Opvraagmogelijkheden
Storingsmeldingen
Storingen worden door het toestel gedetecteerd, getoond en opgeslagen.
Als zich in uw installatie een storing voordoet, knippert bij F van het indicatie-
venster (zie pagina 7) het storingssymbool "U".
Na het openen van de klep van de bedieningseenheid worden max. 8 storingen
(volgens prioriteit gerangschikt) getoond.
Opmerking
Informeer bij het optreden van een storing onmiddellijk uw verwarmingsfirma.
Noteer het soort storing (bijv.: "C1 : E-net/compressor") en geef dit aan uw ver-
warmingsfirma door.
Daarmee zorgt u dat de verwarmingsmonteur beter is voorbereid en bespaart u
op evt. extra rijkosten.
Storingsmeldingen accepteren
Als zich storingsmeldingen voordoen, worden deze na het openen van de klep
van de bedieningseenheid getoond.
Nadat de storing is verholpen kunnen deze geaccepteerd worden. Na het
accepteren wordt door de regeling getest of de storing is verholpen. Als dit niet
het geval is, verschijnt de storing na enkele seconden opnieuw.
Opmerking
Als de fout "A9: Warmtepomp" wordt geaccepteerd, vindt verwarming plaats
volgens de ingestelde modus (bijv. normale werking) met de elektrische ver-
warming (met een relatief hoog stroomverbruik). Deze functie moet daarom
alleen als overbrugging voor het arriveren van een verwarmingsmonteur wor-
den gebruikt.
44
1. Open de klep van de bedienings-
eenheid.
De actuele storingsmeldingen
(max. 8) worden opgesomd (zie
afbeelding van het indicatieven-
ster).
2. Wanneer u niet alle foutmeldingen
wilt accepteren, selecteer u met de
knoppen y/x de betreffende
foutmelding.