UltraRAE 3000 Gebruikershandleiding
12.2 Ingestelde alarmwaarden en kalibratie
Het instrument wordt in de fabriek gekalibreerd met standaard
kalibratiegas en is geprogrammeerd met standaard alarmwaarden.
Kalibratiegas
Isobutyleen
Benzeen
Butadieen
12.3 Het alarm testen
U kunt het alarm testen wanneer de hoofddisplay (Meting) wordt
weergegeven. Druk op [Y/+] en het zichtbare en hoorbare alarm
worden getest.
13
Geïntegreerde monsternamepomp
Het instrument heeft een geïntegreerde monsternamepomp. Deze
membraanpomp heeft een opbrengst van 450 tot 550 cc per minuut.
Deze pomp verbindt een teflon of metalen buis met een
binnendiameter van 3 mm met de gasinvoer van het instrument. De
pomp kan luchtmonsters nemen op een afstand van 61 m horizontaal
of 27,5 m verticaal met een snelheid van 0,9 m per seconde.
Opmerking: in de zoekmodus wordt de pomp gestart wanneer de
meting van een monster wordt gestart, en de pomp wordt gestopt
wanneer een monstername handmatig wordt gestopt.
Als vloeistof of andere objecten in het filter van de invoer worden
getrokken, detecteert het instrument dit en wordt de pomp
onmiddellijk uitgeschakeld. Het alarm wordt geactiveerd en een
knipperend pomppictogram wordt weergegeven.
U moet op het uitschakelen van de pomp reageren door de blokkade
te verwijderen en in de hoofddisplay op de toets [Y/+] te drukken om
de pomp opnieuw te starten.
Kali-
Een-
brati-
heid
espan
100
ppm
5
ppm
10
ppm
43
Meting Hoog
50
100
2
5
10
5
TWA STEL
10
25
0,5
2,5
2
5