Onderhoud
Controle van de elektroden
H.S. elektroden en ionisatiepen op reinheid
controleren, afstand tussen de 2 pennen, indien
er enige beschadiging aanwezig is deze ver-
vangen.
Aanbevolen afstand tussen de twee pennen :
4,0 ± 0,5 mm.
Stekkers van de elektroden testen op hun
goede klemming t.o.v. de elektroden.
Aardingsdraad terug op de aardingspen
klemmen.
Hermonteren
Brander terug inbouwen in omgekeerde volg-
orde dan bij het demonteren, vervang alle
beschadigde dichtingen, t.t.z. : brander, bran-
derketellichaam (silicoondichting), gasleiding-
gasklep.
De electrische stekken op ventilator en gasklep
verstekken.
Controle van de installatie
Controle op dichtheid, in geval van lekken,
herstellen.
Druk op de installatie, bij gebrek : bijvullen en
ontluchten min. Druk : 1 bar
Controle van de veiligheidsklep en de vrije
overloop ervan.
Werkingscontrole
(zie ook hoofdstuk opstartvoorbereidingen)
Condensatieketel in bedrijf stellen.
Gasleiding met gesloten gasklep op dichtheid
controleren met niet corrosieve schuimmiddel.
Indien nodig de defecte dichting vervangen.
Max. toegelaten proefdruk op de
!
gasklep : 150 mbar
Wanneer er een onvolkomen dichtheid is vastge-
steld, de gasleiding en/of gasklep met dichtin-
gen vervangen en opnieuw beproeven.
Electrodes d'allumage et de surveillance
Controle van de afstelling van de brander
(emissie) en van de ionisatiestroom
Bij de verbrandingscontrole, indien het "max.
vermogen van de brander" of het "min. vermo-
gen van de brander" wordt gevraagd, het toe-
rental van de ventilator, de keteltemperatuur of
de ionisatiestroom worden alternerend op het
display weergegeven.
Condensatieketel inschakelen.
Controleer het CO
van de brander.
Maximum brandervermogen instellen:
- Toetsen
en
ca. 2 seconden indrukken
- Brandervermogen met de toetsen + et -
instellen: P
= max. vermogen
Kunststof-afdichtstop van de metnippel
verwijderen.
CO
-gehalte van de rookgassen
2
met meetapparaat meten.
Noteer de ionisatiestroom op volle vermogen.
Controleer het CO
van de brander.
- Stel het min. vermogen van de brander
in door middel van de toetsen + en - :
P
= min. vermogen.
Noteer de ionistaistroom op min. vermogen.
Een betrouwbare werking van het toestel is
gegarandeerd met een ionisatiestroom tussen
3 µA en 8 µA.
Bij een ionisatiestroom beneden 3 µA
ontstekings/ionisatiepen, ontstekingskabel en
aardleiding controleren.
Defecte onderdelen vervangen.
Menu verlaten: toets
28
-gehalte op max. vermogen
2
tegelijkertijd
-gehalte op min. vermogen
2
indrukken.