatopening kunnen
binnendringen.
•
Het verwarmingsapparaat mag bij schuine ligging niet door bilgewater
worden overspoeld.
•
Zorg dat bewegende delen niet worden geblokkeerd (bijv. stuurwiel)!
•
Voorkom bij de plaatsing van het verwarmingsapparaat dat personen
gewond of voorwerpen beschadigd raken (eis uit 2001/56/EG).
114
Scheepsverwarmingssystemen
Brandgevaar: verwarmingsapparaat kan oververhit
raken!
•
Houd voldoende afstand tot alle onderdelen en zorg
voor voldoende ventilatie!
•
Gebruik alleen onbrandbare materialen!
•
Plaats eventueel hittewerende schilden!
•
Geen inbouw in de buurt van brandbare of
temperatuurgevoelige voorwerpen zoals zeil, fender,
schoot, papier, gasleidingen, brandstofreservoirs, enz.
•
Bij de inbouw in bakskist of techn. ruimte (t.h.v. spiegel):
o
Alleen bij goede ventilatie
o
Contact met hete onderdelen uitsluiten
o
Indien nodig beschermingsinrichting tegen
aanraken rondom verwarmingssysteem bouwen!