10
Inbedrijfstelling
10.1
Overzicht: Inbedrijfstelling
Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen en kennen om het systeem
in bedrijf te stellen nadat het werd geconfigureerd.
Typische werkstroom
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1
De "Checklist vóór inbedrijfstelling" controleren.
2
Ontluchten.
3
Het systeem testen.
4
Indien nodig, een of meerdere stelmotoren testen.
5
Indien nodig, de dekvloer van de vloerverwarming drogen.
6
Een ontluchting van de gastoevoer uitvoeren.
7
De gasboiler testen.
10.2
Voorzorgsmaatregelen bij de
inbedrijfstelling
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het
nodige opgenomen vermogen hoger zijn dan dat vermeld
op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen wordt
veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd
van 50 uur nodig heeft voordat een vlotte werking en
stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd.
OPMERKING
Vooraleer het systeem te starten MOET de unit minstens
2 uur onder spanning staan. De carterverwarming moet de
olie van de compressor opwarmen om niet te weinig olie te
hebben en de compressor te beschadigen tijdens het
opstarten.
OPMERKING
Laat de unit NOOIT werken zonder de thermistoren en/of
druksensoren/-schakelaars. De compressor zou anders
vuur kunnen vatten.
OPMERKING
Laat de unit NIET werken als niet alle koelmiddelleidingen
aangesloten
werden
beschadigd worden en zelfs breken).
10.3
Checklist voor de inbedrijfstelling
Controleer na de installatie van de unit eerst de volgende punten. De
unit MOET worden gesloten nadat alle onderstaande controles zijn
uitgevoerd; ALLEEN dan kunt u de unit opstarten.
U
leest
de
volledige
beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
De gasboiler is juist gemonteerd.
EVLQ05+08CAV3 + EHYHBH05AA + EHYHBH/X08AA +
EHYKOMB33AA
Daikin Altherma hybrid warmtepomp
4P355634-1C – 2018.06
(anders
zal
de
compressor
installatie-instructies,
zoals
10 Inbedrijfstelling
De volgende ter plaatse te voorziene bedradingen
werden gelegd conform dit document en de geldende
wetgeving:
▪ Tussen het lokaal voedingsbord en de buitenunit
▪ Tussen de binnenunit en de buitenunit
▪ Tussen het ter plaatse te voorzien paneel en de
binnenunit
▪ Tussen de binnenunit en de kranen en kleppen (indien
van toepassing)
▪ Tussen de binnenunit en de kamerthermostaat (indien
van toepassing)
▪ Tussen de binnenunit en de tank voor warm tapwater
(indien van toepassing)
▪ Tussen de gasboiler en het lokaal voedingsbord
(alleen van toepassing in geval van hybridsysteem)
De communicatiekabel tussen de gasboiler en de
binnenunit is juist gemonteerd.
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de
aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn
overeenkomstig dit document geïnstalleerd en zijn NIET
overbrugd.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op
het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch
geïsoleerd.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
Er zijn GEEN waterlekkages in de binnenunit.
Er zijn GEEN waterlekkages in de gasboiler.
Er zijn GEEN waterlekkages in de verbinding tussen de
gasboiler en de binnenunit.
De afsluiters zijn op de juiste manier gemonteerd en
staan volledig open (ter plaatse te voorzien).
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
Het ontluchtingsventiel staat open (minstens 2 draaien).
De drukveiligheidsklep sproeit water als hij geopend
wordt.
De gasboiler is AANgezet.
Instelling . is juist ingesteld op de gasboiler.
▪ 0=voor EHYHBH05 + EHYHBH08
▪ 1=voor EHYHBX08
Het minimum watervolume is gegarandeerd in alle
omstandigheden. Zie "Het watervolume controleren" in
"6.4 De waterleidingen voorbereiden" op
Uitgebreide handleiding voor de installateur
pagina 19.
87