Overzicht van de bedienings- en weergave-elementen
Alle instellingen van uw verwarmingsinstallatie kunt u centraal op de bedie-
ningseenheid uitvoeren.
Bij gesloten klep van de bedieningseenheid worden alle aanwezige regelkrin-
gen bij H op de display symbolisch weergegeven.
Bij geopende klep van de bedieningseenheid (zie afbeelding pagina 8) kunnen
na indrukken van de knoppen "Toestelinstellingen" en "Programmeren" alle
regelkringen en overige componenten worden opgeroepen.
Daarbij zijn afhankelijk van de installatie-uitvoering de volgende mogelijkheden:
"Warm water"
&
"Verwarmingscircuit(s)"
&
"Buffer" (indien aanwezig)
&
"Natural Cooling" (indien aanwezig)
&
"Externe warmtegenerator" (indien aanwezig).
&
"Toegangsmachtiging" (alleen voor verwarmingsmonteur)
&
Functies
A Indicatievenster bij gesloten
klep E van de bedieningseen-
heid
B Draaiknop "verlaagde ruimtetem-
peratuur"
C Draaiknop "Normale ruimtetempe-
ratuur"
D Modus-keuzeschakelaar
E Klep van de bedieningseenheid
(gesloten)
F Indicatiegebied voor actuele
bedrijfstoestanden
G Indicatiegebied voor de inge-
stelde gewenste temperaturen
H Indicatiegebied actieve installatie-
componenten
bediening
7