METHODEN VOOR STARTEN EN STOPPEN
METHODEN OM TE STARTEN
AUTOMATISCHE START
De controller start automatisch bij detectie van lage druk door de druksensor, wanneer de druk onder
de inschakeldrempel zakt.
HANDMATIGE START
De motor kan ongeacht de systeemdruk worden gestart met Zwengelen 1 of Zwengelen 2 of beide
impulsdrukkers, als de hoofdkeuzeschakelaar in de stand HAND staat. De solenoïde brandstofklep gaat
open zodra er op een zwengeldrukker wordt gedrukt en blijft in deze stand staan.
HANDMATIGE START OP AFSTAND
De kan op afstand worden gestart door kortstondig een contact van een handmatige drukknop te slui-
ten.
AUTOMATISCHE START OP AFSTAND, START MET DELUGEKLEP
De kan op afstand worden gestart door kortstondig een contact te openen dat is aangesloten op een
automatisch apparaat.
SEQUENTIËLE START
Bij een toepassing met meerdere pompen kan het nodig zijn om het automatisch starten van elke motor
uit te stellen om te voorkomen dat alle motoren gelijktijdig starten.
TEST START
De kan handmatig in testmodus worden gezet door op de testknop te drukken, of automatisch door de
periodieke testfunctie te gebruiken.
METHODEN OM TE STOPPEN
HANDMATIGE STOP
Handmatig stoppen gebeurt door op de prioritaire stopknop te drukken. Let op: het indrukken van de
stopknop stopt de motor alleen als alle startoorzaken verdwenen zijn, zelfs in handmatige modus.
AUTOMATISCHE STOP
Deze functie is nooit standaard geactiveerd en moet voor activering worden goedgekeurd
door de bevoegde autoriteit.
Automatische stop is alleen mogelijk na een automatische start. Wanneer deze functie is ingeschakeld,
wordt de motor automatisch 30 minuten na het herstel van de druk gestopt, aangezien er geen andere
oorzaak van de werking aanwezig is. De vertraging van 30 minuten is aante passen.
NOODSTOP
De noodstop is altijd mogelijk in elke bedrijfstoestand en wordt uitgevoerd door de hoofdschakelaar in
de stand OFF te zetten.
V2024.02
13